| |
| |
| |
Publicaties over plantnamen in Nederland, Nederlandstalig België en Frans-Vlaanderen
- 3de aanvulling -
Har Brok
De eerste twee aanvullingen op de bibliografie ‘Publikaties over plantnamen in Nederland en Nederlandstalig België’ in de reprint van H. Heukels' Woordenboek der Nederlandsche volksnamen van planten (Amsterdam 1987) verschenen in Taal en Tongval 40 (1988), 72-79, en 41 (1989), 168-175, afgesloten op 1 augustus 1989. Deze derde aanvulling omvat naast recent verschenen studies, woordenlijsten en kaarten ook weer aanvullingen en recente herdrukken. Net zoals in de voorafgaande lijsten, waarnaar ik uitdrukkelijk verwijs, bestaat de derde aanvulling uit twee rubrieken: 1. Studies en woordenlijsten (alfabetisch op auteur), en 2. Taalkaarten [= *] (alfabetisch op plant), tevens Register op de eerste rubriek [= Δ]. Auteurs met jaar van publikatie in de tweede rubriek worden in de eerste voluit gegeven. De afkortingen moeten als volgt gelezen worden: ing: ingeschreven kaart, iso: isoglossenkaart, symb: symbolenkaart en vlak: vlakkenkaart. De materiaalverzameling werd afgesloten op 30 oktober 1990.
| |
1. Studies en woordenlijsten
BEZOEN, H.L., ‘Van bloemen en fruit’, in: - Taal en volk van Twente. Assen 1948, 149-152. || Woordenlijst [Twente] |
BROK, H., ‘Publikaties over plantnamen in Nederland, Nederlandstalig België en Frans-Vlaanderen -2e aanvulling-’, in: Taal en Tongval 41 (1989), 168-175. || Bibliografie |
BURG, B. van der, ‘Fryske Plantnammen’, in: Forjit my net 1907, 110-117. || Woordenlijst [Friesland] |
COLLEN, J., ‘De volkse benamingen’, in: - (red.): Witloof in ons traditioneel eetpatroon - een inheems produkt -. = Mededelingsblad en verzamelde opstellen Academie voor de Streekgebonden Gastronomie 3 (1985) nr. 4, 14-18. || Wilde Cichorei |
DELSEN, L., ‘Van alles oet de netoer’, in: Heemklank 6 (1983) nr. 2, 30-31. || Woordenlijst [Susteren] |
| |
| |
EYLENBOSCH, E.J.K., ‘Een Zuidoostvlaamse benaming voor de wintergerst: “schokkeloen”’, in: Wetenschappelijke Tijdingen 33 (1974), 54-58. || Wintergerst |
JANSSEN o.f.m, L., Over daverdellekens, hanekeutels en onslievevrouwkenswas. Dialectische namen van planten en vruchten in Limburg. Hoeselt [Limburg natuurlijk 4] 1983. [2de druk 1984] || Woordenlijst [Belg. Limburg] |
HEUKELS, H., Woordenboek der Nederlandsche volksnamen van planten. [Amsterdam,] 1907. [reprint: Utrecht 1987] || Woordenlijst [algemeen] rec.: J. Theuwissen - Volkskunde 98 (1988), 322. |
HOGERHEIJDE, H., ‘Een sappig stukje over de sinaasappel’, in: Mededelingen van het Instituut voor Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde 28 (1976), 12-14. || Sinaasappel |
HOMBERGH-BOT, M. van den, ‘De plantenwereld’, in: J. van Ginneken (red.): Drie Waterlandse dialecten. Deel II. Alphen aan den Rijn 1954, 219-230. || Woordenlijst [Marken, Volendan, Monnikendam] |
KLUYVER, A., ‘Antwoord op eene critiek’, in: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde N.R. 9 (1898), 320. Naar aanl. van: Muller 1898. || Anjer || Anjelier |
KOCKS, G.H., ‘Arwten of arften’, in: Spint Arwt' n 3 (1974), 80-81. || Erwt |
LOON Hz., J. van, ‘Fryske plantnammen’, in: Forjit my net 1907, 165-167. || Woordenlijst [Friesland] |
MULLER, J.W., ‘Nog iets over anjer en anjelier’, resp. ‘Naschrift’, in: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde N.R. 9 (1898), 262-268. Naar aanl. van: Kluyver 1898. || Anjer || Anjelier |
OLTERDISSEN, A., ‘Insecten, planten’, ‘Bloemen’, ‘Groenten’, ‘Veldvruchten’, ‘Boomvruchten’, ‘Boomen’, in: E. Jaspar: Alfons Olterdissen's prozawerken in Maastrichtsch dialect. Bewerkt en met eene alfabetische woordenlijst. Maastricht 1926, 101-110. || Woordenlijst [Maastricht] |
PAUWELS, J.L., ‘De namen van de sering in de zuidnederlandsche dialecten’, in: Handelingen van het tiende Vlaams Filologenkongres 1930, 98-101. || Sering |
PAUWELS, J.L., ‘De etymologie van Eng. maw-seed, may-weed; Vl. stinkende mei(de), meidebloem; Hgd. magdblume e.a.’, in: Leuvensche Bijdragen 22 (1930), 75-84. || Stinkende gouwe || Klaproos || Slaapbol |
PAUWELS, J.L., ‘Polyonomie bij Bloemnamen’, in: Leuvensche Bijdragen 28 (1936),
|
| |
| |
49-60. || Haagwinde || Klaproos || Paardebloem || Pioen || Sering || Muurbloem [door Pauwels genoemd: Violier] |
PAUWELS, J.L., ‘De Zuidnederlandse Namen van de Sering’, in: Nieuw Vlaanderen 3 (1937) nr. 19, 16-17; nr. 20, 16; nr. 21, 16-17. || Sering |
PAUWELS, J.L., ‘De Zuidnederlandse Namen van de Klaproos’, in: Nieuw Vlaanderen 4 (1938) nr. 5, 10; nr. 6, 9-10; nr. 7, 9-10. || Klaproos |
PAUWELS, J.L., ‘De Zuidnederlandse Namen van de Pioen’, in: Nieuw Vlaanderen 4 (1938) nr. 34, 9; nr. 36, 8. || Pioen |
PHILIPPA, M., ‘Van woord tot woord. Witte scherpe wortelen’, in: Onze Taal 59 (1990), 19. || Rammenas || Rettich || Radijs |
PHILIPPA, M., ‘Van woord tot woord. Kranebessen’, in: Onze Taal 59 (1990), 65. Naar aanl. hierv.: V. Westhoff, ‘Van cranberries naar duinbessen’, t.a.p. 59 (1990), 101. || Grote veenbes |
PLOEG, D.T.E. v.d., ‘Inkelde nijsgjirrige Fryske Plantnammen’, in: It Heitelân 25 (1947), 154-157. || Woordenlijst [Friesland] |
SCHAARS, A.H.G., ‘Planten’, in: - Woordenboek van de Achterhoek en Liemerse Dialecten. WALD. De mens en de weerld-B. Doetinchem 1989, 185-300, met register (414-452) door J. Daan. || Woordenlijst [O.-Gelderland] |
SCHOLTMEIJER, H., ‘Uit onze dialecten. Plantnamen’, in: Kondschap. Historisch kwartaalbericht van de Stichting Oudheidkamer Brederwiede 6 (1990), nr. 1, 19. || Woordenlijst [Vollenhove] |
STAPELKAMP, Chr., ‘Menyanthes trifoliata in de volksgeneeskunst’, in: In weer en wind 3 (1939), 167-170 en 206-208. || Waterdrieblad |
STAPELKAMP, Chr., ‘De Chelidonium Maius in de Volksgeneeskunst’, in: Volkskunde 43 (1940-41), 81-107 en [‘Chelidonium maius (St. Gouwe) in de Volksgeneeskunst (Slot.)’] 171-180. || Stinkende gouwe |
SWART-PALS, T., ‘Over “pispotsjes”, “maanekoppen” en “kuukelehaantsjes”’, in: Schylge myn läntse. Tijdschrift over de Terschellinger Cultuurhistorie 10 (1989), 64-65. || Woordenlijst [Terschelling] |
VISSER, G., ‘Oost Terschellinger namen voor wilde planten’, in: Rinkelbollen 1 (1981?), nr. 1, ?-? || Woordenlijst [Oost-Terschelling]
rec.: J. S[mit]. - Schylge myn läntse. Tijdschrift over de Terschellinger Cultuurhistorie 2 (1981), 64. |
WARINGA, N.J., ‘Yetris plantnammen’, in: Forjit my net 1907, 167-170. || Woordenlijst [Friesland] |
| |
| |
| |
2. Kaarten en register op 1
Aalbes, rode
*JANSSEN 1983. || Blz. 9 ‘Aalbes’: Belg. Limburg (vlak) |
|
Akkerwinde
*SCHAARS 1989. || Blz. 265 ‘Pispötjes (Calystegia sepium, haagwinde; Convolvulus arvensis, akkerwinde)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Anjelier: zie: Anjer |
Anjer
*CAJOT, J., Neue Sprachschranken im ‘Lande ohne Grenzen’? (...). Band II. Köln/ Wien 1989. || Krt. 315 ‘Nelke’: Z.O.-Belg. en Z.-Ned. Limburg, de Voerstreek (symb)
Kommentaar in: idem, Band I, 165-166. |
ΔMULLER 1898. |
|
Asperge
*CAJOT, J., Neue Sprachschranken im ‘Lande ohne Grenzen’? (...). Band II. Köln/Wien 1989. || Krt. 411 ‘Spargel’: Z.O.-Belg. en Z.-Ned. Limburg, de Voerstreek (symb)
Kommentaar in: idem, Band I, 200. |
|
Bes
*SCHAARS 1989. || Blz. 198 ‘Baeze’: O.-Gelderland (symb) |
|
Beuk
*SCHAARS 1989. || Blz. 224 ‘Beuk (Fagus)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Bies
*SCHAARS 1989. || Blz. 289 ‘Biezen (Juncus effusus, pitrus; Scirpus lacustris, mattenbies)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Biet
*JANSSEN 1983. || Blz. 15 ‘Biet’: Belg. Limburg (vlak) |
|
Boerenwormkruid
*SCHAARS 1989. || Blz. 278 ‘Boerenwormkruud (Tanacetum vulgare)’: O.-Gelderland (symb) |
|
| |
| |
Bosbes
*SCHAARS 1989. || Blz. 260 ‘Bosbaeze (Vaccinium myrtillus, blauwe bosbes)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Braam
*SCHAARS 1989. || Blz. 244 ‘Brummel (vrucht van de Rubus fruticosus, braam)’: O.-Gelderland (symb)
Ook in: Den Schaorpaol 10 (1989) nr. 3, 5. |
|
Buntgras
*SCHAARS 1989. || Blz. 291 ‘Buntgras’ [alleen het type -smeel]: O.-Gelderland (symb) |
|
Cichorei, wilde -: zie: Wilde Cichorei |
Cranberry: zie: Grote Veenbes |
Denappel
*SCHAARS 1989. || Blz. 213 ‘Denn-appel’: O.-Gelderland (symb) |
|
Dopheide
*SCHAARS 1989. || Blz. 258 ‘Heed (Erica tetralix, dopheide; Calluna vulgare, struikheide)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Duizendschoon
*SCHAARS 1989. || Blz. 233 ‘Duzendschoon (Dianthus barbatus)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Eik
*SCHAARS 1989. || Blz. 225 ‘Eik (Quercus)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Eikel
*SCHAARS 1989. || Blz. 226 ‘Eikel’: O.-Gelderland (symb) |
|
Erwt
*KOCKS 1974. || Blz. 81: Drente (symb) |
|
Fuchsia
*SCHAARS 1989. || Blz. 256 ‘Foksia (Fuchsia)’: O.-Gelderland (symb) |
|
| |
| |
Gagel
*SCHAARS 1989. || Blz. 220 ‘Posse (Myrica gale, gagel)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Gerst: zie ook Wintergerst |
Grapefruit
*CAJOT, J., Neue Sprachschranken im ‘Lande ohne Grenzen’? (...). Band II. Köln / Wien 1989. || Krt. 330 ‘Pampelmuse’: Z.O.-Belg. en Z.-Ned.
Limburg, de Voerstreek (symb)
Kommentaar in: idem, Band I, 171-172. |
|
Gras
*SCHAARS 1989. || Blz. 290 ‘Gres (Gramineae)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Grote Veenbes
|
Grote Weegbree
|
Haagwinde
*SCHAARS 1989. || Blz. 265 ‘Pispötjes (Calystegia sepium, haagwinde; Convolvulus arvensis, akkerwinde)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Heide: zie ook Dopheide, Kraaiheide, Struikheide |
Hondsdraf
|
Jeneverbes
*SCHAARS 1989. || Blz. 214 ‘Wakel (Juniperus communis, jeneverbes)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Klaproos
ΔPAUWELS 1930. |
ΔPAUWELS 1936. |
*SCHAARS 1989. || Blz. 237 ‘Klaproze (Papaver)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Klaver
*JANSSEN 1983. || Blz. 47 ‘Klaver’: Belg. Limburg (vlak) |
*SCHAARS 1989. || Blz. 249 ‘Klever (Trifolium)’: O.-Gelderland (symb) |
|
| |
| |
Koekoeksbloem
* SCHAARS 1989. || Blz. 232 ‘Koekoeksblomen (Lychnis flos-cuculi)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Korenbloem
*SCHAARS 1989. || Blz. 282 ‘Blauwe bloemen (Centaurea cyanus, korenbloem)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Kweek
*JANSSEN 1983. || Blz. 56 ‘Kweek’: Belg. Limburg (vlak) |
ΔPLOEG, v.d., 1953. |
*SCHAARS 1989. || Blz. 294 ‘Kwekkoew (Elymus repens, kweek)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Lelietje-der-dalen
|
Lepeltjeheide: zie: Grote Veenbes |
Lisdodde
|
Madeliefje
*SCHAARS 1989. || Blz. 274 ‘Meizoentjen (Bellis perennis, madeliefje)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Margriet
*SCHAARS 1989. || Blz. 279 ‘Margrieten (Leucanthemum vulgare)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Mattenbies
*SCHAARS 1989. || Blz. 289 ‘Biezen (Juncus effusus, pitrus; Scirpus lacustris, mattenbies)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Muurbloem
|
Narcis
*SCHAARS 1989. || Blz. 239 ‘Narcis’ [alleen het type pinksterbloem]: O.-Gelderland (symb) |
*SCHAARS 1989. || Blz. 288 ‘Narcissen (Narcissus)’: O.-Gelderland (symb) |
|
| |
| |
Onkruid
*SCHAARS 1989. || Blz. 208 ‘Roet’: O.-Gelderland (symb) |
|
Oostindische kers
ΔHIDDEMA 1953. |
ΔPLOEG, v.d., 1953. |
*SCHAARS 1989. || Blz. 250 ‘Klemmerkes (Tropaeolum majus, Oostindische kers)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Paardebloem
ΔPAUWELS 1936. |
ΔPLOEG, v.d., 1952. |
*SCHAARS 1989. || Blz. 284 ‘Peerdeblome (Taraxacum officinale)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Peen
*JANSSEN 1983. || Blz. 77 ‘Peen’: Belg. Limburg (vlak) |
|
Peer
*CAJOT, J., Neue Sprachschranken im ‘Lande ohne Grenzen’? (...). Band II. Köln/Wien 1989. || Krt. 197 ‘Birne’: Z.O.-Belg. en Z.-Ned. Limburg, de Voerstreek (symb)
Kommentaar in: idem, Band I, 119. |
|
Pinksterbloem
*SCHAARS 1989. || Blz. 239 ‘Pinksterblome (1) (Cardamine pratensis)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Pioen
ΔPAUWELS 1936. |
ΔPAUWELS 1938. |
|
Pitrus
*SCHAARS 1989. || Blz. 289 ‘Biezen (Juncus effusus, pitrus; Scirpus lacustris, mattenbies)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Radijs
|
Rammenas
|
| |
| |
Rettich
|
Riet
*SCHAARS 1989. || Blz. 294 ‘Reet (Phragmites australis, riet)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Sering
ΔPAUWELS 1930. |
ΔPAUWELS 1936. |
*PAUWELS 1958. || Krt. 191 ‘Jasmijnen (seringen)’: omgeving Aarschot (ing. iso)
Ook in: P. Swiggers: ‘In memoriam Jan Lodewijk Pauwels (1899-1989)’, in: De Brabantse Folklore en Geschiedenis nr. 265 (1990), 7984. || Blz. 81. |
|
Sinaasappel
*CAJOT, J., Neue Sprachschranken im ‘Lande ohne Grenzen’? (...). Band II. Köln/Wien 1989. || Krt. 40 ‘Apfelsine/Orange’: Z.O.-Belg. en Z.-Ned. Limburg, de Voerstreek (symb)
Kommentaar in: idem, Band I, 57-59. |
*HOGERHEIJDE 1976. || Blz. 14 ‘Sinaasappel (vóór 1940)’: Nederland en België (symb) |
*SERCU, A., Het dialect van Oostduinkerke en omgeving (...). Gent 1972. || Krt. 28 ‘Sinaasappel’: Westhoek van de provincie West-Vlaanderen (iso) |
|
Slaapbol
|
Sleutelbloem
*SCHAARS 1989. || Blz. 239 ‘Primula’ [alleen het type pinksterbloem]: O.-Gelderland (symb) |
*SCHAARS 1989. || Blz. 262 ‘Meertenpöllekes (Primula, sleutelbloem)’: O.-Gelderland (symb) |
*SCHAARS 1989. || Blz. 288 ‘Meertenpöllekes’ [alleen het type paasbloem]: O.-Gelderland (symb) |
|
Stinkende Gouwe
ΔPAUWELS 1930. |
ΔSTAPELKAMP 1940-41. |
|
| |
| |
Struikheide
*SCHAARS 1989. || Blz. 258 ‘Heed (Erica tetralix, dopheide; Calluna vulgare, struikheide)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Ui
*JANSSEN 1983. || Blz. 95 ‘Ui’: Belg. Limburg (vlak) |
|
Veenbes, grote: zie Grote Veenbes |
Vlier
*JANSSEN 1983. || Blz. 101 ‘Vlier’: Belg. Limburg (vlak) |
*SCHAARS 1989. || Blz. 272 ‘Vlierstroek (Sambucus): O.-Gelderland (symb) |
|
Vlotgras
*SCHAARS 1989. || Blz. 292 ‘Leus’ (Glyceria, vlotgras): O.-Gelderland (symb) |
|
Vogelmuur
*SCHAARS 1989. || Blz. 231 ‘Miere (Stellaria media, vogelmuur)’: O.-Gelderland (symb) |
|
Waterdrieblad
|
Waterlelie, witte: zie Witte Waterlelie |
Weegbree, grote: zie Grote Weegbree |
Wikke
*JANSSEN 1983. || Blz. 106 ‘Wikke’: Belg. Limburg (vlak) |
|
Wilde Cichorei
*CAJOT, J.,Neue Sprachschranken im ‘Lande ohne Grenzen’? (...). Band II. Köln/Wien 1989. || Kit. 87 ‘Chicorée’: Z.O.-Belg. enZ.-Ned. Limburg, de Voerstreek (symb) Kommentaar in: idem, Band I, 76-77. Ook in: Collen 1985 || Blz. 166. |
ΔCOLLEN 1985. |
*LINDEN, van der, 1972. || Krt. na blz. 178 ‘Cikorei - Dialekttermen in Vlaanderen’: België (symb) |
|
| |
| |
Wildemanskruid
*SCHAARS 1989. || Blz. 288 ‘Wildemanskruid’ [alleen het type paasbloem]: O.-Gelderland (symb) |
|
Wilg
*JANSSEN 1983. || Blz. 107 ‘Wilg’: Belg. Limburg (vlak) |
|
Wintergerst
|
Witte Waterlelie
*SCHAARS 1989. || Blz. 239 ‘Waterlelie’ [alleen het type pinksterbloem]: O.-Gelderland (symb) |
|
Woordenlijst
Friesland: |
∆BURG, van der, 1907. |
|
∆LOON Hz., van, 1907. |
|
∆PLOEG, v.d., 1947. |
|
∆WARINGA 1907. |
|
∆WARINGA 1954. |
Gelderland (Oost): |
∆SCHAARS 1989. |
Limburg (Belgisch): |
∆JANSSEN 1983. |
Marken: |
∆HOMBERGH-BOT, van den, 1954. |
Monnikendam: |
∆HOMBERGH-BOT, van den, 1954. |
Ruurlo: |
∆ZWART 1931. |
Susteren: |
∆DELSEN 1983. |
Terschelling: |
∆SWART-PALS 1989. |
Terschelling (Oost): |
∆VISSER 1981? |
Twente: |
∆BEZOEN 1948. |
Volendam: |
∆HOMBERGH-BOT, van den, 1954. |
Vollenhove: |
∆SCHOLTMEIJER 1990. |
|
|
Zuring
*JANSSEN 1983. || Blz. 113 ‘Zuring’: Belg. Limburg (vlak) |
|
|
|