De Vraagbaak. Almanak voor Suriname 1915
(1914)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 154]
| |
Verkeer te Water, belast met het technisch toezicht over het materieel van het brandwezen; W.C. van 't Kruijs, brandspuitmakersbaas; G. den Hagen, machinist van den Watertoren.
Bij verordening van 17 October 1911 (G.B. 1912 No. 1), in werking getreden op 15 Augustus 1912, is het Brandwezen in de kolonie gereorganiseerd en gebracht onder militair beheer. | |
Indeeling.I. Militaire brandweerafdeeling, gestationneerd in het fort Zeelandia, bestaande uit: Spuit no. 7: J. Camtel, P.J. Payens, brandmeesters, J.v.d. Ende, L.J. Boucke, onderbrandmeesters, korp. van Rijn, brandspuitmeester en 35 dienstplichtigen. Spuit no. 10: Korporaal Brijbag, E. Bulo, J. Kaufman, brandmeesters en 35 dienstplichtigen. Mechanische ladder en ladderwagen: C. van Wachem brandmeester. Deze afdeeling staat onder rechtstreeksch bevel van den adjunct van den opperbrandmeester. De beide spuiten, die van lichte constructie zijn, zoomede de ladderwagen, worden getrokken door muildieren. Deze afdeeling is voortdurend in of nabij de kazerne aanwezig en is steeds tot onmiddelijk uittukken gereed.
II. Brandweerafdeeling van de firma C. Kersten & Co., gestationneerd in de Steenbakkerijstraat, bestaande uit spuit no. 9 en 14 en ladderwagen, die eveneens worden getrokken door muildieren. Behalve het militaire personeel van de brandweer afdeeling I en dat van de firma C. Kersten & Co. ingedeeld bij afdeeling II, welk personeel een geoefenden kern vormt en het materieel met den meesten spoed ter plaatse van een brand brengt, zijn bij beide afdeelingen ingedeeld respectievelijk 70 en 56 dienstplechtigen om dienst te doen als pompgasten.
III. De brandwaterleiding staande onder den brandspuitmakersbaas. Hierbij zijn ingedeeld 12 militairen of burgers. IV. De watertoren. Behalve een machinist zijn daarbij tewerkgesteld 2 militairen. Het personeel onder III en IV genoemd houdt nacht en dag wacht bij den toren. | |
[pagina 155]
| |
V. Verder heeft de opkomst der dienstplichtigen zooveel mogelijk wijksgewijze plaats.
De spuiten zijn alsvolgt opgesteld; Wijk A. No. 8 Waterkant bij het gebouw der Recherc M.H. Heijde, chef-brandmeester; J. de Vries, L.J. Monsanto, brandmeesters; C.A.v. Leeuwarden, J.J. Gemmel (v.). W.L.P. Cameron, onder brandm. en 36 dienstplichtigen.
Wijk A. en 1e B.W. No. 2 en 3, Oranjestraat S.C.L. Oldenstam, chef-brandmeester; D.E. Benjamins en C. Lobato de Mesquita, brandmeesters; H. de Vries, J.M. Burgzorg en L.W.C. Polak, onderbrandmeesters, en 36 dienstplichtigen.
Wijk B. No. 1. Wagenwegstraat; J.F. Meurs, chefbrandmeester; H.J. Hoelen, J.R. de Vries, brandmeesters; L. Zegelaar, A. van Breet. J, Vonsé, onderbrandmeesters, en 36 dienstplichtigen.
Wijk B No. 15. (Gravenstraat bij het Hospitaal).
Verder is te Nickerie, Albina, Groningen een spuit gestationneerd.
Wijk C. No. 13, Waterkant bij de Luthersche kerk: B. Bilgen, chef-brandmeester, (v.), E.C. Weiberg, tijd. chef, A. Wijdt, M. van 't Kruijs, H.G. Lie-Sam-Foek en R.S. Trott, onderbrandmeesters, en 37 dienstplichtigen.
Wijk D No. 11 bij de Oranjeschool. C. Spong, chef-, W.J. Mac Intosch en J. Lindveld, brandmeesters en 40 dienstplichtigen.
Wijk E No. 6. Zwartenhovenbrugstr. over de Werf: G. Philipszoon, chef-brandmeester; E.G. Haften, M.J. Axwijk, brandmeestesr; J.G. Giskus, G.E. van 't Kruijs, R.L. Bulo, onderbrandmeesters, en 37 dienstplichtigen.
Wijk F No. 4, Gem. Landsweg (Boniface):
Wijk F No 4, (Aanjager) Gem. Landsweg (Boniface): E.L. Eggers, chef brandmeester; J.M. Samson, A. | |
[pagina 156]
| |
S. Burgos, brandmeesters; E.G. Lindeboom, H.F. van Heydoorn, E. Buttenbly, onderbrandmeesters en 38 dienstplichtigen.
2e B.W. No. 12 Verl. Weidestraat.
2e B.W. No. 12 Verl. Weidestraat (Aanjager).
| |
Verplichtingen van bij de brandweer ingedeelden.I (Artikel 11 brandweerverordening).
De bij de brandweer ingedeelde dienstplichtigen zijn verplicht, evenals de in vasten dienst bij de brandweer zijnde personen, tenzij zij daarin door geldige redenen worden verhinderd, deel te nemen aan de oefeningen van de brandweer, voor zoover die gevorderd worden met inachtneming van het bepaalde (zie artikel 12) en op te komen bij de brandwachten en diensten bij brand, waartoe zij behoorlijk zijn opgeroepen of uit andere hoofde gehouden zijn. Ingeval van ziekte moet een daarvoor af te geven verklaring van den Chirurgijn-majoor der dienstdoende Schutterij te Paramaribo blijken, dat de belanghebbende verhinderd is aan een of meer oefeningen, brandwachten of andere diensten bij brand deel te nemen. Elke ingedeelde dienstplichtige is gehouden om binnen 3 dagen daarna van zijne verhuizing in Paramaribo kennis te geven aan den Opperbrandmeester. Gelijke kennisgeving moet door elken ingedeelden dienst plichtige worden gedaan van zijn voorgenomen vertrek uit Paramaribo, onder opgave van den vermoedelijken duur der afwezigheid en van de plaats van bestemming, alsmede later eventueel, van verlenging der afwezigheid.
II. (Artikel 12 brandweerverordening).
De Opperbrandmeester regelt den dienst bij de brandweer, met dien verstande evenwel, dat van dezelfde personen niet meer dan eenmaal in de twee maanden en telkens voor niet langer dan twee uren oefeningsdienst wordt gevorderd. Het houden van oefeningen en brandwachten wordt | |
[pagina 157]
| |
door den Opperbrandmeester tijdig en op doeltreffende wijze aan de betrokken dienstplichtigen bekend gemaakt,
III. (Artikel 13 brandweerverordening).
Van den dienst bij de brandweer zijn vrijgesteld de ingedeelde dienstplichtigen: a. aan wie door den Chirurgijn-majoor der dienstdoede Schutterij te Paramaribo wegens behoorlijk geconstateerde tijdelijke lichamelijke ongeschiktheid voor een tijdvak van ten hoogste één jaar vrijstelling van dienst is verleend en zulks onder voorwaarde, dat zij zich op eerste aanzegging door of namens den bedoelden Chirurgijnmajoor aan eene herkeuring onderwerpen; b. die tijdelijk buiten Paramaribo vertoeven voor den tijd hunner afwezigheid mits daarvan, en van eventueele verlengingen, tijdig aan den Opperbrandmeester mededeeling is gedaan.
IV. (Artikel 14 brandweerverordening).
Ter zake van vlugheid bij de bediening van brandbluschmiddelen bij brand of van verrichte daden van persoonlijken moed bij brand, kunnen door den Gouverneur premiën worden toegekend. Oproeping voor oefeningen heeft plaats middels schriftelijke kennisgeving. | |
Brandalarm.Oproeping bij brand geschiedt middels twee snel op elkaar volgende kannonschoten.
Alle dienstplichtigen begeven zich dadelijk na het vallen der schoten naar hunne spuiten. De spuiten geplaats in de Wijk waar brand is uitgebroken, rukken zonder nader bevel af te wachten dadelijk uit naar de plaats van den brand. De overige spuiten met de daarbij idgedeelden personeel blijven wachten tot zij nader bevelen krijgen, Het bij de spuiten No. 7, 9, 10 en 14, ingedeelde personeel begeeft zich dadelijk na het vallen der schoten naar de plaats van den brand en melden zich bij hunne spuiten. Als de brand gebluscht is, worden twee halve minuutschoten afgegeven, waarop het personeel kan inrukken, na eerst voor zooveel noodig het materieel te hebben op geborgen. |
|