Schrijvers in het Schiermonnikoogs
Het is opmerkelijk dat er de laatste tijd zo veel in het dialect van het eiland Schiermonnikoogs wordt geschreven. Sinds de dood van G. Knop in 1949 wordt er bijna niets meer in een van de Terschellinger dialecten geschreven en na de dood van de gebroeders Van der Kooy (resp. Kooi) is het met Hindelopen ook mis: sinds 1950 is er practisch niets meer in het dialect van ‘Frieslands elfde stede’ verschenen.
Het dialect van Schiermonnikoog staat er evenmin goed voor. De heer J.J. Visser die enige stukken in het dialect schreef in ‘De Dorpsbode’, deelde ons mee, dat er sinds 1940 geen huwelijk meer gesloten is tussen rasechte eilanders. Het is een zeldzaamheid als men kinderen het dialect van het eiland hoort praten. Bij het onderzoek naar De taal van het schoolkind in Friesland, opgezet door de ‘Fryske Akademy’ en uitgewerkt door Kr. Boelens en J. van der Veen (Leeuwarden 1956) bleek uit de gegevens op blz. 46-47 en 90 dat er een honderd schoolgaande kinderen waren, waarvan 30 (gewoon-)Friestalig waren (veelal import), 57 Nederlandstalig (op zes na allemaal ééntalig), terwijl er nog 20 het dialect van het eiland spraken.
De ‘Fryske Akademy’, die de laatste jaren de studie van dit dialect zoveel mogelijk bevordert en een apparaat opbouwt waarin de woorden uit alle Schiermonnikoger teksten worden opgenomen, moedigt ook het schrijven in het dialect aan. Daarvoor is men aangewezen op oudere personen. In 1960 verscheen met steun van de ‘Akademy’ een verzenbundeltje Herfsttridden (herfstdraden) van L. Wiersma, dat bij A.J. Osinga in Bolsward gedrukt werd.
In het overzicht Uit en over Friese dialectteksten in ‘Taal en Tongval’, jg. 12, blz. 44, wordt in noot 18 meegdedeeld dat de verzen in handschrift van Wopke Fenenga bijna allemaal zijn verloren gegaan. De Fryske Akademy heeft intussen een schrijfboek van hem met verzen in het dialect, in het Nederlands en ook in het Engels, in leen ontvangen van de fam. H. van Bon.
Mevr. T. van Delden-Fenenga te Groningen leende ons een poëzie-album van haar vader, de uitsluitend anoniem schrijvende Jacob Fenenga, die op 27 sept. 1888 op Schiermonnikoog geboren is. Toen hij veertien jaar oud was, ging hij als lichtmatroos naar zee. Hij volgde de zeevaartschool op het eiland en werd stuurman en 27 jaar oud al kapitein. In de laatste oorlog werd zijn schip tweemaal getorpedeerd. Zijn verzen staan echter los van het zeemansleven en behandelen vaak met veel humor actuele dingen uit het dagelijkse leven, zelfs konijnenziekte en ruimtevaart.
Wopke Fenenga, - geen familie - is ook geestig, maar minder fijnzinnig. Zijn verzen zijn meer een weerspiegeling van wat de gewone zeeman op zijn reizen dacht en voelde. Hij had lang de leiding bij de Kallemooi-feestelijkheden op Pinksterdrie, waarvan hij in zijn schrijfboek ook blijk geeft, evenals van allerlei andere belevenissen op het eiland.
H.T.J. Miedema
Wij zoeken jg. VII (1950), aflev. 1 en jg. IX (1952), alfev. 3 van Tydskrif vir Volkskunde en Volkstaal. Wie kan ons die bezorgen?