Taal en Letteren. Jaargang 9
(1899)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd‘In iemands schaduw niet kunnen staan.’Ik ben het niet eens met de verklaring die B.H. in de Maart-aflevering van den loopenden jaargang p. 125 van deze uitdrukking geeft. Ook ik kan mijne meening niet met historische bewijsplaatsen staven; maar meen dat de volgende verklaring naast de bovenbedoelde overweging verdient. Op een groot man, een zeer verdienstelijk kunstenaar, laat ons Rembrandt nemen, valt het volle licht van de zon der glorie.Ga naar voetnoot1) De schaduw van zijn reuzengestalte valt achter hem. Daarin staan verdienstelijke schilders uit vroeger of later tijd: Jan Steen, Ostade, Antonie van Dijk, om ons tot de tijdgenooten te bepalen. Daarachter volgen de dii minores, artisten van lageren rang; daarachter wederom minderen; en zoo voorts. Ten laatste komen de kladschilders, die niet in de schaduw (van Rembrandt) kunnen staan.
M. J.C.G. |
|