Surinamerivier.
Voor de monding der Surinamerivier ligt een lichtschip. Dit lichtschip is rood geschilderd met een wit dak en heeft 2 masten. Aan de voorste mast bevindt zich een bolvormig topteeken.
Bij dag voert het alsnog in den achtertop een blauwe vlag.
Bij nacht vertoont het een helder wit licht, zichtbaar bij helder weder ± 8 Eng. of zeemijlen.
Het schip ligt in 12 voet water (spring laagwater) op ongeveer 6o 3′, 7 N. Br. en 55o 13′. W.L.
Op het vuurschip zijn vaak loodsen aanwezig, vooral wanneer schepen verwacht worden.
In de monding der Surinamerivier bevindt zich een geleidelicht met een licht van de 6e orde.
Het staat op een wit geschilderd ijzeren geraamte en vertoont een wit vast licht 15 M. boven hoogwater en is zichtbaar bij helder weder tot op 14 z.m. tusschen de navolgende peilingen N 140o O door Zuid en West, tot en N 320o O. Lichtbron petroleum. Het staat N. 255o O ± 2,5 zeemijl van Braamspunt en ligt ongeveer op 5o 57′, 5 N. Br. en 55o 12′, 4 W.L. Bij dat geleidelicht staat 12 vt. water (spring laagwater).
Het geleidelicht te ‘Fort Nw. Amsterdam’ is een houten zwart geraamte met een olijfkleurig geschilderd huisje. Het licht is ± 9 z.m. zichtbaar bij helder weder en is een vast wit licht. Het staat ± 10 M. boven spring hoogwater. Ligging ongeveer 5o 53′ N.Br. en 55o 5′ 50″ W.L.
Op den ‘steenen strap’ te Paramaribo staat een roode lantaarn, ligging 5o 49, 30″ N.Br. en 55o 8′. 50′″ W.L.
Alle lichten branden van zonsondergang tot zonsopkomst.
Uit zee komende brengt men het vuurschip in het Zuiden en houdt er op aan. Van het vuurschip stuurt men op het geleidelicht en passeert dit tot op 500 M.S.B. in peiling N 250o O. Van daar stuurt men recht op het geleidelicht van het ‘Station Nw. Amsterdam met den koers N 124o O. Van daar houdt men koers langs den wal en steekt bij het sluisje van Meerzorg over naar de stad.
Alle tonnen zijn weggenomen sedert het in dienst stellen van het geleidelicht (1903).
Bij ‘Station Nw. Amsterdam’ echter bevinden zich 2 tonnen.