Aoiloos
In Oudenbosch betekent [ɔ▴ɪlu̯ʊ▴s] flauw van de honger. Hetzelfde werd mij voor Hoeven en Roosendaal opgegeven. Mijn zegsvrouw uit Oud-Gastel kende het echter alleen in de betekenis: ademloos.
Voor de etymologie van het eerste deel zoekt men in de richting van adem. Te Oudenbosch merkte men dan ook op, dat men het woord gebruikt als men tengevolge van de honger neiging heeft om te geeuwen.
Als het woord dan uit ademloos ontstaan is, zal eerst m onder invloed van l tot n geworden en daarna afgevallen zijn; d is natuurlijk in Brabant tot j geworden en de erachter Staande ə is in dit lange woord gesyncopeerd.
Er zijn wel enkele parallellen aan te halen waarbij een m geassimileerd is. Voor velaar bijv. in bongerd < boomgaard en voor dentaal in ouder ontrent < omtrent en ranspoet < *ramspoet < rampspoet; cfr. Mnl. Wb VI 1023. Overigens is de auslautende m soms ook wel (zonder assimilerende invloed) in n overgegaan. Bekend is ben < bem. Daarnaast schijnt aveluinig een afleiding van luim te zijn; zie (verder) Ts 67, 49 en Franck § 109, Anm, 3. Ook is in Brabantse persoons- en plaatsnamen meer dan eens m > n geworden (en tenslotte afgevallen); cfr. J. Lindemans, Brabantse persoonsnamen (1947) 43; J. Lindemens, De Frankische kolonisatie in Brabant (1939), 10.
A. Weijnen