De Vraagbaak. Almanak voor Suriname 1916
(1915)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 29]
| |||||||||||
Rechthoek.O = a × b, waarin a en b de zijden. | |||||||||||
Parallelogram.O = a × h, waarin a de basis en h de hoogte. | |||||||||||
Driehoek.O = ½a × h = √s (s-a) (s-b) (s-c), waarin h de hootge, s = ½ (a + b + c) en a, b en c de zijden. | |||||||||||
Trapezium.O = (a + b × h/2 waarin a en b de evenwijdige zijden. en h de loodrechte afstand tusschen de evenwijdige zijden. | |||||||||||
Cirkel.O = r2π = π/4 d2 = a2/4π, waarin r de straal, d de diameter, a de omtrek en π = 3.14 (15927). | |||||||||||
Cirkelsegment (bij benadering).O = (⅔ l + h2/2l) h, waarin l de koorde en h de pijl. | |||||||||||
Ellips.O = a b π, waarin a de helft der korte en b de helft der lange as. | |||||||||||
Parabool.O = ⅔ g h, waarin g eene koorde loodrecht op de as en h het door die koorde afgesneden stuk der as. | |||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||
Cubus = teerling.I = a3, waarin a de zijde. | |||||||||||
Prisma en Cylinder.I = O × h, waarin O het grondvlak en h de hoogte. | |||||||||||
Piramide en Kegel.I = ⅓ O × h. (Als boven). | |||||||||||
Afgeknotte Piramide en Kegel.I = h/3 (O + o + √Oo), waarin O het grondvlak, o het bovenvlak, en h de loodrechte afstand tusschen beide vlakken. | |||||||||||
Bol.O = 4πr2. I = 4/3πr3, waarin r de straal, π = 3.14. | |||||||||||
Inhoud van een vat.a. Wanneer de hoepels cirkelvormig gebogen zijn I = πl/3 (2r12 + r22); b. Wanneer ze parabolisch gebogen zijn I = πl (2r1 + r2)2/3 l = binnenlengte v.h. vat; r1 = binnenstraal bij het spongat; r2 = binnenstraal a/d boven- en benedenkant v/h vat. | |||||||||||
Samenstelling van Balata.
|
|