Formules voor het berekenen
van den inhoud der belangrijkste vlakken (O) en lichamen (J).
1o. |
Vierkant of Quadraat.
O = a2 waarin a de zijde. |
2o. |
Rechthoek.
O = a × b waarin a en b de zijden. |
3o. |
Parallelogram.
O = basis × hoogte. |
4o. |
Driehoek.
O = ½ a × h = √ s(s-a)(s-b)(s-c) waarin h de hoogte, s = ½ (a ± b ± c) en a, b en c de zijden. |
5o. |
Trapezium.
O = (a + b) × h/2 waarin a en b de evenwijdige zijden en h de loodrechte afstand tusschen de evenwijdige zijden. |
6o. |
Cirkel
O = r5π = π/4 d2 = p2/4π waarin r de straal, d de diameter p de omtrek en π = 3,1415927. |
7o. |
Ellips.
O = abπ, waarin a en b de half-assen. |
8o. |
Parabool.
O = 2/3g h waarin g eene koorde loodrecht op de as en h het door die koorde afgesneden stuk der as. |
9o. |
Cubus = teerling.
J = a3, waarin a de zijde. |
10o. |
Prisma en Cilinder.
J = grondvlak × hoogte. |
11o. |
Piramide en Kegel.
J = ⅓ grondvlakte × hoogte. |
12o. |
Afgestompte Piramide en Kegel. |