| |
| |
| |
Verklaringen betreffende den Kalender.
Kalender (naar het Latijnsche Calendae) is de verdeeling van den tijd in jaren, maanden en dagen, ten behoeve van het burgerlijke leven.
In de oudste tijden werd de tijd voornamelijk naar de schijngestalten van de maan verdeeld. Tengevolge van het verschil met het zonnejaar ontstond op den duur verwarring en voerde Julius Caesar in 46 v.C. een meuwe kalender in, waarvan het jaar naar hem het Juliaansche jaar geheeten werd.
Dit jaar bleef tot 4 Octr. 1582 algemeen in gebruik en wordt daarmee thans nog gerekend in Grieksch-Katholieke landen, als Rusland, Griekeland, enz.
Het telde 165¼ dag. Daar evenwel niet met een ¼ dag gerekend kan worden bij de jaarverdeeling, werden drie achtereenvolgende jaren berekend op 365 dagen en het vierde op 366 - het Schrikkeljaar.
Het Juliaansche jaar was evenwel 11 min. 14 sec., of ongeveer 1/129 dag langer dan het tropische jaar.
Daardoor was het niet in overeenstemming met de zon en moest elk sterrekundig verschijnsel, dat steeds op denzelfden tijd terugkeert (b.v. de dag- en nachtevening) na 129 jaar één dag te vroeg vallen. In 1582 bedroeg het verschil tusschen het Juliaansche en het tropische jaar al 13 dagen.
De lente-nachtevening, die bij de invoering van den Juliaanschen kalender op 24 Maart viel, stond nu op 11 Maart. Daar evenwel het concilie van Nicea in 325, - in welk jaar de nachtevening al 3 dagen verschilde en op 21 Maart gevallen was, - bepaald had dat voortaan ook op dezen datum de lente-nachtevening zou plaats hebben, behoefde men in 1582 de kalender slechts 10 dagen te verplaatsen om weer gelijk te komen.
Paus Gregorius XIII stelde toen, op grond van berekeningen door deskundigen, het jaar op 365 dagen, 5 uren, 49 minuten, 16 seconden, wat overeenkomt met het tropische jaar.
Bij Bul van 25 Februari 1582 voerde de Paus den nieuwen kalender in, die naar hem den Gregoriaanschen genoemd wordt.
Tevens bepaalde hij dat na den 4n October van dat jaar dadelijk de 15e zou volgen, zoodat 5 t/m 14 October uit den Almanak wegvielen.
De berekening was echter niet geheel zuiver. Om de 400 jaren zouden er toch 3 dagen te veel zijn. Daarom
| |
| |
werd bepaald dat in het algemeen, evenals tot dusverre, ieder jaar, waarvan de laatste twee cijfers deelbaar door 4 zijn, een schrikkeljaar van 366 dagen zou zijn, maar dat van de eeuwjaren, (1600, 1700, 1800, 1900 enz.) alleen die, welke door 400 deelbaar zijn, als schrikkeljaar, doch de overige als gewone jaren zouden aangemerkt worden. 1600 bleef dus een schrikkeljaar; 1700, 1800 en 1900 waren er geen; 2000 zal er weer een zijn.
Doch ook deze regeling is nog niet geheel nauwkeurig, aangezien ook volgens deze om de 8600 jaar er een dag te veel zou zijn. Gezien echter den langen duur van deze periode, heeft men tot nu een regeling, b.v. door om de 3600 jaar een schrikkeljaar te laten uitvallen, niet noodig geacht.
De Gregoriaansche kalender wordt de Nieuwe Stijl genoemd, in tegenstelling van den Juliaanschen, welke als de Oude Stijl wordt aangeduid.
| |
Het Geestelijk Comput.
Het woord comput (latijnsch computare = berekenen) wordt gebezigd voor berekeningen welke dienen om den geestelijken kalender te regelen. Het comput, heeft ten doel den Paaschdatum vast te stellen.
Volgens het eerste concilie van Nicea (325) moet het Paaschfeest, ingesteld ter herdenking van de opstanding van Christus, gevierd worden op den 1en Zondag na de volle maand volgende op den lente-evenacht (de nacht van 20 op 21 Maart).
Het Paaschfeest kan op zijn vroegst op 22 Maart vallen en op zijn laatst op 25 April. Deze bepaling is een overeenkomst, vastgesteld buiten betrekking tot sterrekundige verschijnselen.
De voornaamste elementen van het geestelijk comput zijn: het Gulden Getal, de Epacta, de Zonnecirkel, de Zondagsletter en de Romeinsche indictie.
Al deze elementen zijn tijdkringen waarin dezelfde gegevens terugkeeren. Dit verklaart den naam van altijd durende, gegeven aan de oude kalenders.
Het Gulden Getal bestaat uit een kring van 19 jaren na verloop van welken het maanjaar (354 dagen lang) op denzelfden dag aanvangt als het zonnejaar. De maanfazen - nieuwe en volle maan, eerste en laatste kwartier - vallen dan weder op dezelfde datums van het jaar als 19 jaar te voren.
| |
| |
Eigenlijk was het Gulden Getal het getal dat juist aangaf op welken datum van de zonnemaand het nieuwe maan was.
Deze periode van 19 jaar was al 3000 jaar geleden aan de Chineezen bekend; later werd zij ook ontdekt door den Atheenschen astronoom, Méthon (432 v. Chr.) Volgens de denkbeelden der Ouden moest deze sterrekundige periode overeenstemmen met gelijksoortige moreele tijdkringen, en de medeburgers van Méthon, in geestdrift over deze ontdekking, lieten haar in gouden letters op het marmer hunner tempels griffen - van daar de naam Gulden Getal.
Dit getal dient om de nieuwe maan te berekenen, en vooral die welke het Paaschfeest bepaalt.
De Epacta (van het Grieksche Epactos = bijgevoegd) wijst den ouderdom van de maan aan bij den aanvang van het jaar; zij hangt af van de plaats in den maancirkel (19 jaren), na welken volle en nieuwe maan weder op denzelfden tijd vallen.
De Epacta verspringt telkens met elf dagen, doordien het Zonnejaar (365 d.) elf dagen verschilt met het Maanjaar (354 dagen). Doch zoodra zij meer dan 30 zou beloopen, wordt 30 van het getal afgetrokken en is de rest dan de Epacta.
Zoo is zij 6 geweest in 1917;
in 1918 moest zij echter zijn 6 + 11 = 17,
in 1919 was zij 17 + 11 = 28 en
in 1920 zal zij zijn 28 + 11 - 30 = 9.
Door middel van de Epacta kan men den dag der Nieuwe Maan en den ouderdom der maan op een bepaaleen dag berekenen.
Zoo wijst het getal 9 voor 1920 aan dat de maan op 1 Januari 1920 9 dagen oud zal zijn en zij dus nieuw was op 12 December 1919 en weer nieuw zal zijn op 21 Januari 1920.
De Zonnecirkel is een tijdkring van 28 jaren, na verloop van welken de dagen van de week weder op denzelfden dag van de maand vallen als 28 jaar te voren. Hij werd uitgevonden om den loop van de Zondagsletter te bepalen.
De Zondagsletter is een der eerste zeven letters van het alphabet, waarmede de dagen van het jaar, van den 1sten Januari af, aangeduid worden. De letter welke de Zondagen van het jaar aanwijst, wordt Zondagsletter geheeten.
| |
| |
A is altijd de letter van den 1n Januari, B van den 2n, C van den 3n Jan. enz. tot G, waarna men weer tot A terugkeert. Als dan 4 Januari Zondag is, dan is de Zondagsletter van het jaar D. Dezelfde letters keeren om de 7 dagen terug, zoodat de Zondagen van hetzelfde jaar steeds dezelfde letter hebben. Zij volgen elkaar jaarlijks in omgekeerde volgorde op, d.w.z. als F de Zondagsletter van een bepaald jaar is, dan is de Zondagsletter van het volgend jaar E, die van het daaropvolgend jaar D, enz. tot weer naar A.
De schrikkeljaren brengen echter wijziging in deze volgorde.
Na 23 Februari wordt een andere Zondagsletter (de voorgaande) gebruikt, om de Zondagen tot aan het eind van het jaar aan te duiden.
Bijgevolg hebben de schrikkeljaren 2 Zondagsletters.
Er bestaat een vernuftige formule om de Zondagsletter van welk gegeven jaar te berekenen. Kent men de Zondagsletter van een jaar dan kan men met behulp daarvan vinden op welken dag van de week een gegeven datum in dat jaar gevallen is.
De Zondagsletter van 1900-1925 zijn resp.: G, F, E, D, C en B, A, G, F, E en D, C, B, A, G en F, E, D, C, B, en A.G, F, E, D en C, B, A, G, F en E, D.
De Romeinsche Indictie is een tijdkring van 15 Juliaansche jaren, begonnen 1 September 312 na C en toen in verband staande met de inning van belastingen. Zij is niet meer in gebruik dan om de datums van de Pauselijke bullen te regelen.
De Juliaansche periode is een tijdkring van 7980 (28 × 19 × 15) jaren, na welken zonne-, maan- en indictie cirkel alle weder met 1 beginnen. Het jaar 1 n.C. is berekend te zijn 4714.
Voor 1920. |
|
|
|
Guldengetal |
2 |
Epacta |
10 |
Zonnecirkel |
25 |
Zondagsletter |
D C |
Romeinsche Indictie 3. |
|
|
|
| |
Berekening van den Paaschdatum met behulp van de bovenstaande gegevens.
Zoek het Gulden Getal, door de laatste twee cijfers van het jaartal, waarvan men den Paaschdatum wil weten, te doelen door 19 en bij de rest 1 op te tellen.
| |
| |
(Voorbeeld voor 1918; deel 18 door 19; 0 maal, rest 18; 18 + 1 = 19 = Gulden Getal voor 1918).
Trek van het Gulden Getal 1 af, vermenigvuldig de rest met 11 en deel door 30; de rest min 1 is dan de Epacta.
(Voorbeeld 1918: 19 - 1 = 18; 11 × 18 = 198; 198 : 30 = 6 maal, rest 18; 18 - 1 = 17 = Epacta.
Trek de Epacta af van 44; is zij (de Epacta) minder dan 24, dan is de rest de datum in Maart, waarop de volle maan vóór Paschen valt. Ligt de Epacta tusschen 25 en 30, dan trekt men haar getal van 43 af, de rest is de datum in April van de Paasch-Volle Maan. Is de Epacta 24, dan valt de Volle Maan op 19 April.
Paschen valt dan op den Zondag na de aldus berekende volle manen. Deze Zondag is te vinden door middel van de Zondagsletter, is bv. de Zondagsletter F dan zoekt men bij welken datum van het jaar na dien, voor welken men volgens bovenstaande berekening de Vol-e Maan gevonden heeft, de letter F het eerst voorkomt. Deze datum is dan Paaschzondag.
| |
Verklaring van eenige feestdagen.
Advent (lat. adventus - aangekomen). Vroeger vastte men in den Advent-tijd om zich voor te bereiden op de komst van Christus, (den Kerstdag); later alleen des Maandags, Woensdag en Vrijdags van elke week in dien tijd. Heden zijn er slechts 4 adventen waarvan de eerste valt op Zondag tusschen 27 November en 3 December en de overigen op de 3 volgende Zondagen.
Septuagesima is de 7e Zondag voor Passie-zondag (2 weken voor Paaschzondag) Sexagesima, de 6e Zondag enz.
Aschwoensdag is de eerste vastendag voor Paschen. Wordt aldus geheeten omdat de eerste Christenen op dien dag publieke boetedoening hielden en zich dan met asch bestrooiden.
Hemelvaart (van Christus) 40 dagen na Paschen.
Pinksteren, herdenking van de nederdaling van den Heiligen Geest op de Apostelen, 10 dagen na hemelvaart.
Trinitatis, de Zondag na Pinksteren; herdenking van de Heiligen Drievuldigheid.
Quatretempers, zijn herdenkingsdagen bij het begin van elk seizoen en vallen op de Woensdagen, Vrijdagen en Zaterdagen, onmiddelijk volgende op; Aschwoensdag, Pinksteren, het feest van de Verheerlijking van het Kruis (14 Sept.) en van St. Lucia (13 Decr)
| |
| |
| |
Tijdkringen.
Het jaar 1920 komt overeen met het jaar van de:
Juliaansche periode |
5633 |
Chineesche tijdrekening bij cirkels |
4556-4557 |
Javaansche telling |
1850-1851 |
Arabische of Mahomedaansche telling |
1338-1339 |
Hebreeuwsche |
5680-5681 |
| |
Zons- en Maansverduisteringen in 1920.
Zonsverduistering te Paramaribo niet zichtbaar.
2 Mei: Een totale maansverduistering, zichtbaar te Paramaribo:
Begin |
2 Mei |
8.20 n.m. |
Begin totale |
Mei |
9.35 n.m. |
Midden |
Mei |
10.11 n.m. |
Einde |
Mei |
12. 's nachts |
| |
Algemeene Christelijke Feestdagen.
Nieuwjaar |
1 Januari |
Goede Vrijdag |
2 April |
Paschen |
4 en 5 April |
Hemelvaartsdag |
13 Mei |
Pinksteren |
23 en 24 Mei |
Kerstmis |
25 en 26 December |
| |
Bizondere Roomsch-Katholieke Feestdagen.
H. Driekoningen |
6 Januari |
Maria Lichtmis |
2 Februari |
Septuagesima |
1 Februari |
Vastenavond |
17 Februari |
Asch-Woensdag |
18 Februari |
Maria Boodschap |
25 Maart |
Passie Zondag |
21 Maart |
Palm Zondag |
28 Maart |
Witte Donderdag |
1 April |
| |
| |
Goede Vrijdag |
2 April |
Beloken Paschen |
11 April |
H. Drievuldigheid |
30 Mei |
Sacramentsdag |
3 Juni |
St. Jansdag |
24 Juni |
H. Petrus & Paulus |
29 Juni |
Maria Hemelvaart |
15 Augustus |
Maria Geboorte |
8 September |
Allerheiligen |
1 November |
Allerzielen |
2 November |
H. Willebrordus |
7 November |
1e Advent-Zondag |
28 November |
Maria Onbevlekte Ontvangenis |
8 December. |
| |
Israëlitische Feestdagen.
Purium- of Loofhuttenfeest |
4 Maart |
Paschen |
3 en 4 April |
|
9 en 10 April |
Pinksteren (Wekenfeest) |
23 en 24 Mei |
Verwoesting van Jeruzalem |
25 Juli |
Nieuwjaar (5680) |
13 September |
Groot Verzoendag |
23 September |
Loofhuttenfeest |
27 en 28 October |
Slotfeest |
4 October |
Vreugde der wet |
5 October |
Inwijdingsfeest |
5 December. |
| |
Javaansche Feestdagen.
Miradj (Hemelvaart van Mohamed) |
16 April |
Begin van de Poeasa (Ramadan Vastentijd |
19 Mei |
Idul Fitur. (Garebeg Poeasa) |
18-20 Juni |
Idul Kurban (Garebeg Besar) |
16 Augustus |
Tahoen Baharoe (Javaansche Nieuwjaar) |
15 September |
Asjoera, (vlucht van Mohamed) |
24 September |
Mauloed (Geboortedag van Mohamed) |
26 November |
| |
Chineesche Feestdagen.
a. Nieuwe Stijl.
Nieuwjaarsdag |
1 Januari |
Instelling v/d voorloopige regeering te Nangking |
1 Januari |
| |
| |
Vereeniging van Noord en Zuid |
12 Febr. |
Uitbreken van de revolutie |
10 October |
b. Oude Stijl.
Nieuwjaar 4553 |
1 Febr. |
Tsap-go-meh |
|
Sterfdag van Confucius |
|
Tsing Bing |
|
Go goe tsch (Pe-tjoen) |
|
Tji-oko (helft der zevende maand) |
|
Geboortedag van Confucius |
|
Tang tseh |
|
| |
Hindoes.
Basant Panchomie |
26 Januari |
Soomit Poorunamas |
7 Februari |
Sewratri (Sewrati) |
8-9 Februari |
Holi (Fagooa-Nieuwjaar) |
4-5 Maart |
Ramnawmi |
29 Maart |
Papmochni ekadasie |
4-5 April |
Baruthni Barth |
15 April |
Chathurti Barth |
6 Mei |
Krision Janum |
5 September |
Dewali |
9-10 Nov. |
Dat Jaientri |
25 December. |
| |
Mohamedanen.
(Britsch Indiërs)
Subrat (Fatiha) |
4 Mei |
Idul Fitur (Ramjan) |
19 Juni |
Bakrid |
25 Augustus |
Moharam (Tajia) |
15-23 September |
| |
Havengetal. Waterval.
|
|
bij springtij |
bij doodtij |
Nickerie |
4.30 |
29 dM. |
- |
Suriname |
6.- |
29 dM. |
17 |
Marowijne |
5.- |
28 dM. |
18 |
| |
| |
| |
Republiekeinsche Kalender.
(22 Sept. 1792-31 Dec. 1805)
Het jaar ving aan op den dag waarop de zon zich
in de Weegschaal bevond.
Iedere maand had drie Decades van 10 d. of 30 d.,: de overblijvende 5 dagen werden toegevoegd aan September en Sans-Cullotines genoemd. De dagen ontvingen namen als. Asperge, Wortel, Rijdijs, Komkommer enz.
Namen der maanden:
Vendémiaire |
Wijnmaand |
Brumaire |
Nevelmaand |
Frimaire |
Vorstmaand |
Nivose |
Sneeuwmaand |
Pluviose |
Regenmaand |
Ventose |
Windmaand |
Germinal |
Kiemmaand |
Floreal |
Bloemmaand |
Prairial |
Grasmaand |
Messidor |
Oogstmaand |
Therminor |
Hittemaand |
Fructidor |
Vruchtmaand |
Daar het eerste Republiekeinsche jaar (1 Vendémiare van het jaar 1) op 22 September 1792 begonnen is, moet men ter herleiding van een datum van den Republikeinschen kalender tot een datum van onze jaartelling, zooveel jaren en dagen bij 22 Sept. 1792 optellen, als er sedert den Vendémiaire van het jaar I tot den gegeven datum verloopen zijn.
De 18e Brumaire van het jaar 8 (Staatsgreep van Napoleon) viel dus op 9 November 1799.
| |
Seizoenen van Suriname.
15 Februari tot 15 April - Kleine Droge Tijd.
15 April tot 15 Augustus - Groote Regen Tijd.
15 Augustus tot 15 November - Groote Droge Tijd.
15 November tot 15 Februari - Kleine Regen Tijd.
| |
Verjaardagen Koninklijk Huis.
7 Feb. |
Huwelijk van H.M. de Koningin |
1901 |
19 Apr. |
Z.K.H. Hendrik Wladimir Albrecht Ernest, Prins der Nederl., Hertog van Mecklenburg. |
1876 |
30 Apr. |
H.K.H. Juliana Louise Emma Maria Wilhelmina, Prinses van Oranje-Nassau, hertogin van Mecklenburg |
1909 |
2 Aug. |
H.M. Adelheid Emma Wilhelmina Theresia van Waldeck Pyrmont, Koningin Moeder |
1858 |
31 Aug. |
H.M. Wihelmina Helena Paulina Maria Koningin der Nederlanden |
1898 |
23 Nov. |
Troonbestijging |
1890 |
6 September |
Inhuldiging |
1898 |
|
|