‘Zeisters plat’
Uit het welkomstwoord dat minister Diepenhorst op 9 januari 1967 richtte o.a. tot de tweeëntwintig scholieren, een jongen en een meisje uit iedere provincie, die op 10 januari - hun eigen verjaardag - het huwelijk zouden bijwonen van prinses Margriet en de heer Van Vollenhoven, en die de gasten waren van het departement van onderwijs en wetenschappen:
‘Dan iets wat de aardrijkskundige splitsing en spreiding betreft van de hier aanwezigen. Die laat opnieuw niets te wensen over. Het gezelschap is in de eerste plaats bijna internationaal. Er is een leerling van de school te Brussel, er zijn er ook enkele, daarom sprak ik van internationaal, uit Friesland gekomen. Bovendien, we treffen hier mensen uit het Oosten van het land: Enschede, uit Zeeland: Schoondijke, uit Brabant en uit Limburg. Bij Limburg denk ik inzonderheid aan Heerlen. Men zal mij toestemmen dat ik voor één der aanwezigen nog een bijzondere uitzondering maak. Immers, er zijn hier aanwezig zeer velen die ons als departement welkom zijn, maar er is er maar één die op dit ogenblik woont in Zeist. En men zal het mij toegeven, dat Zeist is een lustwarande, of liever gezegd de parel van de Stichtse lustwarande. Het is een heel bijzondere plaats en ik zal met mijn plaatsgenoot, ik heb hem nog nooit voorzover ik weet in levende lijve gezien, dadelijk graag heel in het bijzonder kennis willen maken. We zouden ons dan in het plat Zeisters kunnen onderhouden; een taal die verder niemand verstaat.’
Uit ‘Uitleg’ 30 januari 1967.