Het bestrijden der krullotenziekte door inkapping der boomen.
De cacaocultuur is jaren lang de grootste bron, van inkomsten der kolonie geweest. Langzamerhand had zij zich uitgebreid, totdat de uitvoer in 1895 haar toppunt bereikt had, bedragende in dat jaar 4.456,300 kg. In 1898 was zij 3.859.900 kg., van af dien tijd is de uitvoer gestadig achteruit gegaan en thans blijft zij op ongeveer 1½ à 2.000,000 kg.
De slechte jaren van 1904 en 1912 buiten beschouwing latende, welke jaren van misoogst waren: is zooals die in elke cultuur wel eens voorkomen achteruitgang van de cacaocultuur alleen te wijten aan de beruchte krullotenziekte.
De krullotenziekte vertoont zich in drieërlei vorm, nl. krulloten, versteende vruchten en sterbloesem.
Krulloten zijn dikke, vleezige, sterk vertakte looftwijgen, welke zich zeer snel ontwikkelen en een korten levensduur hebben; sterbloesem is eenzelfde vorm, maar van een bloemtak; deze zijn ook sterk vertakt en dragen een massa dicht-bijeenstaande bloemen; versteende vruchten zijn vruchten door de ziekte aangetast, zij vertoonen bultige uitwassen, en als zij nog volwassen worden, krijgen zij tegen het rijpworden een zwarte plek; het inwendige der vruchten is bruinzwart en de pitten zijn waardeloos. Het verlies door de ziekte teweeggebracht is enorm, de helft der vruchten en soms meer gaat daardoor verloren. De ziekte wordt veroorzaakt door een schimmel Coltetotrichum luxificum (Van Hall en Drost). Hij infecteert de genoemde organen wanneer deze in het begin van ontwikkeling zijn, nl. als de loof- en bloemknoppen pas beginnen uit te loopen. De schimmel vestigt zich op uitloopende knoppen, dringt in het zachte weefsel binnen en door den prikkel welke zij uitoefent groeit de loofknop uit tot een krulloot, is het een bloemknoop gezeten op bloemtakjes, dan vestigt zij zich in de vruchten, welke daarna onherroepelijk verloren gaan aan versteening. Na het versteenen van de vrucht kan de schimmel in de vruchten nog blijven voortleven; de bloem die daarna weer uit deze vruchttak komt, wordt dan het zg. bloem- of vruchtkussen; de bloemen die daaruit ontstaan groeien veelal uit tot sterbloesem.
De schimmel vormt hare sporen (voortplantingsorganen)