De Vraagbaak. Almanak voor Suriname 1915
(1914)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdArt. 1.Onder den naam van inkomstenbelasting wordt eene belasting geheven:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 4.§ 1. De belasting is verschuldigd naar de som der jaarlijksche inkomsten voorzoover bestaande uit: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
al hetgeen in geld of geldswaarde van welken aard ook genoten wordt uit: bedrijf, beroep; onderneming; ambt, waardigheid, bediening of betrekking; tijdelijke of voor eens verrichtte werkzaamheden; opbrengst van vermogen op welke wijze ook belegd; winsten, in de uitoefening van bedrijf of beroep, ontstaan uit belegging van kapitaal in fondsen, in goederen of in ondernemingen; aandeel in winst of overwinst; wachtgelden, pensioenen, lijfrenten en andere periodieke uitkeeringen; Verschuldigde verstrekkingen van levensonderhoud, huisvesting en andere zaken; verschuldigde en onverschuldigde toelagen van buiten de kolonie gevestigden; en alles wat verder als inkomsten kan worden beschouwd: Onder jaarlijksche inkomsten is mede begrepen de huurwaarde van de door den belastingschuldige bewoonde woning en in gebruik zijnde erven, voor zooverre hij daarvan het genot heeft krachtens eigendom of ander zakelijk recht. § 2. Onder de som der jaarlijksche inkomsten wordt verstaan het zuiver bedrag daarvan, na aftrek der geleden verliezen, een en ander opgevat en berekend naar de bepalingen dezer verordening. § 3. Ter berekening van dit zuiver bedrag en in daartoe leidende gevallen van het geleden verlies worden de in § 1 bedoelde inkomsten, voor zooverre bij hare berekening ter dezer zake nog geen aftrek heeft plaats gevonden, verminderd met:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 5Bij toepassing van art 4 § 3 komen niet in aanmerking verliezen onstaan enkel uit belegging van kapitaal in fondsen of goederen anders dan in de uitoefening van bedrijf of beroep. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Evenmin komen in aanmerking onverschuldigde uitkeeringen, uitgaven tot uitbreiding van bedrijf, beroep of onderneming tot verbetering van gebouwen en dergelijke, tot aflossing van schulden, tot woning en huishouden van den belastingschuldige en zijn gezin, zoomede tot onderhoud en opvoeding van kinderen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 6.Voor de toepassing van het in art. 4 bepaalde worden;
§ 1. vaste traktementen en alle andere voor bepaalden en onbepaalden tijd vastgestelde inkomsten berekend naar het jaarlijksch bedrag bij den aanvang van het belastingjaar of bij lateren aanvang van belastingplichtigheid op het tijdstip van den aanvang;
§ 2. inkomsten wegens tijdelijke werkzaamheden zoomede alle toevalige baten, ook die ontstaan door verandering gedurende den loop van het belastingjaar van de in § 1 bedoelde vaste inkomsten alsmede schenkingen als bedoeld in art. 1706 van het B.W. gebracht onder de inkomsten van het belastingjaar volgende op dat, waarin zij zijn ontvangen.
Legaten, erfenissen en schenkingen behalve die bedoeld in art. 1706 van het B.W. zoomede kapitaalsuitkeeringen. krachtens overeenkomst van verzekering worden echter als kapitaal en alleen de daarvan genoten rente als inkomsten gerekend;
§ 3. alle overige inkomsten berekend naar die over het laatst verloopen kalenderjaar. Zijn ze verkregen uit een bedrijf enz, nog geen jaar door den belastingschuldige in de kolonie uitgeoefend, dan wordt de jaarlijksche winst of belooning begroot. Bloote verandering in den vorm, den omvang of den naam van een bedrijf of beroep, bevordering of benoeming tot een ander ambt of eene andere waardigheid, betrekking of bediening, worden niet geacht, staking, aanvang of aanvaardig te zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 7.Van de belasting zijn vrijgesteld zij, wier jaarlijksche inkomsten en ingeval voor de berekening samenvoeging plaats heeft, wier gezamenlijke inkomsten minder dan. f 600. - bedragen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vrijstelling vervalt voor het overige gedeelte van het jaar zoodra de inkomsten, waarnaar de belasting berekend wordt, het in het vorig lid genoemde bedrag overtreffen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 8.De belasting bedraagt voor een belastbaar inkomen van:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 9.Onder de inkomsten over welke de belasting wordt berekend, zijn voor het hoofd eener echtvereeniging begrepen die der huwelijksgemeenschap en ook de eigen inkomsten der vrouw, tenzij er scheiding van goederen heeft plaats gehad in welk geval de vrouw afzonderlijk belastingschuldig is. Mede worden onder de inkomsten, over welke de belasting wordt berekend, begrepen die der minderjarige kinderen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 10.§ 1. Ieder die op 1 Januari belastingschuldig is of in den loop van het jaar belastingschuldig wordt is verplicht daarvan aangifte te doen. § 4. Met afwijking van het bepaalde in § 1 geschiedt de aangifte:
a. door den wettelijken vertegenwoordiger van den belastingschuldige, wanneer deze het beheer over zijne goederen mist;
b. door een der erfgenamen of door den uitvoerder van den uitersten wil, wanneer de belastingschuldige overleden is;
c. door een gemachtigde, wanneer de Controleur, en in de buiten districten de Districts-Commissaris, daartoe op grond van ziekte of andere beletselen toestemming heeft verleend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
§ 5. Ingeval de belastingschuldige het beheer over zijne goederen mist en zijn wettelijke vertegenwoordiger zijne woonplaats buiten de kolonie heeft, heeft er geene aangifte plaats en geschiedt de aanslag amtshalve ter plaatse waar de belastingschuldige gewoonlijk verblijf houdt.
§ 7. De aangifte geschiedt te Paramaribo: ten kantore van den Koloniale Ontvanger en betaalmeester en in de districten: ten kantore van den Ontvanger der belastingen aldaar of bij onsteltenis van zulk een ambtenaar ten kantore van den Districts-Commissaris.
§ 8. De aangifte heeft plaats;
a. vóór den Isten April door hen die op 1 Januari belastingschuldig zijn of het vóór 1 Maart d.a.v. worden; b. binnen één maand na den aanvang der belastingachuldigheid door hen, die in den verderen loop van het jaar belastingschuldig worden; c. binnen één maand na de uitreiking door hen, aan wie namens den Controleur is uitgereikt. De Controleur kan van het bepaalde in het vorig lid uitzondering toestaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 11.§ 1. De betaling geschiedt bij de aangifte. § 2. Bij de aangifte kan worden volstaan met betaling van de helft van de belasting, die volgens de aangifte verschuldigd is. § 3. Zij die na ultimo Juli de belasting verschuldigd worden, betalen in elk geval het verschuldigde in eens. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 12.De aanslagen geschieden voor de belasting, die op 1 Januari verschuldigd is over het volle belastingjaar en voor de belasting die in den loop van het jaar verschuldigd wordt over het nog overige gedeelte van het jaar; gedeelten van maanden voor geheele gerekend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 18.§ 3. De betaling van den aanslag indien geene aangifte is gedaan of van het gedeelte van den aanslag dat niet voldaan is bij de aangifte, kan in twee gelijke termijnen geschieden; de eerste termijn moet binnen twee maanden en de tweede binnen vier maanden na de afkondiging van het kohier zijn voldaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 19.Hij, die bezwaar heeft tegen den aanslag, hem uit eigen hoofde of als belastingplichtige voor anderen opgelegd, ban binnen dertig dagen na de afkondiging van het kohier en gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij den Voorzitter van de Commissie.
De Commissie beslist na hem, die het bezwaarschrift heeft ingediend, in de gelegenheid te hebben gesteld zijne bezwaren aan den Voorzitter of in eene vergadering toe te lichten.
De beslisssing der Commissie met redenen omkleed. Een afschrift der beslissing wordt aan den reclamant toegezonden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 20.Hij die bezwaar heeft tegen de beslissing der Commissie over de hoegrootheid van den aanslag kan binnen dertig dagen, nadat hem het afschrift is toegezonden, zelf of door een gemachtigde door het indienen van een met redenen onkleede memorie, in het beroep komen bij den Raad, ingesteld krachtens het 1ste lid van art. 22 § 1, die in het hoogste ressort over het bedrag van den aanslag oordeelt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 21.Betreft de beslissing der commissie de al of niet belastingplichtigheid, dan geschiedt het beroep op de in het vorig artikel vermelde wijze aan den Gouverneur, die beslist, den Raad van Bestuur gehoord, en zijne beslissing in afschrift mededeelt aan den belanghebbende. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art 23.§ 1. Alvorens den Raad op een beroep uitspraak doet, wordt de belastingschuldige in de gelegenheid gesteld om zijne bezwaren mondeling toe te lichten.
Bij verhindering van den belastingschuldige om zelf te verschijnen, kan diens gemachtigde worden toegelaten.
§ 4. De Raad is onbevoegd bij zijne uitspraken te letten op bezwaren, die niet aan de Commissie zijn kenbaar gemaakt.
De Raad is onbevoegd tot verlaging van den aanslag opgelegd aan hem. die de aangifte, waartoe hij gehouden was niet heeft gedaan, tenzij de aangeslagene aantoont dat de aanslag te hoog was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
§ 5. Bij de behandeling zijner zaak kan den aangeslagene worden toegestaan om zijn aangifte te verbeteren.
§ 6. De Raad is met uitzondering van de gevallen in § 4. van dit artikel omschreven, bevoegd van den voor hem verschenen belastingschuldige onder eede (belofte) de verklaring te vorderen, ‘dat de door hem gedane aangifte te goeder trouw en naar zijn beste weten is gedaan, zonder daarbij iets verzwegen te hebben.’ In de aldus bevestigde aangifte wordt berust. De aanslag van hen die weigert de verklaring af te leggen of die niet voldoet aan de oproeping wordt niet verlaagd of opgeheven.
In geval van ziekte, afwezigheid buiten de kolonie of andere wettige reden van verhindering kan de Voorzitter toestaan dat de verklaring krachtens eene bijzondere volmacht wordt afgelegd. § 7. Wordt van den belastingschuldige de verklaring niet gevraagd, dan is de Raad bevoegd bij zijne uitspraak een aanslag op te leggen afwijkende van de aangifte, van den aanslag en van de uitspraak der Commissie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 24.De aanslag, bij de uitspraak van den Raad op een beroep van den aangeslagene vastgesteld of gehandhaafd wordt verhoogd met: vijf en twintig ten honderd van den aanslag, indien geene aangifte is gedaan; de aangifte niet is onderteekend; of geene inkomsten zijn aangegeven; vijf en twintig ten honderd van de verhooging der belasting indien de afgifte van het bedrag, naar hetwelk de aanslag moet geschieden, te laag is gedaan. Van de verhooging in het 1ste lid bedoeld en van de verhoogingen van den aanslag door den Raad vastgesteld, wordt een kohier opgemaakt. De betaling der verhoogingen moet geschieden in één termijn binnen twee maanden na de afkondiging van het kohier. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 25.Aan hen, wier belastingschuldigheid ophoudt door het verlaten der kolonie in den loop van het dienstjaar, wordt, op hun daartoe strekkend verzoek, restitutie of afschrijving verleend van het bedrag der door hen betaalde of te betalen belasting over zooveel maanden als er na het vertrek in het dienstjaar nog moeten verloopen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art 26.Bij overlijding van den belastingschuldige gaan diens verplictingen omtrent betaling op de erfgenamen over. Zij zijn in al hun goederen voor het niet aangezuiverde van den aanslag aansprakelijk, voor zooveel schulden van den boedel van den overledene te hunnen laste komen. Aan de erfgenamen van een overleden belastingschuldige wordt op hun daartoe strekkend verzoek restitutie of afschrijving verleend voor het bedrag van den aanslag naar reden van zooveel maanden als nog zullen verloopen na de maand, waarin het overlijding heeft plaats gehad. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 27.Aan hen die aantoonen dat het inkomen naar hetwelk de aanslag is geregeld door het staken van eenig beroep, bedrijf of onderneming of ontslag uit een ambt waardigheid, bediening of betrekking of door het ophouden van inkomsten in den loop van het jaar, met meer dan ¼ is verminderd, wordt in verhouding tot de vermindering, restitutie of afschrijving van de belasting verleend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 28.De verzoekschriften in de artikelen 25 tot en met 27 bedoeld, moeten voor den afloop van het dienstjaar bij den Voorzitter der Commissie worden ingediend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 29.§ 1. De Administrateur van Financiën beslist - de Commissie gehoord - en zendt een afschrift der beslissing aan hem die het verzoekschrift heeft ingediend. § 2. Hij die bezwaar heeft tegen de beslissing van den Administrateur van Financiën, kan binnen dertig dagen, nadat zij hem is toegezonden, daarvan in beroep kunnen bij den Gouverneur. |
|