niet zozeer een geschiedenis van 't Drama, als wel historiese Bijdragen tot de Nederlandse Toneel-litteratuur. Een onmisbaar werk voor die de geschiedenis zal schrijven. Een Vorarbeit.
Eén voorbeeld kan volstaan: De XVIIe eeuw was didakties: Cats, Vondel, zelfs Hooft en Bredero. Van Bredero kan men het zien in wat Dr. Worp zelf aanhaalt, omtrent Bredero's eigen mening over de Spaense Brabander. Van Hooft heeft Koopmans in Taal en Letteren VIII 't aangewezen. Koopmans had nog verder kunnen gaan in zijn betoog over de Baeto; had kunnen herinneren aan Willem de Zwijger die ontwijken wou - en aan de Zuid-afrikaanders, die ‘trokken’ zolang ze konden, om 't onrecht te ontgaan.
Wat zegt nu Dr. Worp van deze Baeto?
Men moet blz. 255 nalezen. Het eigelike thema, de didaktiese grondtoon van wat Hooft in de Baeto, en in zijn Nederlandse Historieën, later, wil, - schijnt Dr. Worp te ontgaan.
Of toch Dr. Worp niet na deze Vorarbeit De Geschiedenis zal schrijven? De bouwstof heeft hij, laat hij ook de Grootmaçon er van wezen.
We maken nog op enkele zaken in dit belangrijke boek opmerkzaam.
‘Vroomheid en godsdienstzin hadden vereenigingen in het leven geroepen, om door het opvoeren van geestelijke drama's aan de groote massa een aanschouwelijk beeld te geven van den inhoud der Heilige Schrift. Aan den anderen kant werkten sommige oude gebruiken, door de christelijke kerk overgenomen en hervormd, er toe mede, om op eigenaardige wijze den vroolijken levenslust van een krachtig ras tot zijn recht te doen komen. Men wilde op kerkelijke feestdagen even goed en op dezelfde wijze pret maken als bij wereldlijke feesten. Zoo ontstonden naast de gezelschappen, die zich op het geestelijk drama toelegden, andere, die zich meer aan het wereldlijk tooneel wijdden. Maar de kloof tusschen die beiden werd spoedig overbrugd. Want beide soorten van vereenigingen hadden één gemeenschappelijk doel, de dramatische kunst; hare leden behoorden