De Vraagbaak. Almanak voor Suriname 1913
(1912)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
2o. Rechthoek.O = a × b waarin a en b de zijden. | |
3o. Parallclogram.O = basis × hoogte. | |
4o. Driehoek.O = ½ a × h = √ s. (s-a) (s-b) (s-c), waarin h de hoogte, s = ½ (a+b+c), en a, b en c de zijden. | |
5o. Trapezium.O = (a+b) × h/2 waarin a en b de evenwijdige zijden, en h de loodrechte afstand tusschen de evenwijdige zijden. | |
6o. Cirkel.O = r2π = π/4 d2 = p2/4π, waarin r de straal, d de diameter. p de omtrek, en π = 3.1415927. | |
6o. bis Cirkelsegment. (bij benadering)O = (⅔ l + h2 / 2l) h. waarin l de koorde en h de pijl. | |
7o. Ellips.O = a b π, waarin a en b de beide half-assen. | |
8o. Parabool.O = ⅔ g h, waarin g eene koorde loodrecht op de as en h het door die koorde afgesneden stuk der as. | |
[pagina 28]
| |
9o. Cubus = teerling.1 = a3, waarin a de zijde. | |
10o. Prisma en Cylinder.1 = grondvlak × hoogte. | |
11o. Piramide en Kegel.1 = ⅓ grondvlak × hoogte. | |
12o. Afgestompte Piramide en Kegel.1 = h/3 (O + o + √ Oo), waarin O het grondvlak, o het bovenvlak, en h de loodrechte afstand tusschen heide vlakken. | |
13o. Bol.O = 4πr3. 1 = 4/3 r3π, waarin r de straal, π = 3.1415927. | |
14o. Inhoud van een vat,a. Wanneer de hoevels cirkelvornig gebogen zijn
I = πl/3 (2r12 + r22):
b. Wanneer ze parabolisch gebogen zijn
l = al (2r1 + r2 / 3)2
l = binnenlengte v.h. vat; r2 = binnenstraal bij het spongat; r2 = binnenstraal a/d boven- en benedenkant v/h vat. |
|