De Vraagbaak. Almanak voor Suriname 1920
(1919)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEenige aanteekeningen betreffende Suriname.Ligging, Geenzen en Geschiedenis.Suriname of Nederlandsch Guyana ligt op de Noord-Oostkust van Zuid Amerika, tusschen 2° en 6° N.B. en 54° en 58° W.L. van Greenwich. Het is de eenige Nederlandsche bezitting op het vasteland van Amerika en het middelste der drie Guyana's. Het grenst ten Noorden aan den Atlantischen Oceaan; ten Oosten scheidt de Marowijne het van Fransch Guyana, ten Zuiden wordt het door het Toemoek-Hoemak- en het Acaria gebergte gescheiden van Brazilie en ten Westen door de Corantijn van Demerara of Engelsch Guyana. De Marowijne ontspringt uit het Toemoek-Hoemak gebergte op ongeveer 2°25' NB en 54°10' W.L. en stroomt van het Zuiden naar het Noorden. Tot op ongeveer 3°59' NB. en 54°' W.L.v. Gr. draagt zij den naam van Marowijnekreek. Op dat punt vereenigt zij zich met de westelijker ontsprongen Itanie tot de Lawa, die op 4°23' NB en 54°27' W.L. zich met de uit het Z.W. komende Tapanahoni vereenigt, verder noordwaarts stroomt onder den naam van de Marowijne en zich op ongeveer 5°45' NB. en 54° W.L. bij Galibi in zee stort. De Corantijn ontspringt vermoedelijk op het Acarai-ge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bergte, ongeveer 1°49' N B. en 58° W.L. Onder den naam van Nieuwe Rivier (New River) stroomt zij in ongeveer NN.O. richting. Op ongeveer 3°24' N B en 57°21' vereenigt zij zich met de uit ZZ.W. richting komende Koeroeni, onder den naam van Corantijn en vloeit verder eerst in NNW. en vervolgens in NNO. richting tot zij zich op ongeveer 6° NB en 57°6' W.L. in zee stort.
Vermoederlijk werd Suriname ontdekt in 1494 door Alonzo Ojeda en Juan de la Costa, onderbevelhebbers van Amerigo Vespucci. In dien tijd hebben Spaansche avonturiers er gezocht naar het Rijk van El Dorado. In 1593 werd het rijk Guyana door Domingo de Vera plechtig in bezit genomen voor den koning van Spanje Philips II, doch spoedig weer verlaten, aangezien het Dorado er niet gevonden was. De Hollanders kwamen er al vroeg. In 1613 was er aan de Suriname een kleine Amsterdamsche factorij, terwijl vermeld wordt dat een Hollandsche factorij met een tabaks-plantage aan de Corantijn in hetzelfde jaar door de Spanjaarden verwoest werd. De eerste vaste nederzetting van Europeanen in Suriname had plaats in 1630 door een 60-tal Engelschen onder kapiiein Marshall, aan een zijtak van de Suriname, naar hem de Marechalskreek genoemd. Kort daarop beproefden Hollanders onder David Pieterse de Vries (1634) opnieuw zich hier te vestigen, echter weer zonder resultaat. Evenmin slaagde een dergelijke poging door Franschen onder De Noailly in 1640. Bij giftbrief van 2 Juli 1662 schonk Karel II, Koning van Engeland, de kolonie aan Lord Willoughby graaf van Parham, die daarvan sinds 1650 bezit had genomen. Gedureude den Tweeden Engelschen oorlog werd Suriname door de Zeeuwen onder de kapiteins Abraham Krijnssen, Julius Lichtenberg en Maurits de Rama veroverd, welke verovering bij den Vrede van Breda (31 Juli 1667) bevestigd werd. Van 1667 bleef de kolonie in het rustig bezit der Hollanders tot 1799, toen zij door de Engelschen vermeesterd werd. Dezen stonden haar bij den Vrede van Amiens (1802) weer af aan de Bataafsche Republiek. Maar in 1804 maakten zij zich opnieuw van haar meester. Slechts 12 jaren bleef Suriname toen in het bezit der Engelschen. Bij den Vrede van Parijs 20 Nov. 1815 werd het toegewezen aan het Koninkrijk Holland en had in Februari van het volgende jaar 1816 de overgave plaats. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sindsdien tot heden is Suriname een Hollandsche kolonie gebleven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grootte, bodemgesteldheid exz.Suriname beslaat een oppervlakte van ± 150.000 KM2 (15.000.000 HA.). Het land kan in twee deelen verdeeld worden. 1o. de ongeveer 50 KM. breede, laaggelegen en vruchtbare strook, die met uitzondering van ± 25000 HA. bebouwd land, geheel bedekt is met dichte bosschen, waarin hooge schelp- en zandgronden afwisselen met ondiepe, maar uitgestrekte moerassen. 2o. het daarachter gelegen binnenland dat naar het Zuiden oploopt en bijna geheel bedekt is met hooggelegen bosschen, die in de Noordelijke strook hier en daar afgewisseld worden door savannas d.z. zandvlakten van verweerd graniet en diabaas. Deze savannas, die geleidelijk in uitgestrektheid afnemen, zijn geenszins uitgestrekte, groote eentonige vlakten. Door hunnen uit graniet en greiss bestaande heuvels en hunne talrijke oasen bieden ze op vele plaatsen een landschap vol afwisseling aan, Al op + 100 KM. van de kust begint men heuvels aan te treffen en het land stijgt voortdurend tot het in het brongebied der hoofdrivieren ontzaglijke hoogten (tot 1300 M) bereikt Wilhelmina, Emma, van Asch van Wijck, Nassau, Lely, Kayser, Eilerts de Haan-ketens Oranje, Toemoek Hoemak, Accarai gebergten). De hoofdrivieren der kolonie, waarin watervallen en stroomversnellingen voorkomen, vloeien van het Zuiden naar het Noorden. Zij zijn, van het Oosten naar het Westen: de grensrivier de Marowijne, de Suriname de Saramacca, de Coppename en de Westelijke grensrivier de Corantijn. De belangrijkste kleinere rivieren zijn de Commewijne, die zich oostelijk met de Suriname vereenigt, na de Tempatie en de Cottica opgenomen te hebben. Verder de Surnau, linker - en de Para, rechterzijrivier van de Suriname, Tibitie en de Coesewijne, linkerzijrivieren van de Coppename, de Nickerie, die na de Maratakka opgenomen te hebben, zich in de Corantijn stort. Behalve in de Commewijne en de Cottica vindt men in al deze rivieren, hoofdzakelijk in den bovenloop, eilanden (tabbetjes) en watervallen. De rivieren zijn in de kuststreek onderling verbonden door kleine rivieren, kreeken, zoodat het mogelijk is in | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den regentijd binnendoor, van de Corantijn naar de Marowijne te reizen. Als regel wordt echter de voorkeur aan de zeereis gegeven, daar deze korter is, terwijl buitendien de vaart op de verbindingskreeken vaak door omgevallen boomen wordt belemmerd. De hoofdrivieren zijn, zoover de invloed van het getij, nog merkbaar is, d.i. over ettelijke K.M., door diepgaande zeeschepen bevaarbaar. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Klimaat.Het klimaat van Suriname is vochtig en warm. Men onderscheidt vier seizoenen, nl. de kleine en de groote regentijd, de kleine en de groote drogentijd (zie pag. 13), die elkander afwisselen in de volgorde van droog en nat. Regelmaat in de afwisseling is er echter weinig te bespeuren. Er zijn natte en droge jaren, d.w.z. jaren waarin de regen, dan wel de droogte overheerscht. De temperatuur varieert tusschen 70.5° en 91° Fahr. (gemiddeld 79°). In den drogen tijd zijn de nachten zeer koel. De regenval bedraagt 2000 à 3000 mM per jaar. De wind is meestal N.O. en de windkracht wisselt slechts tusschen 4.1 en 3.5 Beaufort. De sterfte is er zeer gunstig. Voor de Br. IndischÉ™ bevolking bedraagt zij gemiddeld minder dan 2 pCt., voor de Nederl. Ind. minder dan 1 pCt. van hun gemiddeld aantal; (het verschil van deze beide categoriën is te wijten aan de slechte voeding van den uiterst zuinigen Br. Indiër). Van de inlandsche bevolking bedraagt de gemiddelde sterfte ongeveer 2 pCt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bevolking.De bevolking van Suriname is zeer schraal. In totaal bedraagt zij rond 109.700Ga naar voetnoot1) zielen, of gemiddeld ongeveer 0.73 per KM2. Zij is sterk gemengd en bestaat uit een klein aantal Europeanen en verder uit Creolen - dat zijn de afstammelingen van de sinds de eerste kolonisatiën hier gevestigde Israëlieten en de afstammelingen van Europe anen en Israëlieten in vereeniging met negers en Indianen - en dan nog Br. Indiërs (ruim 30.000), Nederl. Indiërs (ongev. 12000) negers, indianen en boschnegers. De laatsten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn de afstammelingen van vóór de vrijverklaring in het bosch gevluchte slaven. De bontgeschakeerde bevolking belijdt verschillende godsdiensten, voor welker beoefening volledige vrijheid gewaarborgd is. De protestanten vormen de groote meerderheid. Da landtaal is het Hollandsch. Daarenboven wordt echter door de inlandsche bevolking, vooral de lagere volksklasse, een rhapsodie van verschillende talen gebezigd, het Neger Engelsch of taki-taki geheeten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bestuur.De kolonie wordt namens den Koning bestuurd door een Gouverneur, bij wien de Uitvoerende Macht berust. Den Gouverneur is een adviseerend lichaam, de Raad van Bestuur, terzijde gesteld. Deze Raad bestaat uit een ondervoorzitter en drie leden, benevens een willekeurig aantal buitengewone leden, allen door den Koning benoemd. De Gouverneur is voorzitter en de Gouvernements-Secretaris, secretaris van den Raad. De onder-voorzitter, die bij ontsteltenis van den Gouverneur dezen vervangt, wordt door den Koning aangewezen. De adviezen van den Raad zijn niet bindend voor den Gouverneur. De Wetgevende Macht deelt de Gouverneur met een door de bevolking, uit kracht van een belastingkiesrecht, gekozen lichaam, de Koloniale Staten, bestaande uit 13 leden, uit wier midden de Gouverneur den voorzitter en den onder-voorzitter aanwijst voor elk zittings jaar. De Koloniale Staten hebben budgetrecht (in zoover dat zoolang de kolonie subsidie geniet van het Moederland, - wat nu het geval is - de definitieve vaststelling van de Begrooting aan de Nederlandsche Regeering is voorbehouden) recht van initiatief en van interpellatie. De leden der Kol. Staten worden voor 6 jaar gekozen. Zij genieten geen schadeloosstelling. Alle verordeningen moeten door hen goedgekeurd worden. De bestuurstaak is verdeeld over verschillende departementen. De Gouvernements-Secretarie is het speciale bureau van den Gouverneur, waar alle voorstellen van de andere departementen passeeren en de besluiten van den Gouverneur worden gereed gemaakt. Onder dat departement, aan welks hoofd de Gouvernements Secretaris staat, ressorteeren ook Eeredienst en Burgerlijke Stand. Het Parket van den Proçureur-Generaal heeft de zorg voor Justitie en Politie. Immigratie en Kolonisatie zijn toevertrouwd aan den Agent-Generaal, hoofd van het Im- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
migratie-Departement. Een Inspecteur voor het Onderwijs leidt de onderwijszaken, terwijl de Geneeskundige dienst door een Geneeskundig Inspecteur wordt behartigd. De zorg voor openbare werken. wegonderhoud, verkeer te water en te land is toevertrouwd aan den Directeur van (het Dept. van) Openbare Werken en Verkeer. Het Brandwezen is onder de hoede gesteld van de militaire bezetting, wier Commandant, de Opperbrandmecster, Chef van het Brandwezen is. Een Departement van Landbouw met een Directeur van den Landbouw aan het hoofd, behartigt de belangen van den Landbouw. Het beheer van geldmiddelen en domeinen is opgedragen aan een Adminisirateur van Financiën, Beheerder der Domeinen.
De Opnemingsdienst. belast met de reorganisatie van het domeinwezen en invoering van een kadaster. Onlangs (1918) tot zelfstandig departement verheven onder een chef van den opruimingsdienst.
De kolonie wordt beschermd door een militaire bezeting, met een kapitein der Infanterie, aan het hoofd, bijgestaan door een Schutterij, gecommandeerd door een majoor.
De kolonie wordt verdeeld in een hoofdstad (Paramaribo) en 12 districten, nl. Nickerie, Coronie, Boven en Beneden Saramacca, Bov. en Ben. Para, Bov. en Ben. Suriname Bov. en Ben. Commewijne Cottica en Marowijne. (Zie pag. 69 vlgg.) Terwijl de hoofdstad geen afzonderlijk bestuur bezit, maar de zaken daarvan door den Gouverneur geregeld worden, is het beheer der overige 12 districten toevertrouwd aan 8 Districts Commissarissen, die onder den Gouverneur staan.
De uitgaven en inkomsten der kolonie waren als volgt in de laatste jaren:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bestaansbronnen.De oudste bron van bestaan der kolonie is de landbouw, waarvan de eerste vorm was de groote landbouw, op de plantages van 500-1000 akkers (215 tot 429 H.A.) en grooter, uitgeoefend. Eerst in de zeventiger jaren der vorige eeuw - na de opheffing van het 10 jarig Staatstoezicht (1863-1873) op de 1 Juli 1863 vrijgemaakte slaven - werd de kleine landbouw, uitgeoefend op perceelen van 1-20 H.A. oppervlakte, geboren.
De tegenwoordige hoofdcultures zijn die van suiker, koffie, cacao en rubber. De bacove cultuur voor export, naar het voorbeeld van Jamaica, duurde slechts enkele jaren (van 1906-1913). De bacovendrogerij van de Hamburgsche firma Dörningen & Zoon, die op de plantages Kroonenburg was opgericht, werd dientengevolge opgeheven en de plantage zelve in een koffieonderneming omgezet. De rubbercultuur is nog in den ontwikkelingstijd; uitvoer van dit produkt op beteekenende schaal heeft nog niet plaats. De aanplant van mais en rijst is in de laatste jaren met kracht toegenomen. Maïs is al een belangrijk uitvoerartikel geworden, terwijl de rijstoogst in 1919 in belangrijkheid is toegenomen, (in 1919 ± 10.000.000 KG. gepelde rijst) en toereikend voor de lokale consumptie. Ook sinaasappelen werden uitgevoerd (in 1913 23422 in 1915 85025 stuks) doch de oorlog belemmerde verder uitvoer.
Verder worden in Suriname, voornamelijk voor lokaal verbruik, verbouwd: bananen, aardvruchten (o.m. de cassave - Manihot Utilissima - die behalve voor de bereiding van voedingsprodukten van hooge waarde, ook gebezigd wordt voor stijfselbereiding).
Nevens den landbouw, die niet sterk ontwikkeld is, wordt ook de veeteelt op de kusstrook uitgeoefend. Van veel beteekenis is dit bedrijf echter niet.
In hoofdzaak bepaalt het zich tot runder, varkens-, geiten- en pluimveeteelt.
De veestapel die ongeveer stationnair blijft, zelfs in de laatste jaren eenige vermindering onderging, door onvoldoende aanvoer van slachtvee, bestaat thans uit ongeveer 9778 runderen, 275 paarden, 450 ezels, 200 muilezels, 100 schapen, 2600 geiten en 3200 varkens. In 1916 werden 52811 en in 1917, tot Nov., 16300 K.G. huiden uitgevoerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de lijst der plantages en gronden zijn opgegeven de productiecijfers der afzonderlijke ondernemingen. De totale uitvoer van landbouwproducten bedroeg over de laatste 8 jaren in afgeronde cijfers: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cacao
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Koffie.(De koffiecultuur, die eenmaal in hoogen bloei stond in de kolonie, werd eenigen tijd, tengevolge van de slechte prijzen, opgegeven. In de laatste jaren weer ter hand genomen, ontwikkelt zij zich sneGa naar voetnoot1).
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rum van 50%
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mais.
Van deze produkten werd daarenboven een niet onbelangrijk deel in de kolonie zelve verbruikt.
In het binnenland worden verschillende industriëen gedreven, waarvan de Balata-Industrie, dit is het verzamelen van de tot een guttaperchaachtige zelfstandigheid coaguleerende melk van den bolletrieboom, de voornaamste is. In dit bedrijf, dat in de laatste jaren steeds stijgende uitkomsten heeft opgeleverd en aanzienlijke baten voor de koloniale kas afwerpt, vindt zoowel de middenstand als de lagere bevolking een ruim bestaan - rechtstreeks zoowel zijdelings - waarin ook deelen honderdtallen uit van de naburige kolonie Demerara overgekomen arbeiders, die hun gewin hier verteren. In de industrie hebben ongeveer 6000 arbeiders grootendeels Demerarianen, emplooi. Den 9n Augustus 1914 werd een nieuwe wettelijke regeling van de uitgifte van terreinen goedgekeurd, welke aan het bedrijf een geheel ander karakter gaf dan zij tot dusverre had. De uitvoering dezer nieuwe regeling werd langen tijd aangehouden. Eerst 29 Maart 1915 werden de eerste concessiën uitgegeven. Waar het bedrijf sedert 30 September 1914 stop gezet was, en de expeditiën niet eerder dan ongeveer een maand daarna konden worden uitgestuurd, is er een stilstand | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geweest van ongeveer 7 maanden, wat een algemeene malaise in de kolonie heeft doen ontstaan. In 1916 herleefde het bedrijf echter weer geheel op en wierp opnieuw aanzienlijke baten af. De productie bedroeg ten naastenbij 1000.000 K., G. vertegenwoordigde een waarde van ongeveer drie en een half millioen gulden.
De uitvoer van balata in de laatste 8 jaren beliep:
De Goudindustrie heeft, ofschoon de goudrijkdom van den bodem vaststaat en herhaaldelijk schitterende vondsten gedaan zijn - o.a. stukken gedegen goud van 30 en 13 K.G. - het nimmer tot den huidlgen bloei van de balata-industrie kunnen brengen. De oorzaken hiervan zijn verschillend. Het bedrijf is nimmer op een rationeelen voet gedreven. Hierdoor deed zich het feit voor, dat terwijl een behoorlijke exploratie bij de balata-industrie in staat stelt vrij nauwkeurig het verloop der exploitatie vooraf vast te stellen, bij de goudindustrie de exploitatie slechts zelden aan de exploratie beantwoordt. Daarbij komt nog dat de groote kapitalen zich terug trokken na groote verliezen, veroorzaakt door zwendelmaatschappijen of onoordeelkundige leiding. De huidige bedrijfsvorm in de goud industrie is dan ook, met een enkele uitzondering, het kleinbedrijf. Deze bedrijfsvorm bestaat hierin dat de terreinen der vroegere goud-ondernemingen gerepaseeerd worden door gewezen goudarbeiders, die voor het recht daartoe aan den concessionaris een deel der bruto-productie (gewoonlijk 15%) afstaan. Begrijpelijk is het dat dit bedrijf zeer primitief gedreven wordt en de produktie moest achteruitgaan, waar de exploitatie op steeds dezelfde plekken wordt uitgeoefend, aangezien er geene nieuwe geëxploreerd worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Thans is aan een kapitaalkrachtige Amerikaansche Maatij. concessie verleend voor het machinaal baggeren van goud in de Marowijnerivier. Het aantal arbeiders in de goud-industrie bedraagt ongeveer 3000.
De uitvoer van goud in de laatste 8 jaren beliep:
Cinnabar of kwikerts werd twee jaren geleden ontdekt, maar tot nu kwam het niet tot een exploitatie. Ook is bauxiet (aluminium erts) in aanzienlijke afzettingen gevonden en met goeden uitslag geëxploreerd door de American Bauxiet Cy., die een afdeeling, de Surname Bauxite Co. in het leven riep. Door deze worden toebereidselen getroffen tot ontginning op belangrijke schaal. In 1918 is door den mijningenieur G. Douglas ijzererts ontdekt en is de exploratie daarvan door de Rotterdamsche firma W.H. Muller & Co. ter hand genomen.
Het onderzoek naar petroleum is door een Hollandsche Mij (Merkuur) ter hand genomen, op grond van aanwijzingen van de aanwezigheid daarvan in den Surinaamschen bodem. In den loop der tijden zijn er herhaaldelijk vingerwijzingen geweest van de mogelijkheid van het voorkomen van koper, lood, tin, steenkool en diamant in deze kolonie, doch een systematisch onderzoek werd nooit ingesteld. De Houtkap heeft zich, trots de rijke hoeveelheid en verscheidenheid van uitstekend bouw en kostbaar meubelhout (het beroemde Demerara-greenheart werd eenigen tijd geleden ook in onze kolonie ontdekt) aanwezig in de bosschen, nog niet tot een bedrijf van groot belang kunnen ontwikkelen. De oorzaak hiervan moet hoofdzakelijk gezocht worden in het gebrek aan goede en goedkoope afvoerwegen. Voor het houtvervoer komt dan ook met het oog op de kosten, vrijwel uitsluitend de waterweg in aanmerking. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De uitvoer van hout bedroeg in:
In 1918 werd 277.455 KG. mangrovebast uitgevoerd tegen 4297.5 KG. in 1919.
Het houtbedrijf berust uit dien hoofde hoofdzakelijk in handen van de boschnegers, die enkel dat gedeelte van het bosch exploiteeren, dat niet te ver afgelegen is van de rivieroevers. Hierdoor is het exploitatie-veld beperkten bijgevolg ook de ter markt aangevoerde hoeveelheid hout.
Een stoomzaagmolen is bij wijze van proef begonnen met machinalen uitsleep van hout (morahout) dat tot dwarsliggers verwerkt wordt.
Het inzamelen van boschproducten als tonkaboonen en harssoorten, is nog in het aanvangstadium.
Sizal. Hiervan werd uitgevoerd in
Visscherij wordt op de rivieren uitgeoefend. De verbinding met het buitenland is in normale tijden bevredigend. Er bestaat een onderzeesche telegraafkabel, geëxploiteerd door een Fransche Mij., terwijl er plannen in voorbereiding zijn tot het oprichten van een station voor draadlooze telegraphie. Met het Moederland en de zusterkoloniën Demerara, Curaçao, Trinidad, en met Venezuela, Haïti en New-York bestaat, in normale tijden, een geregelde veertiendaagsche verbinding per de schepen v.d. Kol. West-Ind. Maildienst, (voorloopig geschiedt deze 4 wekelijks). Tweemaal per maand, eens naar- en eens van Cayenne doen de intercoloniale booten der Cie Générale Transatlantique de kolonie aan. Het Gouvernement onderhoudt een veertiendaagsche dienst op Demerara, via Nickerie. Eveneens brengt een gouvernements stoomer een geregelde tweewekelijksche verbinding tot stand tusschen Paramaribo en Albina (Marowijne) en via Albina, met St. Laurent en Cayenne (Fransch-Guyana). Ook particuliere schoeners bevaren op ongeregelde tijden de kust. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De hieronder volgende staat geeft een overzicht van den in- en uitvoer der kolonie in de laatste 7 jaren:
|
|