Totstandkoming van sociolinguïstische samenwerkingsverbanden
Een bericht
Op initiatief van de Sociaal-Wetenschappelijke Raad van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen hebben op 21 februari en 1 oktober 1976 in het Trippenhuis in Amsterdam twee conferenties plaatsgevonden waarop Nederlandse en Belgische sociolinguïsten (in de ruimste zin van dit woord) de vraag hebben besproken hoe de beoefening van de sociolinguïstiek in het Nederlandse taalgebied zou kunnen worden bevorderd. Op de tweede conferentie werd vooral aandacht besteed aan de kwestie welke concrete stappen zouden kunnen worden ondernomen. Aan het eind van de bijeenkomst werd een commissie gevormd die tot taak kreeg na te gaan in hoeverre en hoe de naar voren gebrachte denkbeelden, wensen en voorstellen zouden kunnen worden gerealiseerd.
Van haar interne beraad en van het overleg dat zij met enkele taalwetenschappelijke en sociaal-wetenschappelijke organisaties voerde, bracht deze commissie na ruim vijf maanden schriftelijk rapport uit, waarna op 25 maart 1977 een derde, afsluitende conferentie werd gehouden. Hierop werden aan de hand van de bevindingen van de commissie beslissingen genomen inzake de suggesties die op de eerste en tweede conferentie waren gedaan. In overeenstemming met de aanbevelingen die de commissie aan het slot van haar rapport had geformuleerd, werd onder meer het volgende besloten.
Ten eerste zal een werkgemeenschap sociolinguïstiek worden gevormd, die zich zal aansluiten bij de Stichting Taalwetenschap, terwijl in overleg met SISWO, de Stichting Interuniversitair Instituut voor Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek, zal worden nagegaan in hoeverre deze er administratieve, organisatorische en in de aanloopfase ook wetenschappelijke steun aan zal kunnen verlenen. Door de totstandkoming van een dergelijk coöperatief verband, waartoe de beide genoemde organisaties zich in principe bereid hebben verklaard, zal naar wordt verwacht alle recht kunnen worden gedaan aan het interdisciplinaire karakter van de sociolinguïstische wetenschapsbeoefening. In de werkgemeenschap, die een onderzoeksgericht verband zal zijn, zal door beoefenaars van de sociolinguïstiek over de voortgang van lopend onderzoek en de wenselijkheid van nieuw onderzoek worden beraadslaagd, wat al of niet vanuit een onderzoeksplan tot het entameren van nieuwe onderzoeksprojecten kan leiden.
Ten tweede zal zowel binnen de Nederlandse, als binnen de Belgische Vereniging voor Toegepaste Taalwetenschap (respectievelijk de ANELA en de ABLA) een verenigingsgroep sociolinguïstiek worden gevormd ten dienste van al diegenen in Nederland en België die voor het wetenschapsterrein belangstelling hebben. Deze groepen zullen een communicatief karakter dragen. Ze zullen lezingen en studiedagen organiseren, overzichten van sociolinguïstisch nieuws samenstellen en verspreiden, voor contacten met gelijke en verwante organisaties in binnen- en buitenland zorgen, enz.
Met de vorming van de drie samenwerkingsverbanden is inmiddels een begin gemaakt. Nadere inlichtingen erover kunnen worden ingewonnen bij ondergenoemde contactpersonen.
- voor de werkgemeenschap sociolinguïstiek: drs. H. Heikens, Instituut voor Dialectologie van de KNAW, Keizersgracht 569-571, Amsterdam;
- voor de verenigingsgroep sociolinguïstiek binnen de ANELA: dr. M.Ch.H.J. van de Ven, Tarwelaan 15, Eindhoven (Nederland);
- voor de verenigingsgroep sociolinguïstiek binnen de ABLA: drs. J. van den Broeck, Celestijnenlaan 15/22, B 3030 Heverlee (België).