drinkfeesten waarbij gedanst wordt. De dansers versieren zich dan met vederen en beschilderen hun lichaam. Vooral met Koninginne verjaardag vindt een algemeene samenkomst van Roodhuiden in Paramaribo plaats. De kapiteins of opperhoofden, gehuld in een oude schuttersuniform, met of zonder sabel, maken dan hun opwachting bij Z. Ex. den Gouverneur en ontvangen eenige geschenken. Na een verblijf van enkele dagen in de stad, trekken alle terug naar hunne dorpen, indien men eenige met palmbladeren bedekte hutten zoo mag noemen. En toch leven zij daar gelukkig en tevreden van de opbrengst van jacht en visscherij alsmede de teelt van kassave, dat geraspt en in een matapi (buisvormige mand) tot meel verwerkt, tot ronde, platte brooden gebakken wordt. De vrouwen verrichten het zwaarste werk. Zij bakken tevens het aardwerk (waterkannen, prapi's enz.), breien hangmatten enz. terwijl de mannen zich met vlechtwerk (pagalen. makotjes enz.) bezighouden. Het eenige zware werk dat zij verrichten, is het omhakken van boomen in het woud ter aanlegging van een kostgrond, waar de kassave enz. geteeld worden.
De vaardigheid van Indianen bij het gebruik van boog en pijlen, is welbekend. Vroeger gebruikten zij pijlen waarvan de punten vergiftigd waren met oerali, een snelwerkend zwaar vergift. In den strijd tegen hunne vijanden gebruikten zij ook knotsen, terwijl zij, voor de invoering van stalen bijlen, enz., steenen werktuigen gebruikten.
Thans echter heeft elke Indiaan stalen werktuigen, terwijl de knotsen nog slechts als curiosa vervaardigd worden. In stede van boog en pijlen, gebruiken de meesten tevens geweren.
De Roodhuid van thans is stilzwijgend van aard; hij praat nooit meer dan noodig is. Zijne hartstochten zijn getemperd. Verwonderingen laat hij nimmer blijken. Maar het sterkst ontwikkeld is bij hem het gevoel van onafhankelijkheid, dat hem den blanken doet mijden en in hen slechts de verleiding tot de zonde zien. Nimmer hebben onze voorouders dan ook de Indianen, vooral Caraïben tot slaven kunnen maken, evenals de negers. Liever dan zich onder het juk te krommen, pleegden velen zelfmoord.
Anderen gordden zich ten strijde aan, en een dans uitvoerende, waarbij zij in zich den tijgergeest opwekten, vielen zij als Kainema's of wrekers hunne onderdrukkers aan en aten de verslagen lichamen der vijanden op, teneinde te voldoen aan den geest, die hen bezielde. Inderdaad, zoo lastig hebben de voorvaderen onzer Roodhuiden het den vorigen gouverneurs gemaakt, dat in 1684 Gouverneur van Sommelsdijck, vindende dat god Mars faalde, de hulp inriep der godin Venus. Hij nam nl. een Arowaksch meisje tot vrouw, hetgeen den vrede met de ontevreden Roodhuiden ten gevolge had.