De Vraagbaak. Almanak voor Suriname 1925

Bevolkingsregister.

Ingevolge verordening van 23 Maart 1921 (G.B. No. 21) juncto G.B. 1921 No. 28, zijn de eigenaren van huizen en gebouwen verplicht te zorgen deze van een nummer in zwarte teekens op witten grond te voorzien.

Elk huis krijgt slechts eén nummer, al bestaat het uit meerdere afzonderlijke woningen. Elk op een erf staand woonhuis (bijgebouw of kamer) krijgt het nummer van het hoofdgebouw onder toevoeging van de letters a, b, etc.

Ingevolge de verordening van 30 April 1917 (G.B. No. 80) zijn bij besluit van 4 Mei 1921 (G.B. No. 29) voorschriften gegeven voor het bijhouden van bevolkingsregisters.

Daarbij zijn o.m. de navolgende verplichtingen opgelegd:

A. Zij, die op den dag der registratie van de bevolking in Nederland, in eene Nederlandsche Kolonie of bezitting of in den vreemde hebben vertoefd, geven binnen ééne maand na hunne terugkomst hiervan kennis aan den ambtenaar, belast met het houden van het bevolkingsregister.

B. Zij, die uit Nederland, eene Nederlandsche kolonie of bezitting of uit den vreemde hunne woonplaats overbrengen in eene plaats binnen de kolonie, doen hiervan eene verklaring aan den ambtenaar, belast met het houden van het bevolkingsregister, vergezeld van het gebruikelijke getuigschrift voor hen, die uit Nederland of eene Nederlandsche kolonie of bezitting, van een paspoort of reis- en verblijfpas of andere door de politie deugdelijk erkende bewijsstukken voor hen, die uit den vreemde komen. Deze verklaring geschiedt binnen twee weken na hunne aankomst in die plaats.

[p. 241]

De kennisgeving sub A en B gaan vergezeld van de noodige opgaven, om in de bevolkingsregisters te worden ingeschreven.

C. Zij, die hunne werkelijke woonplaats binnen de kolonie verlaten, om die over te brengen naar Nederland, naar eene Nederlandsche kolonie of bezitting of naar den vreemde, doen hiervan eene verklaring aan den ambtenaar, belast met het houden van het bevolkingsregister der plaats, welke zij verlaten.

D. Zij, die hunne werkelijke woonplaats uit Paramaribo naar een district, of uit een district naar Paramaribo of naar een ander district overbrengen, doen hiervan eene verklaring aan den ambtenaar, belast met het houden van het bevolkingsregister der plaats, welke zij verlaten en waar zij in het bevolkingsregister zijn ingeschreven, met opgaaf der plaats waar zij zich wenschen te vestigen.

Zij ontvangen kosteloos een getuigschrift van verandering van werkelijke woonplaats.

Ter plaatse, waar zij hunne werkelijke woonplaats overbrengen, doen zij uiterlijk binnen twee weken na hunne aankomst eene verklaring aan den ambtenaar, belast met het houden van het bevolkingsregister, met overlegging van het getuigschrift, in het vorige artikel vermeld.

E. Elk hoofd van een gezin of eene samenwoning of elke afzonderlijk levende persoon geeft van zijne werkelijke woonplaatsverandering binnen Paramaribo uiterlijk ééne week en, bij werkelijke woonplaatsverandering binnen hetzelfde district, uiterlijk twee weken na zijne aankomst in de nieuwe woning kennis aan den ambtenaar, belast met het houden van het bevolkingsregister, met opgaaf van het nieuwe adres.

De verplichting tot deze kennisgeving rust, voor zooveel betreft personen, die werkelijke woonplaats hebben binnen het gebied eener plantage of onderneming, op het hoofd dier plantage of onderneming en vervalt wanneer langs een anderen weg de vereischte kennisgeving voor het bevolkingsregister is gedaan.

De verplichting tot kennisgeving geldt niet, voor zooveel betreft woonplaatsverandering binnen dezelfde plantage der in dienst van en tot de bevolking der plantage behoorende immigranten.

F. Elk hoofd van een huisgezin of eene samenwoning geeft uiterlijk binnen twee weken kennis aan den ambtenaar, belast met het houden van het bevolkingsregister,

[p. 242]

van ieder lid, dat in het huisgezin of de samenwoning wordt opgenomen of daaruit gaat, inwonende dienst- en werkboden daaronder begrepen.

Die kennisgeving gaat vergezeld van opgaven om in de registers te worden ingeschreven.

G. Dezelfde kennisgeving geschiedt door afzonderlijk levende personen, wanneer zij andere personen in hun huisgezin opnemen.

H. Bestuurders van instellingen, gestichten of inrichtingen, waar personen onder eenig bestuur samen wonen, geven aan den ambtenaar, belast met het houden van het bevolkingsregister, kennis van alle personen, die in die samenwoning zijn opgenomen of er zijn uitgetreden. Zij vermelden tevens bij de opneming van personen, voor zooveel noodig, of die personen behooren tot de bevolking voor wie die instelling bestemd is, dan wel of zij behooren tot het bestuur of het personeel of tot het gezin van een dezer.

De kennisgeving sub H geschiedt den 15den en den laatsten dag van iedere maand, of, zoo een dier dagen op een Zondag of een erkenden Christelijken feestdag valt, op den volgenden dag.

De verplichting tot kennisgeving als sub F, G en H bedoeld, rust, voor zooveel betreft personen, die werkelijke woonplaats hebben binnen het gebied eener plantage of onderneming, op het hoofd dier plantage of onderneming.

De verplichting vervalt, wanneer langs een anderen weg de vereischte kennisgeving voor het bevolkingsregister gedaan is.

I. Onverminderd het bepaalde in deze paragraaf, is een ieder, door den ambtenaar, belast met het houden van het bevolkingsregister, daartoe opgeroepen, verplicht, tot het doen der opgaven, welke vereischt worden om de bevolkingsregisters in te vullen.

Tegen het niet voldoen aan de opgemelde verplichtingen zijn geldboeten bedreigd van ten hoogste f 500.-