Taal en Tongval. Jaargang 42

[p. 211]

Bibliografie

Abraham, W. (red.)
	1983	On the Formal Syntax of the Westgermania. Papers from the ‘3rd Groningen Grammar Talks’, January 1981. Amsterdam/Philadelphia.
Aerts, Jos
	1981	‘Zuidafrikaanse zinnen met dubbele ontkenning en overbodige eind-nie in het Turnhouts dialekt’. In: Taxandria N.R. 51-53, 101-111.
Agterbos, A.J.M.
	1962	‘De aanspreekvormen in Midden- en Noordoost-Twente’. In: Driemaandelijkse Bladen 14, 65-81.
Aitken, A.J.
	1972	‘The Present State of Scottish Language Studies’. In: Scottish Litterary News, vol. 2, 34-44.
AND
	ter perse Marinel Gerritsen (red.), Atlas van de Nederlandse Dialectsyntaxis. Publikaties van het P.J. Meertens-Instituut.
Anrooij, W. van & C. van Bree
	1988	‘“Op” i.p.v. “in’ je overhemd naar buiten gaan’. In: Taal en Tongval 40, 35-39.
ANS
	1984	G. Geerts e.a.: Algemene Nederlandse Spraakkunst. Groningen/Leuven.
Arink, H.
	1951	‘Provincialismen in het oosten’ In: Driemaandelijkse bladen N.S. 3, 17-19 en 86-88.
Atlas des formes et des constructions des chartes françaises du 13e siecle
	1980	Anthonij Dees, Atlas des formes et des constructions des chartes françaises du 13e siècle. Tübingen. 1980. (Beihefte zur Zeitschrift für romanische Philologie. Bd. 178)
Atlas lingüistic de catalunya
	1964	A. Griera (red.), Atlas Lingüístic de Catalunya. Abadya de sant cuyat des valles.
Atlas linguistique de la france
	1902-1910	Jules Gilliéron en Edmond Edmont, Atlas linguistique de la France. Paris.
Atlas linguistique et ethnographique de la gascogne
	1954-1966	Jean Séguy (red.), Atlas linguistique et ethnographique de la Gascogne. Toulouse.

[p. 212]

Audenaerde, H.
	1975	Enkele syntaktische aspekten van ‘De Spanje-reis’ (1564-1571) van Willem Weydts. Ongepubliceerde lic.verh. Gent.
Bach, E., C. Brown & W. Marslen-wilson
	1986	‘Crossed and nested dependencies in German and Dutch; a psycholinguistic study’. In: Language and Cognitive Processes 1-4, 249-262.
Baert, M.A. & A. De Meersman
	1981	‘Gaan Vlamingen altijd gaan dansen?’. In: Taal en Tongval 33, 5-14.
Baker, M.C.
	1988	Incorporation. A Theory of Grammatical Function Changing. Chicago and London.
Bakker, R.J.
	1985	Regel en regelbewustzijn. Een onderzoek met (socio)linguïstische variabelen. Doct.scriptie Leiden.
Banfield, A.
	1976	Stylistic deletion in coordinate structures. Ongepubliceerd manuscript.
Bech, G.
	1952	‘Über das niederländische Adverbialpronomen er’. In: Jacob Hoogteijling (red.), Taalkunde in artikelen. 2e druk. Groningen. 1969. 147-174.
Bennis, H. & T. Hoekstra
	1989	Generatieve Grammatica. Dordrecht.
Berg, B. van den
	1949	‘De plaats van het hulpwerkwoord in de voltooide tijden in de Nederlandse bijzin’. In: Taal en Tongval 1, 155-165.
Berg, B. van den
	1977	‘Een vrij recent geval van toevoeging van een regel aan de grammatica van het Nederlands’. In: Nieuwe Taalgids 70, 414-421.
Besten, H. den
	1989	Studies in West Germanic Syntax. Amsterdam/Atlanta.
Bezoen, H.L.
	1938	Klank- en vormleer van het dialect der gemeente Enschede. Leiden.
Blancquaert, E.
	1923	‘Over dubbele ontkenningen en nog wat’. In: Handelingen 6e Vlaamsch Filologencongres. 60-69.
Boer, R. de
	1952	‘Vervoeging van voeg- en voornaamwoorden?’. In: It Beaken 14, 18-22.
Boland, E.M.
	1959	‘Vervoegde voegwoorden in het Oosten (II)’. In: Driemaandelijkse Bladen 11, 39.
Bont, A.P. de
	1954	‘Buiten, tegen, voorbij, drie gelijkbetekenende voorzetsels’. In: Nieuwe Taalgids 47, 337-338.

[p. 213]

Bont, A.P. de
	1972	‘Emfatische herhaling’. In: Driemaandelijkse Bladen 24, 65-69.
Bossuyt, A.
	1988	‘Een queeste zonder object’. In: J.A. van Leuvensteijn (red.), 1988. 81-94.
Brachin
	1976-77	‘Of + inversie’. In: Nieuwe Taalgids 69, 38 en Nieuwe Taalgids 70, 422.
Braecke, C.
	1983	De positie van voorzetselgroepen in tangconstructies. Een bijdrage tot de empirische studie van sprekersstrategieën. Ongepubliceerd proefschrift. Gent.
Braecke, C.
	1985	‘Nederlandse syntaxis, sociolinguïstiek en dialectologie’. In: Johan Taeldeman en Hilde Dewulf (red.), Dialect, standaardtaal en maatschappij. Leuven en Amersfoort. 45-54.
Braecke, C.
	1986	‘“Zuidnederlandse” volgorde in vier constructies: een zelfde analytische tendens?’ In: M. Devos en J. Taeldeman (red.), Vruchten van z'n akker. Opstellen van (oud)-medewerkers en oud-studenten voor prof. V.F. Vanacker. Gent. 33-45
Braecke, C.
	1990	‘Uit de tang’ of +/- prominent?, dit themanummer.
Bree, C. van
	1975	‘Ik heb de band lek. Een Oostnederlandse constructie’. In: Forum der Letteren 16, 1-17.
Bree, C. van
	1977	‘Oostnederlandse lidwoordconstructies’. In: Meta 12, 16-25.
Bree, C. van
	1978a	‘Syntaktische Gegensätze im Niederländischen (und Niederdeutschen)’. In: Niederdeutsches Wort 18, 100-135.
Bree, C. van
	1978b	‘Syntactische Oost-West-tegenstellingen binnen het Nederlandse taalgebied’. In: Glot 1, 267-282.
Bree, C. van
	1979	‘Bezittelijk voornaamwoord of bepaald lidwoord’. In: M. Gerritsen (red.), 1979. 206-219.
Bree, C. van
	1981	Hebben-constructies en datiefconstructies binnen het nederlandse taalgebied. Een taalgeografisch onderzoek. Hendrik Ido Ambacht. Dissertatie Leiden.
Bree, C. van
	1985	‘Structuurverlies en structuurbehoud in het dialect van Haaksbergen en Enschede. Een onderzoek naar verschillen in resistentie’. In: Leuvense Bijdragen 74, 1-35.
Bree, C. van
	1987	‘Hebben- en datiefconstructies in het Friese en Nederlandse taalgebied’. In: S. Dyk en J. Hoekstra (red.), Ta de fryske syntaxis. 81-103.

[p. 214]

Bree, C. van
	1988	‘De stabiliteit van de syntaxis. Bewustzijn van twenten omtrent twentismen’, te verschijnen in de Handelingen van de 7e Sociolinguïstendagen te Brussel mei 1988.
Bree, C. van
	1990	Historische taalkunde, Leuven.
Broeck, J. van den
	1980	‘“Beperkte” en “geëlaboreerde” stijl in “formele” en “informele” interviews in Maaseik’. In: G. Geerts en A. Hagen (red.), Sociolinguistische studies I. Bijdragen uit het Nederlandse taalgebied. 1980. 97-130.
Callant, R.
	1985	Enkele aspecten van de dubbele werkwoordgroep in de processtukken-Camerlynck. Ongepubliceerde lic. verh. Gent.
Callary, R.E.
	1974	‘Status perception through syntax’. In: Language and speech 17, 187-192.
Chafe, W.
	1987	‘Cognitive constraints on information flow’. In: R. Tomlin (red.), Coherence and grounding in discourse. Amsterdam. 21-51.
Chomsky, N.
	1981	Lectures on government and binding. Dordrecht.
Chomsky, N.
	1986	Barriers. Cambridge, Mass.
Chomsky, N.
	1988	Some notes on economy of derivation and representation. Ongepubliceerd manuscript.
Clark, E.V.
	1978	‘Locationals, Existential, Locative, and Possessive Constructions’. In: Greenberg (red.): Universals of Human Language, 4. Syntax. Stanford. 85-128
Coetsem, F. van
	1988	Loan phonology and the two transfer types in language contact. Dordrecht.
Colpaert, L.
	1981	Enkele aspecten van woordvolgorde in de 13de-eeuwse bijzin. Ongepubliceerde lic. verh.. Gent.
Cooper, K.E.
	1988	Word Order in Bare Infinitival Complement Constructions in Swiss German. Niet gepubliceerde MA-thesis University of Edinburgh.
Cremers, C.
	1983	‘On two types of infinitival complementation’. In: F. Heny and B. Richards (red.), Linguistic Categories: Auxiliaries and Related Puzzles, Vol. 1. 169-221.
Daan, J.
	1958	‘Assewe- assese’. In: Taal en Tongval 10, 62.

[p. 215]

Daan, J.
	1959	‘Dat ik uit school kwam...’ In: Taal en Tongval 11, 121-125.
Daan, J.
	1960	‘As. Voegwoord in dubitatieve objectszinnen’. In: Fryske Studzjes, oanbeen oan Prof. Dr. J.H. Brouwer, 345-349.
Daan, J.
	1969	‘Ons oude huis’. In: Taal en Tongval 21, 112-114.
Debrabandere, F.
	1976	‘De SVF-woordorde in zinnen met aanloop’. In: Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie 50, 87-97.
Dialektologie
	1982	Werner Besch, Ulrich Knoop, Wolfgang Putschke, Herbert Ernst Wiegand (red.), Dialektologie. Ein Handbuch zur deutschen und allgemeinen Dialektforschung. Berlin/New York.
Dik, S.C.
	1989	The theory of functional grammar. Part 1: The structure of the clause, Dordrecht.
Dols, W.
	1934	‘Ja en neen in het dialect van Sittard’. In: Onze Taaltuin 2, 279-281.
Edwards, V. & J. Cheshire
	1989	‘The survey of British grammar’. In: Jenny Cheshire, Viv Edwards, Henk Münstermann and Bert Weltens (red.), Dialect and Education: Some European Perspectives. Multilingual Matters LTD. Clevedon/Philadelphia. 200-215.
Edwards, V. & B. Weltens
	1985	‘Research on non-standard dialects of British English: Progress and prospects’. In: Wolfgang Viereck (red.), Focus on: England and Wales. Amsterdam/Philadelphia.
Entjes, H.
	1975	‘“Hun mond is droog van de dorst” en Oostnederlandse varianten’. In: Taal- en Letterkundig Gastenboek voor Prof. Dr. G.A. van Es. Groningen. 41-46.
Entjes, H.
	1983	‘Doedijnen in Oostnederlandse dialekten’. In: Taal en Tongval 35, 53-58.
Es, G.A. van
	1933	‘Syntaxis en dialectstudie III: Intonatie en syntaxis’. In: Onze Taaltuin 1, 87-94.
Evers, A.
	1975	The Transformational Cycle in Dutch and German. Diss. Utrecht.
	1984	‘Are V-Headed Composita dissolved by the Inflection Factor?’. In: G.J. de Haan, M. Trommelen en W. Zonneveld (red.), Van periferie naar kern. Dordrecht. 63-71.
Francis, W.N.
	1983	Dialectology: An Introduction. London.
Geenen, L.
	1938	‘De Limburgsche woordschikking in proza en poëzie’. In: Onze Taaltuin 6, 129-130.

[p. 216]

Geerts, G. & A. Hagen (red.)
	1980	Sociolinguïstische studies 1. Bijdragen uit het nederlandse taalgebied, Groningen.
Geerts, G., W. Haeseryn, J. de Rooij & M.C. van den Toorn (red.)
	1984	Algemene Nederlandse Spraakkunst. Groningen/Leuven.
Gerritsen, M.
	1978	‘De opkomst van SOV-patronen in het Nederlands in verband met woordvolgordeveranderingen in de Germaanse talen’. In: J.G. Kooij (red.), Aspekten van woordvolgorde in het Nederlands. Publikaties van de vakgroep Nederlandse Taal- en Letterkunde. Leiden, 3-39.
Gerritsen, M. (red.)
	1979	Taalverandering in Nederlandse dialekten. Honderd jaar dialektvragenlijsten: 1879-1979. Muiderberg. 1979.
Gerritsen, M.
	1979	‘Een eeuw lang dialektvragenlijsten invullen’. In: Mededelingen van het P.J. Meertens-Instituut, 15-24.
Gerritsen, M.
	1980	‘An analysis of the rise of SOV patterns in Dutch’. In: Elizabeth C. Traugott e.a. (red.), Papers from the fourth international congress on historical linguistics. Amsterdam. 123-136.
Gerritsen, M.
	1981	‘Jan liep uit de tuin uit’. In: Onze Taal 50, 82-83.
Gerritsen, M.
	1982	‘Word order change in Dutch imperative clauses: the interaction between contextual and syntactic factors’. In: Anders Ahlquist (red.), Papers from the fifth international congress on historical linguistics. Amsterdam. 62-74.
Gerritsen, M.
	1987	Syntaktische verandering in kontrolezinnen. Een sociolinguïstische studie van het Brugs van de 13e tot de 17e eeuw. Proefschrift Leiden. Dordrecht.
Giesbers, H.
	1984	‘“Doe jij lief spelen?” Notities over het perifrastisch doen’. In: Mededelingen NCDN 19, 57-76.
Ginneken, J. van
	1939a	‘De vervoeging der onderschikkende voegwoorden en voornaamwoorden’. In: Onze Taaltuin 8, 1-11.
Ginneken, J. van
	1939b	‘De vervoegde voegwoorden en de Slavische conditionalis’. In: Onze Taaltuin 8, 33-41.
Ginneken, J. van
	1954	Drie Waterlandse dialecten. Alphen aan den Rijn.
Goeman, A.C.M.
	1980a	‘COMP-agreement?’. In: W. Zonneveld en F. Weerman (red.), Linguistics in the Netherlands 1979. 291-306.

[p. 217]

Goeman, A.C.M.
	1980b	‘Werkwoordsuitgangen bij voegwoorden in de bijzin’. In: Onze Taal 49, 35.
Goossens, J.
		‘Dialektologie im Zeitalter der Variablenforschung’. In: Joachim Göschel en Pavle Ivic (red.), Beiträge zur theoretischen Grundlegung der Dialektologie. (Zeitschrift für Dialektologie und Linguistik, Beihefte, NF 26) Wiesbaden. 43-58.
Goossens, J.
	1964	‘Een tweede Limburgs gerundium’. In: Taal en Tongval 16, 103-106.
Goossens, L.
	1961	‘Moeten in de Zuidnederlandse hypothetische zin: een gallicisme?’. In: Taal en Tongval 13, 5-12.
Greenbaum, S. & R. Quirk
	1970	Elicitation experiments in English. Linguistic studies in use and attitude, Londen.
Greenbaum, S.
	1973	‘Informant elicitation of data on syntactic variation’. In: Lingua 31, 201 e.v.
Greenbaum, S.
	1976	‘Syntactic frequency and acceptability’. In: Lingua 40, 99 e.v.
Greenbaum, S. (red.)
	1977	Acceptability in Language. The Hague.
Haan, G. de & F. Weerman
	1986	‘Finiteness and Verb Fronting in Frisian’. In: H. Haider en M. Prinzhom (red.), Verb second phenomena in Germanic languages. Dordrecht. 77-110.
Haan, G. de
	1986	‘Regelordening en domeinformulering op transformaties.’ In: A. Evers en G. Koefoed (red.), Lijnen van taaltheoretisch onderzoek. Groningen. 279-302.
Haan, G. de
	1987	‘De en + ymperatyf’. In S. Dyk en J. Hoekstra (red.), Ta de Fryske syntaksis. Leeuwarden. 24-31.
Haan, G.J. de
	1988	Wetenschap en ideologie in de Friese taalkunde, oratie RUU Utrecht/Leeuwarden.
Haan, Tj. W.R. de
	1952	‘Praten hald ik net fan’. In: Pompebledden 23, 14-15.
Haan, Tj. de
	1960	‘Wat mijn vrouws zuster was, die zei altijd...’. In: Driemaandelijkse Bladen 12, 46.
Haar, G. van der
	1967	Gellemuun en' et Gellemunegers. Een studie over Genemuiden en het Genemuider dialect. Nijmegen.
Hadderingh, H.
	1980	‘Van gesproken naar geschreven dialect; of Drie verschijnselen in gesproken Nederlands en gesproken dialect in verband met de competence’. In: Driemaandelijkse Bladen 32, 135-155.

[p. 218]

Haegeman, L.
	1983	‘Die and dat in West-Flemish relative clauses’. In: H. Bennis en W.U.S. van Lessen (red.), Linguistics in the Netherlands 1983. 83-91.
Haegeman, L.
	1984	‘Interjections and phrase structure’. In: Linguistics 22, 41-49.
Haegeman, L. & H. van Riemsdijk
	1986	‘Verb Projection Raising, Scope and the Typology of Rules Affecting Verbs’. In: Linguistic Inquiry 17-3, 417-466.
Haegeman, L.
		te verschijnen a The Syntax of West Flemish.
Haegeman, L.
		te verschijnen b Introduction to Generative Syntax. Oxford.
Haeringen, C.B. van
	1938	‘Congruerende voegwoorden’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 58, 161-176.
Haeringen, C.B. van
	1947a	‘Naamvallen bij eigennamen van personen en bij verwantschapsnamen. In: Nieuwe Taalgids 40, 250-259.
Haeringen, C.B. van
	1947	‘“Tangconstructies” en reacties daarop’. In: Nieuwe Taalgids 40, 1-8.
Haeringen, C.B. van
	1956	‘Nederlands tussen Duits en Engels’. In: C.B. van Haeringen (red.), Algemene aspecten van de grote cultuurtalen. Den Haag.
Haeringen, C.B. van
	1958	‘Vervoegde voegwoorden in het oosten’. In: Driemaandelijkse Bladen 10, 115-124.
Haeringen, C.B. van
	1972	‘Emfatische herhaling’. In: Driemaandelijkse Bladen 24, 11-20.
Haest, R.
	1986	‘Het is strengelyk verboden van vliegers op-te-laeten in de straeten’. In: M. Devos en J. Taeldeman (red.), Vruchten van z'n akker. Opstellen van (oud-) medewerkers en oud-studenten voor Prof. V.F. Vanacker. 229-236.
Hagen, A.
	1981	Standaardtaal en dialectsprekende kinderen. Een studie over monitoring van taalgebruik. Muiderberg.
Haider, H. & M. Prinzhorn (red.)
	1986	Verb Second Phenomena in Germanic Languages. Dordrecht. Publications in Language Sciences 21.
Heestermans, J.L.A.
	1979	‘Naar’, ‘naast’, ‘langs’ en ‘in’. Den Haag.

[p. 219]

Hinskens, F.
		te verschijnen ‘Dialectnivellering en syntaxis - Ubach over Worms’. In: C. Braecke e.a. (red.), Handelingen van de zevende sociolinguïstendagen (Brussel, mei 1988).
Hoebeke, M.
	1975	‘Voorzetselconstructies met infinitief plus te in een Zuidnederlands dialekt’. In: Taal- en Letterkundig Gastenboek voor Prof. Dr. G.A. Van Es, 67-84.
Hoekema, T.
	1954	‘De onafhankelijke genitief in het Gronings’. In: Driemaandelijkse Bladen N.S. 6, 90-93.
Hoekema, T.
	1955a	‘Konjugaesje, kumulphoby of folksetymologyske analyse fan enklisefoarmingen?‘. In: It Beaken, 17, 13-18.
Hoekema, T.
	1955b	‘“Gereer en gejeuzel hek 'n grote hekel an”, een algemeen-germaanse constructie’. In: Driemaandelijkse Bladen N.S. 7, 111-119.
Hoekema, T.
	1958	‘Men moast ris besykje en fyn it komôf fan in spesifyk Frysk syntagme’. In: Us Wurk 7, 17-23.
Hoekema, T.
	1963	‘Drie syntagmen uit oostelijk Friesland’. In: Driemaandelijkse Bladen 15, 72-76.
Hoekema, T.B.
	1971	‘Sentences with imperativus pro infinitivo’. In: Us Wurk 20, 61-74.
Hoekstra, J.
	1987	‘“Verb Second” en de “imperativus pro infinitivo” in het Fries’. In: Tabu 17, 96-121.
Hoekstra, J. & L. Marácz
	1989	‘On the Position of Inflection in West Germanic’. In: L.O. Delsing, C. Falk, Chr. Platzack (red.), Comparative Germanic Syntax. Working Papers in Scandinavian Syntax. Vol. 44. Lund University, Department of Scandinavian Languages.
Hollaert, G.
	1965	Bijzinnen naar de vorm bij Marcus Van Vaernewyck ‘Van die beroerlicke tijden’. Ongepublic. lic.verh.. Gent.
Holmberg, A.
	1986	Word Order and Syntactic Features in the Scandinavian Languages and English. Doctoral Dissertation. University of Stockholm.
Hoop, H. de & P. Smabers
	1987	‘Rood of Groen? Een normonderzoek naar enkele stijlverschillen tussen gesproken en geschreven taal’. In: Nieuwe Taalgids 80, 287-302.
Horst, J.M. van der
	1981	Kleine Middelnederlandse syntaxis. Huis aan de drie grachten, Amsterdam.
Hudson, R.A.
	1980	Sociolinguistics, Cambridge. (Vertaling: Jo Daan: Sociolinguïstiek. Groningen).

[p. 220]

Isselé, M.
	1976	Enkele syntactische aspecten van twee reisjournaals uit de jaren 1570-1585. Ongepublic. lic. verh.. Gent.
Jansen, F.
	1978	‘Hoe krijgt een spreker zijn woorden op een rijtje?’ Taalgebruiksaspecten van de ‘PP over V’ konstruktie. In: J.G. Kooij (red.), Aspekten van woordvolgorde in het Nederlands. Leiden, 70-104.
Jansen, F.
	1980	‘Developments in the Dutch left-dislocation structures and the verb second-constraint’. In: Elizabeth C. Trougott e.a. (red.), Papers from the 4th international conference on historical linguistics. 137-149.
Jansen, F.
	1980	‘De sociolinguïstische benadering van spreektaalsyntaxis: het bijwoord achter de werkwoordelijke eindgroep’. In: G. Geerts en A. Hagen (red.), Sociolinguistische studies I. Bijdragen uit het Nederlandse taalgebied. 1980. 131-153.
Jansen, F.
	1981	Syntaktische konstrukties in gesproken taal. diss. Leiden. Amsterdam.
Jansen, F.
	1987	‘Omtrent de om-trend’. In: Spektator. Tijdschrift voor neerlandistiek 17 (1987-1988), 83-98.
Jong, E.D. de
	1979	Spreektaal; woordfrequenties in gesproken Nederands. Utrecht.
Jongeling, K.
	1974	‘Het gerundium in het Germaans’. In: Driemaandelijkse Bladen 26, 19-30.
Jongen, R.
	1972	‘Nog eens over de verbreiding van het ontkennende en, of: welke is de bruikbaarheid van de RNDA?’. In: Nieuwe Taalgids 65, 51-57.
Jullens, Jan
	1983	‘Over het pronominale er’. In Tabu 13, 26-34.
Karsten, G.
	1939	‘HEM en HUN als onderwerp’. In: Nieuwe Taalgids 33, 369-372.
Keenan, E. & K. Ebert
	1973	‘A note on marking transparency and opacity’. In: Linguistic Inquiry, 4.
Kern, H.
	1927	‘Jou deugniet’ (+Naschrift). In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal-en Letterkunde 46, 45-51 en 156.
Kersten, J.G. & A.M. Sturm
	1979	‘Over problemen met intuïties’. In: Nieuwe Taalgids 72, nr. 5, 449-465.
Kirk, John M.
	1985	‘Linguistic Atlases and Grammar: The Investigation and description of Regional Variation in English Syntax’. In: John M. Kirk, Stewart Sanderson en J.D.A. Widdowson (red.), Studies in Linguistic Geography. London/Sydney/Dover/New Hampshire.

[p. 221]

Kloeke, G.G.
	1927	De Hollandsche expansie in de zestiende en zeventiende eeuw en haar weerspiegeling in de hedendaagsche Nederlandsche dialecten, proeve eener historisch-dialect-geographische synthese. 's-Gravenhage.
Kloeke, G.G.
	1920	‘De aanspreekvormen in de dialecten onzer noordelike provinciën’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal en Letterkunde 39, 238-273.
Kloeke, G.G.
	1925	‘Die Anredeformen im Niederländischen und im Deutschen und in den Mundarten an der niederländisch-deutschen Grenze’. In: Teuthonista 2, 81-90.
Koelmans, L.
	1965	‘Iets over de woordorde bij samengestelde predikaten in het Nederlands’. In: Nieuwe Taalgids 58, 156-165.
Koelmans, L.
	1967	‘Over de verbreiding van het ontkennende en’. In: Nieuwe Taalgids, 60, 12-18.
Koelmans, L.
	1968	‘Vervoegde voegwoorden in het dialect van Bruinisse’. In: Nieuwe Taalgids 61, 195.
Koelmans, L.
	1970	‘Over de plaats van het zinsdeel niet’. In: Taal en Tongval 22, 10-15.
Koelmans, L.
	1971	‘Enkele opmerkingen over het gebruik van geen’. In: Taal en Tongval 23, 52-55.
Koelmans, L.
	1975	‘Over het adverbium (d)er in de Nederlandse dialekten’. In: Spel van Zinnen; Album A. van Loey. Brussel. 177-187.
Kooij, J.G.
	1973	Is Nederlands een SOV-taal? Amsterdam.
Kooijman, G.F.
	1985	Thematisch woordenboek van het Tungelroys. Amsterdam.
Kooiman, K.
	1954	‘Ik heb geweest, ik ben geweest’. In: Nieuwe Taalgids 47, 209-214.
Kopke, K.M. & D. Zubin
	1979	‘Gibt es ausserhalb der logisch-grammatischen Struktur eine perzeptuelle Satzgliederung?’ In: M. van de Velde en W. Vandeweghe (red.), Sprachstruktur, Individuum und Gesellschaft. Akten des 13. Linguistischen Kolloquiums. Gent 1978. Band I. 255-269.
Koops, A.
	1984-1985	‘De zogenaamde PP-over-V constructie over’. In: Spektator 14, 352-357.
Koster, J.
	1975	‘Dutch as an SOV Language’. In: Linguistic Analysis 1, 111-136.

[p. 222]

Kroch, A.S. & B. Santorini
	te verschijnen ‘The derived constituent structure of the West Germanic Verb Raising construction’. In: R. Freidin (red.), Proceedings of the Princeton Workshop on Comparative Grammar.
Laan, K. ter
	1952^2	Nieuw Groninger Woordenboek. Groningen/Djakarta.
Labov, W.
	1969	‘Contraction, deletion, and inherent variability of the English copula’. In: Language 45, 715-762.
Labov, W.
	1972	Sociolinguistic Patterns. Philadelphia.
Labov, W.
	1973	‘Negative attraction and negative concord in English grammar’. In: Language 48, 773-818.
Labov, W.
	1981	A sociolinguistic approach to problems of meaning. LSA winter meeting. New York City.
Landheer, H.C.
	1955	Het dialect van Overflakkee, Assen.
Langendonck, W. van
	1968	‘Het meewerkend voorwerp van de aktieve zin als onderwerp van de passieve zin’. In: Leuvense Bijdragen 57, 101-118.
Lavandera, B.R.
	1978	‘Where does the sociolinguistic variable stop?’ In: Language in Society 7, 171-182.
Laver, J. & P. Trudgill
	1979	‘Phonetic and linguistic markers in speech’. In: K.R. Scherer en H. Giles (red.), Social markers in speech. Cambridge. 1-32.
Leuvensteijn, J.A. van
	1985	De kluchten van Gerrit Hendericxsz van Breughel, tekstuitgave met inleiding, taalkundige studies en tekstverklaringen. Proefschrift V.U. Amsterdam.
Leuvensteijn, J.A. van (red.)
	1988	Uitgangspunten en toepassingen. Taalkundige studies over middelnederlands en zestiende- en zeventiende-eeuws nederlands. Amsterdam.
Li, Charles N. (red.)
	1975	Word order and word order change. Austin.
Lightfoot, D.W.
	1979	Principies of Diachronic Syntax. Cambridge.
Linguistic atlas of england, The
	1978	Harold Orton, Stewart Anderson and John Widdowson (red.), The linguistic Atlas of England. London.
Linguistic atlas of texas german
	1972	Glenn G. Gilbert (red.), Linguistic Atlas of Texas German. Marburg.

[p. 223]

Loey, A. van
	1976	Middelnederlandse Spraakkunst. I. Vormleer, II. Klankleer.
Löffler, H.
	1980^2	Probleme der Dialektologie. Eine Einführung. Darmstadt.
Maling, J. & A. Zaenen
	1978	‘The non-universality of a surface filter’. In: Linguistic Inquiry 9, 475-497.
Mcintosh, A.
	1952	Introduction to a Survey of Scottish Dialects. Edinburgh.
Mars, F.K.M.
	1970	‘Syntactische brabantismen?’. In: Nieuwe Taalgids 63, 33-38.
Maureau, J.H.
	1981^2	Goed en begrijpelijk schrijven. Een analyse van 40 jaar schrijfadviezen. Muiderberg.
Meer, G. van der
	1973	‘Is it de muoite wurdich en lez dit? (a description of the so-called’ en + imperative construction ‘in Frisian’). In: Us Wurk 21-22, 161-166.
Meer, G. van der
	1988	‘Reported Speech and the Position of the Finite Verb’. In: Leuvense Bijdragen 77, 301-324
Meersman, A. de
	1975	De plaatsing in de bijzin van enkele hulpwerkwoorden en de aanvullende infinitief in 13de-eeuwse Gentse teksten. In: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaaamse Academie voor Ned. Taal- en Letterkunde, 234-254.
Meersman, A. de
	1980	‘Woordvolgorde in 14de-eeuws Brabants’. In: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. 94-128.
Meersman, A. de
	1983	De structuur van de bijzin in de ‘Grote Enqueste’ (1389). Woordvolgorde en andere syntactische verschijnselen in 14de-eeuws Brabants. Ongepubl. proefschrift. Gent.
Meersman, A. de
	1985	‘Een VSO-maneuver in de Zuidnederlandse dialekten?’. In: Hulde-Album Prof. dr. Marcel Hoebeke. Gent. 123-130.
Meersman, A. de
	1988	‘In en uit de tang in de veertiende eeuw: de plaats van het direct object in de bijzin’. In: J.A. van Leuvensteijn (red.), Uitgangspunten en Toepassingen. Taalkundige studies over Middelnederlands en zestiende- en zeventiende-eeuws Nederlands. Amsterdam. 95-124.
Meersman, A. de
	1990	Recensie van Gerritsen 1987. In: Taal en Tongval, afl. 1-2, 74-90.
Meeussen, E.
	1942	‘De kortzin in “Gêinsche Prâot” van Jan Cleppe’. In: Leuvense Bijdragen 34, 38-78.

[p. 224]

Meeussen, E.
	1943	‘Vier isotagmen’. In: Leuvense Bijdragen 35, 47-57.
Michels, L.C.
	1952	‘Heengaan als hulpwerkwoord van aspect’. In: Nieuwe Taalgids 45, 113-114.
Miedema, H.T.J.
	1957	‘It bynwoord “en” mei in imperatief of ynfinityf’. In: Pompebledden 28, 232-235.
Milroy, J. & L. Milroy
	(in press) Regional variation in British English syntax. London. Economic and Social Research Council.
Murison, D.D.
	1967	‘A survey of Scottish Language Studies’. In: Forum for Modern Language Studies, vol 3, 267-85.
Naarding, J.
	1936	‘De aanspreekvormen in het Drentsch’. In: Onze Taaltuin 4, 301-317.
Naarding, J.
	1948	‘Afwijkende constructies’. In: Nieuwe Taalgids 41, 74-76.
Naarding, J.
	1951a	‘Hij ging en kocht een zevenschot’. In: Nieuwe Taalgids 44, 342-344.
Naarding, J.
	1951b	‘De kop is mij oranje’. In: Nieuwe Taalgids 44, 220.
Naro, A.J.
	1981	‘The social and structural dimensions of a syntactic change’. In: Language 57, 63-98.
Newmeyer, F.J. (red.)
	1988	Linguistics: the Cambridge survey, Vol. 4 Language: the socio-cultural context. Cambridge enz..
Nijen Twilhaar, J.
	1986	‘Een geval van demorfologisering’. In: Nieuwe Taalgids 79, 363-367.
Nordbairischer sprachatlas
	1971	Adolf Gütter (red.), Nordbairischer Sprachatlas. München.
Nuijtens, E.
	1962	De tweetalige mens. Assen.
Ornée, W.A.
	1955	De zin in het Nederlands proza en de poëzie van Philips van Marnix, heer van St. Aldegonde. Een syntactisch-stilistische analyse. Proefschrift Groningen.
Ostendorf, M.A.F.
	1956	‘De tangconstructie als syntactisch stramien’. In: Nieuwe Taalgids 51, 139-144.
Overdiep, G.S.
	1931-35	Zeventiende-eeuwsche Syntaxis. Groningen.
Overdiep, G.S.
	1932	‘Syntaxis en dialectstudie I-II’. In: Onze Taaltuin 1, 23-27 en 46-52.

[p. 225]

Overdiep, G.S.
	1933a	‘Dialectstudie en syntaxis’. In: Onze Taaltuin 2, 18-23.
Overdiep, G.S.
	1933b	‘Dialectstudie en syntaxis: een overgangsklank’. In: Onze Taaltuin 2, 44-45.
Overdiep, G.S.
	1934a	‘Negatie en andere syntactische vormen in de Gentsche volkstaal’. In: Onze Taaltuin. 2, 161-170.
Overdiep, G.S.
	1934b	‘Primitieve syntaxis (Groningsch)’. In: Onze Taaltuin 2, 225-232.
Overdiep, G.S.
	1934c	‘Doen (Groningsch)’. In: Onze Taaltuin 2, 302-309.
Overdiep, G.S.
	1937a	‘Het belang van het Friesch voor de studie van het Nederlandsch’. In: Frysk Jierboek 1937: 110-124. Ook gepubliceerd in: G.S. Overdiep, Volkstaal en dialektstudie. Antwerpen. 1947. 119-129.
Overdiep, G.S.
	1937b	Stilistische grammatica van het moderne Nederlands. Zwolle.
Overdiep, G.S.
	1937c	‘Imperatieven, commando's en signalen in het Katwijksch’. In: Onze Taaltuin 5, 235-241.
Overdiep, G.S.
	1949	Stilistische grammatica. Zwolle.
Paardekooper, P.C.
	1950	‘Als en dan bij vergelijkingen’. In: Nieuwe Taalgids 43, 160-167.
Paardekooper, P.C.
	1952	‘Syntagma's van het type ge moet gij + het/er. Met een kaart’. In: Land van mijn hart, 64-69 en 146-147.
Paardekooper, P.C.
	1963	‘Stommeling dat je bent’. In: Nieuwe Taalgids 56, 160-164.
Paardekooper, P.C.
	1969	‘Een Frans-Vlaams-Zeeuwse parallel: ons “wij”’. In: Taal en Tongval 21, 211-215.
Paardekooper, P.C.
	1987-88	‘De rol van half- en indirekte aanspreekvormen bij het ontstaan van u enz. als onderwerps- en als beleefdheidsvorm’. In: Nieuwe Taalgids 80, 491-511 en 81, 42-71.
Paardekooper, P.C.
	1986^7	Beknopt ABN-syntaksis. Eindhoven.
Pardoen, J.
	1986	‘Werkwoordclustering in de voltooide tijd’. In: Voortgang VII, 49-76.

[p. 226]

Patocka, Franz
	1989	‘Dialektsyntax und Syntaxgeographie - Möglichkeiten und Grenzen’. In: Wolfgang Putschke, Werner Veith, Peter Wiesinger (red.), Dialektgeographie und Dialektologie, Günter Bellmann zum 60. Geburtstag von seinen Schülern und Freunden. Marburg. 47-56.
Pauwels, A.
	1953	De plaats van het hulpwerkwoord, verleden deelwoord en infinitief in de Nederlandse bijzin. Werken uitgegeven door de Kon. Com. voor Toponymie en Dialectologie, Vlaamse afd., 7. Leuven.
Pauwels, J.L.
	1940	‘Het element se(n) in doe sen ezel’. In: Handelingen Kon. Comm. Toponymie en Dialect 14, 55-66.
Pauwels, J.L.
	1949	‘De lijdende vorm in het Aarschots dialect’. In: Taal en Tongval 1, 27-29.
Pauwels, J.L.
	1950	‘De plaats van vervoegd hulpwerkwoord, verleden deelwoord en infinitief in de Aarschotse bijzin’. In: Taal en Tongval 2, 55-59.
Pauwels, J.L.
	1975	‘Inversie in uitroepende zinnen in de Aarschotse volkstaal’. In: Taal- en Letterkundig Gastenboek voor Prof. Dr. G.A. Van Es, 101-105.
Pauwels, J.L.
	1983	‘“Godweet” en “wieweet” als modale adverbia’. In: Taal en Tongval 35, 76-78.
Peters
	1933	‘De vormen en de verbuiging der pronomina in de Nederlandse dialecten’. In: Onze Taaltuin 6, 209 en 249-259.
Platzack, Chr.
	1986	‘COMP, INFL, and Germanic Word Order’. In: L. Hellan en K. Koch Christensen (red.), Topics in Scandinavian Syntax. Dordrecht. 185-234.
Pollock, J.Y.
	1989	‘Verb Movement, UG and the Structure of IP’. In: Linguistic Inquiry 20, 365-424.
Poortman, J.
	1951	‘De kop is mi'j oranje’. In: Nieuwe Taalgids 44, 331.
Renkema, J.
	1989a	‘Tangconstructies. Experimenteel onderzoek naar leesbaarheid en attentiewaarde.’ In: Spektator 18, 444-462.
	1989b	Schrijfwijzer. 's Gravenhage.
Reynaert, J.
	1974	‘De 10de brief van Hadewych en het 41ste der Limburgse Sermoenen’. In: Leuvense Bijdragen 63, 137-149.
Rijkhoff, J.
	1986	Word Order Universals revisited: The Principle of Head Proximity. WPFG, Univ. Amsterdam, 14.

[p. 227]

RND
	1930-1982	E. Blanquaert en W. Pée (red.), Reeks Nederlands Dialekt-atlassen. Antwerpen.
Rooij, J. de
	1965a	Als - of - dat; Een semantisch-onomasiologische studie over enkele subordinerende conjuncties in het ABN, de Nederlandse dialecten en het Fries, vergelijkend-synchronisch beschouwd. Assen.
Rooij, J. de
	1965b	‘I knew you knew he knew’. In: Taal en Tongval 17, 105-123; ook in: J. Stroop (red.), Nederlands Dialektonderzoek. Amsterdam, 1983. 231-246
Rooij, J. de
	1967a	‘Met de handen in de zak’. In: Taal en Tongval 19, 23-34.
Rooij, J. de
	1967b	‘Lummel dat je bent’. In: Tijdschrift voor Nederlandse taal en letterkunde 83, 2, 108-121.
Rooij, J. de
	1969	‘Een beetje TE’. In: Taal en Tongval 21, 120-122.
Rooij, J. de
	1970	‘Doare (+to) + infinitief’. In: Flecht op ‘e koai; studzjes oanbean oan prof. dr. W.J. Buma. Grins. 247-250.
Rooij, J. de
	1972	‘Algemeen Zuidnederlands?’ In: J. de Rooij en J.B. Berns, Zuidelijk Nederlands in het algemeen en het bijzonder. Bijdragen en Mededelingen der Dialectencommissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam, 63, 5-18.
Rooij, J. de
	1972a	‘Als of dan’. In: Nieuwe Taalgids 65, 199-209.
Rooij, J. de
	1980a	‘Omdat en doordat in de Nederlandse dialecten’. In: J. Kruijsen (red.), Liber Amicorum Weijnen. Assen. 119-129.
Rooij, J. de
	1980b	‘Ons bruin(e) paard’. In: Taal en Tongval 32, 3-25 en 109-129.
Rooij, J. de
	1982	‘“Het is gisteren beginnen te vriezen”. Een syntactisch drieluikje voor Vanacker’. In: Taal en Tongval 33, 23-30.
Rooij, J. de
	1985-86	‘De toekomst in het Nederlands. Over het uitdrukken van de toekomende tijd in standaardtaal en dialect’. In: Taal en Tongval 37, 96-123 en 38, 5-32.
Rooij, J. de
	1986	‘De toekomst in het Nederlands’. In: Taal en Tongval 38, 5-33 en 96-124.
Rooij, J. de (red.)
	1987	Variatie en norm in de standaardtaal, Amsterdam.

[p. 228]

Rooij, J. de
	1988	Van hebben naar zijn, Het gebruik van hebben en zijn in de voltooide tijden (actief) van zijn, gaan, vergeten en verliezen in standaardtaal, ouder Nederlands en dialect. Amsterdam.
Rooij, J. de
	1989	‘Hoe betrouwbaar is Willems?’. In: Themanummer 2. Taal en Tongval, 74-82.
Rooij, J. de & F. Vanacker
	1976	‘Syntaktische Dialektstudies en de Reeks Nederlandse Dialektatlassen’. In: Taal en Tongval 28, 141-158.
Rooij-Bronkhorst, A. de
	1980	‘Past participle prefix ge-deletion and the role of stress in Dutch complex verbs’. In: W. Zonneveld, F. van Coetsem en O.W. Robinson (red.), Studies in Dutch phonology. Den Haag. 159-203.
Rossel, J.
	1971	De dubbele werkwoordgroep in de ‘Cronijcke van den lande ende graefscepe van Vlaenderen’ van Nicolaes Despars. Ongepubl. lic. verh.. Gent.
Ruoff, A.
	1975	‘Einige Bemerkungen zur vorarlbergischen Syntax’. In: Montfort, Vierteljahresschrift für Geschichte und Gegenwartskunde Vorarlbergs 27, 249-257.
Ryckeboer, H.
	1983	‘Voor te + infinitief. Verkenning naar de dynamiek van een dialectisme’. In: Taal en Tongval 35, 83-90.
Ryckeboer, H.
	1986	‘Het hulpwerkwoord “doen” in replieken’. In: M. Devos en J. Taeldeman (red.), Vruchten van zijn akker. Opstellen van (oud)-medewerkers en oud-studenten voor Prof. V.F. Vanacker. Gent. 231-337.
Sankoff, D.
	1988	‘Sociolinguistics and syntactic variation’. In: F.J. Newmeyer, Linguistics: 2 The Cambridge Survey, Vol. 4 Language: The Socio-cultural context. Cambridge. 140-161.
Sassen, A.
	1953	Het Drents van Ruinen, Assen.
Sassen, A.
	1967	‘Syntactische implicaties van de zgn. herhalingsconstructie (dat is een gek geval is dat)’. In: Handelingen 26ste Vlaams Filologencongres 1967, 44 ev.
Sassen, A.
	1971	‘Streektaalsyntaxis en transformationeel-generatieve grammatica; concessieve zinnen in het Gronings’. In: J.J. Spa en A. Sassen, Transformationeel-generatieve dialectologie. Bijdragen en Mededelingen der Dialectencommissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam XL, 32-37.
Sassen, A.
	1973	‘De Nederlandse Dialektatlassen als bron van syntactische informatie. In: Album Willem Pée. Tongeren, 301-305.

[p. 229]

Sassen, A.
	1978	‘Hij is vissen / wezen vissen’. In: Tabu 8, 38-43.
Schermer-Vermeer, E.C.
	1986	‘Laten als vormer van een nieuwe wijs’. In: Spektator 15, 348-358.
Schirmunsky, V.
	1930	‘Sprachgeschichte und Siedlungsmundarten’. In: Germanisch Romanische Monatschrift, 18, 113-122, 171-188.
Schirmunsky, V.
	1962	Deutsche Mundartkunde. Berlin.
Schoenmakers, Th. & A. van de Ende
	1979	‘Constructies met belanghebbend voorwerp en met hebben plus infinitief. Een taalgeografisch onderzoek’. In: Meta 13, 31-35.
Schutter, G. de
	1970	‘Pronominale problemen in de syntaxis van de Zuidnederlandse dialekten’. In: Taal en Tongval 22, 151-182.
Schutter, G. de
	1974	‘Wezen vissen. Dialektgeografie van een konstruktie’. In: Taal en Tongval 26, 70-85.
Schutter, G. de
	1976	‘De bouw van de Nederlandse zin. Beschrijving en voorstel tot beregeling.’ In: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 165-282.
Schutter, G. de
	1985a	‘Pragmatic and syntactic aspects of word order in Dutch.’ In: M. Bolkestein e.a. (red.), Syntax and pragmatics in functional grammar. Dordrecht. 317-154.
Schutter, G. de
	1985b	‘Typological aspects of Dutch and German.’ In: J. Nuyts (red.), Antwerp Studies in functional grammar, 73-112.
Schutter, G. de
	1987	‘Pragmatic positions: the case of modifying clauses in Dutch’. In: J. Nuyts en G. de Schutter (red.), Getting one's words into line.
Schutter, G. de
	1989a	‘Presentatieve constructies in het Nederlands. Een vergelijking van RND en materiaal-Willems’. In: Taal en Tongval, Themanummer 2, 83-94.
Schutter, G. de
	1989b	Pronominale clitica in de Nederlandse dialecten. Antwerp Papers in Linguistics 59. Antwerpen.
Schutter, G. de
		te verschijnen ‘Samenstelling en analytische uitdrukking: ‘Pijn in/aan X <-> X-pijn’. In: Taal en Tongval 43.

[p. 230]

Schuurman, I.
	1987	‘Incorporation in the Groningen dialect’. In: F. Beukema en P. Coopmans (red.), Linguistics in the Netherlands 1987. Dordrecht. 185-194.
Schuurman, I. & A. Wierenga
	1986	‘Syntactische nomen-incorporatie bij infinitieven en deelwoorden’. In: C. Hoppenbrouwers, J. Houtman, I. Schuurman en F. Zwarts (red.), Proeven van Taalwetenschap (TABU-special). Groningen. 339-350.
Shepherd, P.H.M.
	1946	Van Taol naar Taal. Nederlands voor Maastricht en omstreken. Maastricht.
Sigurdsson, H.A.
	1989	Verbal Syntax and Case in Icelandic. In a Comparative GB Approach. Niet gepubliceerde PhD diss. Department of Scandinavian Languages. University of Lund.
Silva-Corvalán, C.
	1986	‘On the problem of meaning in sociolinguistic studies of syntactic variation’. In: Dieter Kastovsky en Alexander Szwedek (red.), Linguistics across Historical and Geographical Boundaries. In Honour of Jacek Fisiak on the Occasion of His Fiftieth Birthday. Volume I, Linguistic Theory and Historical Linguistics. Berlin / New York/Amsterdam. 111-123.
Sipma, P.
	1949	‘Praten hald ik net fan’. In: It Beaken, 11, 155-157.
Smeets, S.
	1960	‘Gae en dich in het Weerts en Nederweerts’. In: Veldeke, 35, 12-13.
Sperschneider, H.
	1959	Studien zur Syntax der Mundarten im ostlichen Thuringer Wald. Marburg/Lahn (Deutsche Dialektgeographie, Band 54).
Sprachatlas der deutschen schweiz
	1962-1988	Rudolf Hotzenköcherle (red.), Sprachatlas der Deutschen Schweiz. Bern.
Sprach und sachatlas italiens und der süd schweiz
	1928-1940	Karl Jaberg und J. Jud (red.), Sprach- und Sachatlas Italiens und der Süd Schweiz. Zofingen/Bern.
Stevens, A.
	1949	‘Pronominale isomorfen in Belgisch-Limburg I’. In: Taal en Tongval 1, 132-154.
Stoops, Y.
	1980	‘Gelijk of dan’. In: Taal en Tongval 32, 66-82.
Stoops, Y.
	1976	Zinsstrukturen en zinsfunkties in de ‘Waerachtighe Bescrijvinghe’ van Godevaert van Haecht (1546-1599), 2 dln. Ongepubliceerd proefschrift R.U. Gent.
Stroop, JAN
	1970	‘Systeem in gesproken werkwoordsgroepen’. In: Taal en Tongval 22, 128-147.

[p. 231]

Sturm, Arie & Johan Kerstens
	1981	‘Over de feiten van de generatieve taalkunde en de waarneming ervan’. In: Nieuwe Taalgids 74, 2, 149-175.
Taeldeman, J.
	1985	De Klankstructuur van het Gentse Dialekt. Een synchrone beschrijving en een historische en geografische situering. Gent.
Taeldeman, J.
	1986	‘Nog een beetje te: “ik zie hem vandaag nog (te) komen”’. In: Taal en Tongval 38, 79-82.
Tavernier-Vereecken, C.
	1959	‘Over negatie en expletief en in het Gents dialekt’. In: Taal en Tongval 11, 245-252.
Tavernier-Vereecken, C.
	1968	‘Lancxhenen’. In: Taal en Tongval 20, 138-141.
Trudgill, Peter
	1983	On dialect. Oxford.
Uit den Boogaart, P.C.
	1975	Woordfrequenties in geschreven en gesproken Nederlands. Utrecht.
Ultan, R.
	1978a	‘Toward a Typology of Substantival Possession’. In: J.H. Greenberg (red.), Universals of Human Language 4, Syntax. Stanford, California. 11-49.
Ultan, R.
	1978b	‘Some General Characteristics of Interrogative Systems’. In: J.H. Greenberg (red.), Universals of Human Language, 4. Syntax. Stanford, California. 211-248.
Ureland, S.
	1979a	‘The development of Dutch and West-Frisian reflexives between 1879 and 1979’, in: M. Gerritsen (red.), Taalverandering in Nederlandse dialekten. Muiderberg. 250-263.
Ureland, S.
	1979b	‘Reflexive structures in North Sea Germania - an areal linguistic approach’. In: Handelingen van het Nederlandse Filologencongres 1978, 91-98.
Ureland, S.
	1980	‘Hoe men zich haast in de Nederlandse en Westfriese dialekten’. In: Taal en Tongval 32, 53-65.
Vanacker, V.F.
	1948	Syntaxis van het Aalsters dialect. Gent.
Vanacker, V.F.
	1949	‘Over enkele meervoudsvormen van voegwoorden’. In: Taal en Tongval 1, 32-45, 77-93, 108-112.
Vanacker, V.F.
	1954	‘Over enkele modaliteitsschakeringen in het Aalsters’. In: Taal en Tongval 6, 149-152.

[p. 232]

Vanacker, V.F.
	1962	‘Enkele dubbele werkwoordgroepen in te-positie in Zuidnederlandse dialekten’. In: Studia Germanica Gandensia 4, 31-52.
Vanacker, V.F.
	1963	Syntaxis van gesproken taal te Aalst en in het Land van Aalst in de XVde, de XVIde en de XVIIde eeuw. Tongeren.
Vanacker, V.F.
	1964	‘Is het algemeen Zuidnederlands?’. In: Taal en Tongval 16, 159-164
Vanacker, V.F.
	1965	‘Tegenstellingen bij een negatiesyntagma in de Zuidnederlandse dialekten’. In: Taal en Tongval 17, 41-50.
Vanacker, V.F.
	1968	‘Syntaktische Daten aus Französisch-Flämischen Tonband Aufnahmen’. In: Verhandlungen des 2e Internationalen Dialektologencongresses, Beiheft 4 des Zeitschrift für Mundartforschung, deel II, 844-855.
Vanacker, V.F.
	1969	‘Zuidnederlands dialektmateriaal op de band en enkele dubbele werkwoordgroepen in te-positie’. In: Taal en Tongval 21, 239-244.
Vanacker, V.F.
	1970a	‘Een paar punten uit een vergelijkend syntaxisonderzoek van enkele Zuidnederlandse dialecten’. In: Zijn akker is de taal. Album Heeroma. Den Haag. 291-303.
Vanacker, V.F.
	1970b	‘Een “Zuidnederlandse” konstruktie in een paar Zuidnederlandse dialekten’. In: Nieuwe Taalgids. Van Haeringennummer, 140-147.
Vanacker, V.F.
	1973	‘Een onnederlandse konstruktie in zuidwestelijke dialekten’. In: Album Willem Pée. Tongeren, 367-379
Vanacker, V.F.
	1975	‘Substantiefgroepen met dubbele ontkenning in zuidwestelijke dialekten’. In: Taal- en Letterkundig gastenboek voor Prof. Dr. G.A. van Es. Groningen. 127-133.
Vanacker, V.F.
	1977a	‘Syntaktische overeenkomsten tussen Frans-Vlaamse en Westvlaamse dialekten’. In: Franse Nederlanden 2, 206-216.
Vanacker, V.F.
	1977b	‘Westvlaams worden plus te-infinitief’. In: Taal en Tongval 29, 141.
Vanacker, V.F.
	1978	‘Het of der?’. In: Nieuwe Taalgids 71, 616-621.
Vanacker, V.F.
	1980	‘Een Vlaams adverbiaal steuntje’. In: Joep Kruijsen (red.), Liber Amicorum Weijnen. Assen. 73-78.
Vanacker, V.F.
	1985	‘'t is van + hoofdzin’. In: Naamkunde 17, 347-357.

[p. 233]

Vandenbosch, L.
	1982	De SOV-hypothese toegepast op het Nederlands. Ongepubl. licentiaatsthesis. Antwerpen.
Veith, W.H.
	1978	‘Zur Syntax der Umgangssprache’. In: Dietrich Hartmann e.a. (red.), Sprache in Gegenwart und Geschichte. Festschrift für Heinrich Matthias Heinrichs zum 65 Geburtstag. Köln/Wien. 199-208.
Velde, M. van de
	1973	‘De Ausklammerung in het Duits en het Nederlands.’ In: Studia Germanica Gandensia 14, 119-142.
Ven, M.H. van der
	1917a	‘Een eigenaardig gebruik van het lidwoord “de” in het Brabants’. In: Nieuwe Taalgids 11, 51-54.
Ven, M.H. van der
	1917b	‘Nog iets over het Brabantse DE’. In: Nieuwe Taalgids 11, 100-101.
Ven, M.H. van der & W. Govaart
	1917	‘Nogmaals DE voor eigennamen’. In: Nieuwe Taalgids 11, 188-194.
Verdenius, A.A.
	1943	‘Een constructie met vooropgeplaatst praepositioneel object’. In: Nieuwe Taalgids 37, 71-74.
Verdenius, A.A.
	1946	‘Hij is vissen, hij is fietsen’. In: Nieuwe Taalgids 39, 149-150.
Visser, M. de & A. Goeman
	1979	‘Voegwoord, relatief partikel en persoonsvorm in een dialect. Een geval van schijnbare congruentie bij voegwoorden in de 1e p. ev.’. In: Taal en Tongval 31, 222-241.
Vriendt, S. de
	1973	‘Aan met lijdend voorwerp’. In: Album Willem Pée. Tongeren. 141-146.
Vriendt, S. de
	1975	‘Een nominativus-cum-infinitivo in Zuidnederlandse dialecten’. In: Spel van Zinnen. Brussel. 71-78.
Vries, J.W. de
	1987	‘De standaardtaal in Nederland’. In: J. De Rooij (red.), Variatie en norm in de standaardtaal. Amsterdam. 127-142.
Vries, W. de
	1910	‘Opmerkingen over Nederlandsche syntaxis; I, Usurpaties’. In: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde 29, 122-165.
Vries, W. de
	1939	‘Congruerende voegwoorden’. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal en Letterkunde 59, 78-79.

[p. 234]

Waart, A.A.J. de
	1971	‘Constructies met en + “imperatiefzin” in het moderne westerlauwerse Fries’. In: Stúdzjekonferinsje Frysk 6 en 7 april 1971 to Grins, Leeuwarden.
Waart, A.A.J. de
	1972	Twee aspecten van de Friese imperativus pro infinitivo: ‘saamhorigheid’ en ‘content phrase’. Leeuwarden (aanhangsel bij Stúdzjekonferinsje Frysk 6 en 7 april 1971 to Grins)
Wackernagel, J.
	1892	‘Ueber ein Gesetz der Indogermanischen Wortstellung’. Indogermanische Forschungen 1, 334-436.
Wakelin, M.F.
	1971	English Dialects: An Introduction. London.
Wal, M.J. van der
	1988	‘De drieledige vormen in taal en taalbeschouwing’. In: Nieuwe Taalgids 81, 383-400.
Weerman, F.
	1989	The V2 Conspiracy. A synchronic and diachronic analysis of verbal positions in Germanic languages. Dordrecht.
Weijnen, A.
	1966^2	Nederlandse dialectkunde. Assen.
Weijnen, A.
	1939	‘Congruerende verbindingswoorden’ (met een naschrift door Van Haeringen). In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal en Letterkunde 59, 75-77.
Weijnen, A.
	1968	‘De aanduiding van vrouwelijke personen door mannelijke voornaamwoorden’. In: Mededelingen Nijmeegse Centrale Dialect- en Naamkunde 7, 4-11.
Weijnen, A.
	1971	Schets van de geschiedenis van de Nederlandse syntaxis. Assen.
Wesseling, J.
	1950	‘De kop is mij oranje’. In: Nieuwe Taalgids 43, 267.
Willems, J.H.J.
	1970	‘Naar aanleiding van hun = zij’. In: Nieuwe Taalgids 63, 174-175.
Willemsen, R.
	1978	‘Kleur bekennen’. In: Taal en Tongval 30, 179-183.
Willemyns, R.
	1979	‘Vorm en functie van de aanspreekvormen in West- en Frans-Vlaanderen’. In: Handelingen Kon. Comm. Toponymie en Dial 53, 171-193.
Willemyns, R.
	1979	Het niet-literaire Middelnederlands. Een Leerboek met Bloemlezing. M. m.v. Jan Goossens. Brugge.

[p. 235]

Willemyns, R.
	1987	‘Norm en variatie in Vlaanderen’. In: J. De Rooij (red.), Variatie en norm in de standaardtaal. Amsterdam. 143-164.
Wold, A.H.
	1978	Decoding Oral language. New York.
Wortatlas der deutschen umgangssprache
	1978	Jürgen Eichhoff (red.), Wortatlas der Deutschen Umgangssprache. Bern/München.
Woude, G. van der
	1971	‘De wjerlocht hat ynslean - De bliksem is ingeslagen’. In: Driemaandelijkse Bladen 23, 137-14.
Zaalberg, C.A.
	1975	Taaltrouw. Nieuwe en oude glottagogische overwegingen, Culemborg.
Zonneveld, R. van
	1983-'84	‘Er-puzzles’. In: Tabu 14, 37-39.
Zwarts, F.
	1976	‘Over de Disjunctie Conditie op Anaphora’. In: Tabu 6, 35-39.