De Vraagbaak. Almanak voor Suriname 1920
(1919)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdRechthoek., waarin a en b de zijden. | |
Parallellogram., waarin a de basis en h de hoogte. | |
[pagina 30]
| |
Driehoek., waarin h de hoogte, en a, b en c de zijden. | |
Trapezium.waarin a en b de evenwijdige zijden en h de loodrechte afstand tusschen de evenwijdige zijden. | |
Cirkel., waarin r de straal, d de diameter, a de omtrek en π = 3,14 (15927). | |
Cirkelsegment (bij benadering)., waarin l de koorde en h de hel | |
Ellips., waarin a de helft der korte en b de pijl der lange as. | |
Parabool., waarin g eene koorde loodrecht op de as en h het door die koorde afgesneden stuk der as. | |
Cubus of Teerling., waar a de zijde. | |
Prisma en Cylinder., waarin O het grondvlak en h de hoogte. | |
Piramide en Kegel.(Als boven). | |
Afgeknotte Piramide en Kegel., waarin O het grondvlak, o het bovenvlak, en h de loodrechte afstand tussen en beide vlakken. | |
Bol.. , waarin r de staal, π = 3.14. | |
[pagina 31]
| |
Inhoud van een vat.a. Wanneer de hoepels cirkelvormig gebogen zijn ; b. Wanneer ze parabolisch gebogen zijnl = binnenlengte van het vat; r1 = binnenstraal bij het spongat; r2 = binnenstraal a/d boven- en benedenkant v/h vat. |
|