De Rekenkamer van Suriname
Door de in 1948 tot stand gekomen wijziging in de Staatsregeling van Suriname is de basis gelegd voor de creatie van een eigen, onafhankelijk controle-orgaan.
Dit is in de Landsverordening van 3 Januari 1950 bevestigd. De ‘Landsverordening Rekenkamer Suriname’ is eerst in 1953 tot stand gekomen; in de interimperiode heeft de Nederlandse Algemene Rekenkamer de taak van het controleorgaan vervuld. In 1954 is de Rekenkamer van Suriname geïnstalleerd.
De Kamer - die met de Raad van Advies en het Hof van Justitie behoort tot de ‘hoge Colleges van Staat’ en dus niet aan de Regering ondergeschikt is - bestaat uit Voorzitter, 2 Leden en 2 Plaatsvervangende Leden, terwijl aan dit College een Secretaris is toegevoegd. Benoeming geschiedt door de Gouverneur op voordracht der Staten. Teneinde onafhankelijkheid te verzekeren is de ontslagprocedure met vele waarborgen omringd.
De Kamer is belast met de formele en materiële controle op de geldmiddelen van het land. De doelmatigheidscontrole is een belangrijk deel van haar taak. Voorts oefent zij o.m. toezicht uit op alle lichamen, welke op enigerlei wijze werken met Landsgelden of -goederen, of met Landsgarantie. Zij heeft mede een belangrijke adviserende taak.
Jaarlijks brengt de Kamer verslag uit aan de Staten en aan de Landsregering. Dit verslag wordt gepubliceerd en geeft dus de belastingbetalers een indruk van de besteding der door hen opgebrachte gelden.
(H.F. van Zuylen in Vox Guyanae Sept. 1954: De Rekenkamer van Suriname).