Brandwezen.
H.L. Bierman, Majoor tit. Commandant der Troepen, Opperbrandmeester, Chef ran het Brandwezen; E. van Hecke, Onderluitenant der Infanterie, Adjunct-Opperbrandmeester; F. Kunst, sergeant 1e klasse, schrijver van het Brandwezen; H.F.G. Koli, boofdmachinist bij de Afd. Verkeer te Water, belast met het technisch toezicht over het materieel van het Brandwezen; W.C. van 't Kruijs, brandspuitmakersbaas, hoofd van de werkplaats en het pompstation; G.W.R. den Haage, machinist van den Watertoren.
Bij verordening van 26 Maart 1918 (G.B. No. 74), in werking getreden op 15 Januari 1919, zijn er nieuwe bepalingen vastgesteld voor de Brandweer te Paramaribo.
Indeeling: I. Militaire brandweerafdeeling, E. van Hecke, gestationneerd in het fort Zeelandia, bestaande uit:
Motorspuit No. 1: sergeant 1e kl. H. van Willigen, brandmeester en 5 spuitgasten.
Motorspuit No. 2: fuselier F. Boom, brandmeester en 5 spuitgasten.
Mechanische ladder en ladderwagen: 3 bedienden.
De beide spuiten, zoomede de ladderwagen, worden getrokken door muildieren.
Deze afdeeling is voortdurend in of nabij de kazerne aanwezig en steeds tot onmiddellijk uitrukken gereed.
II. Brandweerafdeeling van de firma C. Kersten & Co., gestationneerd in de Steenbakkerijstraat, bestaande uit de motorspuiten nos. 3 en 4 en een ladderwagen, die worden getrokken door muildieren.
III. De Brandwaterleiding, staande onder toezicht van den brandspuitbaas.
Hierbij zijn ingedeeld 6 militairen of burgers.
IV. De Watertoren. Behalve een machinist zijn daarbij tewerkgesteld 2 militairen en 2 gotenscheppers.
Het personeel onder III en IV genoemd houdt dag en nacht wacht bij den toren.
De bediening van de handbrandspuiten en de kleine motorspuit vindt plaats door dienstplichtigen en vrijwilligers.
Standplaatsen der handspuiten en (kleine) motorspuit:
Motorbrandspuit No. 5: Militair Hospitaal; W. Heshusius, brandmeester; S. Fernandes, ondevbrandmeester; en 12 dienstplichtigen.
Handspuit No. 6: Politie-Bureau; J.M.J. van Bochoven