Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1906
(1905)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVerordeningen.Verordening van 10 Mei 1887, omtrent de heffing van inen uitvoerrechten en van baak- en los- of laadgelden (G.B. 1887 No. 25), gewijzigd bij latere verordeningen, het laatst bij die van 9 Mei 1904 (G.B. No. 24).Onder den naam van invoerrechten wordt van de goederen, welke in de kolonie Suriname worden ingevoerd, eene belasting geheven volgens nevenstaand tarief: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geen invoerrecht wordt geheven van: a. alle goederen voor Gouvernements- of Rijksdienst; b. victualie, provisiën en scheepsbehoeften tot verbruik aan boord van binnenkomende schepen; c. de gebruikte goederen, welke reizende personen tot hun lijfsgebruik met zich voeren; d. verhuisboedels van personen, die zich in Suriname komen vestigen. Worden bij visitatie nieuwe goederen, proviand of andere consumabele waren gevonden, welke niet zijn ingeklaard of waarvoor als gebruikt goed aanvraag om vrijdom is gedaan, dan wordt dit beschouwd als aangifte onder verkeerde benaming en als zoodanig gestraft; e. gouden en zilveren speciën, alsmede zilver in baren; f. voorwerpen die binnen één jaar na uitgevoerd te zijn, om eenige herstelling te ondergaan, weder worden ingevoerd; g. goederen ingevoerd om in de kolonie eenige bewerking te ondergaan en weder te worden uitgevoerd, onder de voorwaarden ter voorkoming van misbruik door den Gouverneur vast te stellen; h. benoodigdheden voor de reis, medegebracht door expedities van wetenschappelijken aard, die, met het doel een deel der kolonie te onderzoeken, in de kolonie aankomen en subsidie van het Gouvernement genieten. (Ter verkrijging van dezen vrijdom wordt schriftelijk aanvrage gedaan te Paramaribo bij den Controleur der belastingen en in Nickerie bij den Ontvanger aldaar. De vrijdom wordt verleend onder voorwaarden ter voorkoming van misbruik te stellen); i. de volgende goederen: Asphalt; - Ballast; - Blik in bladen; - Bodems, duigen en hoepels voor vaatwerk; - Boeken (albums en schrijf- of koopmansboeken daaronder niet begrepen), couranten, land- en zeekaarten en muziek in bladen, ingenaaid of ingebonden; - Dakbedek kingsmaterialen (onbrandbare); - Drukletters; - Drukinkt; - Drukpersen; - Emballage; - Ezels; - Fabriek-, landbouw- en stoomwerktuigen; - Harpuis; - Huiden (onbereide); - IJs; - IJzer; - Instrumenten; - Kalk en Cement; - Kool; - Koper; - Lood; - Meststoffen; - Naaimachines; - Pik en Teer; - Planten; - Rietponten of gedeelten daarvan: - Schepen, schuiten en vaartuigen of gedeelten daarvan; - Schilderijen in olieverf enz. (de lijsten en glazen zijn belast naar 10% van de waarde); - Steen; - Steenkolen; - Tin in blokken of staven; - Uitmonsteringen, enz.; - Vee (slacht-, fok- en melkvee); - Zaad (tuinen andere zaden); - Zakken; - Zink; - Zout, benoodigd voor het looien van leder of het zouten van huiden, onder de voorwaarden ter voorkoming van misbruik door den Gouverneur vast te stellen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de naar de waarde belaste goederen wordt de waarde aangegeven volgens den loopenden prijs hier te lande. In het algemeen wordt als loopende prijs hier te lande aangemerkt de factuurprijs, verhoogd met 20%. Ter berekening van het invoerrecht van goederen naar het gewicht belast, wordt, voor zoover in vorenstaand tarief daarvoor geen tarra is bepaald, van het bruto gewicht afgetrokken: a. voor goederen gepakt in fusten of kisten van hout: 15 ten honderd; b. voor goederen gepakt in leder, matten, manden, kanassers, linnen en andere emballages, 8 ten honderd. Bij opneming van het netto gewicht van sigaren wordt het bruto gewicht van de kistjes waarin zij worden uitgestald als het netto gewicht beschouwd, na aftrek van eene tarra bedragende voor kistjes, bevattende 50 sigaren of meer: 1 H.G. en 5 D.G. (0,15 K.G.); 100 sigaren of meer: 2 H.G. en 2 D.G. (0,22 K.G.); 250 sigaren of meer: 4 H.G. (0,4 K.G.); 500 sigaren of meer 8 H.G. (0,8 K.G.); voor kistjes bevattende minder dan 50 sigaren bedraagt de tarra 5 D.G. (0,05 K.G.), behoudens de bevoegdheid van den aangever om in dat geval het werkelijk netto gewicht op zijne kosten door de ambtenaren te doen opnemen, en daarnaar het invoerecht te betalen. Bij invoer van sigaren en sigaretten wordt het invoerrecht berekend naar reden van 30 cent per 100 gram of gedeelte daarvan. Bij invoer van opium door apothekers wordt het invoerrecht berekend naar reden van f 3 per 100 gram of gedeelte daarvan. Bij het berekenen van het invoerrecht worden de onderdeelen van eene stère, kilogram, liter of gulden waarde als een volle stère, kilogram, liter of gulden waarde in rekening gebracht. Het invoerrecht bedraagt voor elke aangifte ten minste 25 cent, hoe gering de ten invoer aangegeven hoeveelheid of waarde ook zij. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schaal waarnaar het patentrecht van verkoopers van gedistilleerd wordt geheven. (Verordening van 12 Oct. 1898 G.B. No. 11).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Reglement op het beleid der regering in de kolonie Suriname vastgesteld bij de Wet van 31 Mei 1865 (No. 55, G.B. No. 12) en gewijzigd en aangevuld bij de Wetten van 26 April 1884 St. No. 90, (G.B. No. 8), van 2 Februari 1901 St. No. 55, (G.B. No. 16) en van 31 Dec. 1903 St. No. 361, (G.B. 1904 No. 4).Eerste hoofdstuk.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4o. de keuren en reglementen door de in art. 115 genoemde besturen binnen de grenzen hunner bevoegdheid uitgevaardigd.
Art. 4. Slavernij wordt in de kolonie niet geduld. Allen, die zich op haar grondgebied bevinden, hebben gelijke aanspraak op bescherming van persoon en goederen.
Art. 5. Uitlevering van vreemdelingen geschiedt niet dan krachtens verdragen, waarbij, voor zoover de kolonie betreft, de regelen zijn in acht genomen, welke, zooveel mogelijk, in overeenstemming met de daaromtrent voor Nederland geldende wettelijke bepalingen, bij Koninklijk besluit worden vastgesteld.
Art. 6. De regelen nopens de toelating en de uitzetting van personen, die in de kolonie noch gevestigd noch daarheen van rijkswege gezonden zijn, worden bij koloniale verordening vastgesteld.
Art. 7. Tot openbare bedieningen, door den Koning op te dragen, zijn benoembaaar Nederlanders volgens de wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap en zij, die in eene der West-Indische koloniën van den Staat uit ouders, aldaar gevestigd, geboren zijn. De benoembaarheid tot andere openbare bedieningen wordt bij koloniale verordeningen geregeld.
Art. 8. Niemand heeft voorafgaand verlof noodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren. De verantwoordelijkheid van schrijvers, uitgevers, drukkers en verspreiders en de waarborgen, in het belang der openbare orde en zedelijkheid tegen het misbruik van de vrijheid van drukpers te nemen, worden geregeld bij koloniale verordening. Bepalingen, waardoor de toelating in de kolonie van in Nederland gedrukte stukken belemmerd wordt, behoeven bekrachtiging bij de wet.
Art. 9. Ieder heeft het regt verzoekschriften in te dienen bij de bevoegde magt zoowel in Nederland als in de kolonie. Verzoekschriften moeten persoonlijk en mogen niet uit naam van meer worden onderteekend, tenzij dit geschiede door of van wege ligchamen, wettig zamengesteld of erkend, en in dit laatste geval niet anders dan over onderwerpen tot hunnen bepaalden werkkring behoorende. Echter mogen personen, die niet schrijven kunnen, verzoekschriften indienen door tusschenkomst van zoodanige ambtenaren, als hiertoe bij koloniale verordening zijn bevoegd verklaard. Art. 10. De uitoefening van het regt van vereeniging en vergadering kan, in het belang der openbare orde, zedelijkheid of gezondheid, aan regeling en beperking bij koloniale verordening onderworpen worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tweede hoofdstuk.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 17. Hij mag zonder verlof des Konings de kolonie niet verlaten.
Art. 18. Hij mag geen handel drijven en geen deel hebben, regtstreeks of zijdelings, in dien van anderen, noch in eenige concessie of onderneming van welken aard ook op de kolonie betrekking hebbende of daarbinnen gevestigd. Hij mag geene schuldvorderingen ten laste der kolonie koopen. Hij mag noch regtstreeks, noch zijdelings deel nemen in eenige overeenkomst, waarin de Staat of de kolonie partij is, noch zich voor de uitvoering van zoodanige overeenkomst geheel of gedeeltelijk borg stellen. Van bovenstaande bepalingen kan, mits daartoe bijzondere termen aanwezig zijn, door den Koning vrijstelling verleend worden bij besluit, dat met redenen wordt omkleed en waarop de Raad van State van het Koningrijk gehoord is.
Art. 19. Bloedverwantschap of zwagerschap, tot den derden graad ingesloten, mag niet bestaan tusschen den Gouverneur eenerzijds en den ondervoorzitter of de leden van den Raad van Bestuur, den gouvernements-secretaris, den procureurgeneraal, of een der hoofdambtenaren met het beleid eener bijzondere afdeeling van algemeen bestuur door den Koning belast, anderzijds. Hij, die na zijne benoeming in den verboden graad van zwagerschap geraakt, behoudt zijne bediening niet dan met vergunning des Konings. De zwagerschap houdt op door den dood der vrouw, die haar veroorzaakte.
Art. 20. Wanneer er vermoeden bestaat, dat de Gouverneur krankzinnig is, belegt de ondervoorzitter van den Raad van Bestuur eene vergadering van dien Raad, opdat de gegrondheid van het vermoeden onderzocht worde. De Raad van Bestuur, oordeelende dat daartoe termen bestaan, beveelt het instellen van een geneeskundig onderzoek aan eene commissie, te zamen gesteld uit de twee hoogst in rang aanwezige officieren van gezondheid der zee- of landmagt en twee burgerlijke geneesheeren. Deze commissie is bevoegd den gewonen geneesheer des Gouverneurs in haar midden te roepen en dient den Raad van Bestuur van berigt. Van het in den Raad van Bestuur verhandelde worden nauwkeurige processen-verbaal in dubbel opgemaakt en door den ondervoorzitter, de leden en den secretaris onderteekend. Als de Raad van Bestuur oordeelt, dat het berigt der commissie het bestaande vermoeden bevestigt, wordt onderwijld een der dubbelen van de processen-verbaal gezonden aan den Koning, en belegt de ondervoorzitter van den Raad van Bestuur eene zitting van de Koloniale Staten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De zitting wordt gehouden met gesloten deuren. De vergadering verklaart, na de personen, die inlichtingen geven kunnen, onder eede gehoord te hebben, en bij volstrekte meerderheid van stemmen der aanwezige leden, of er termen bestaan om den Gouverneur tot de uitoefening zijner waardigheid niet in staat te achten. De verklaring, dat zoodanige termen bestaan, ontheft, zoolang zij niet, na gelijk onderzoek, op gelijke wijze is ingetrokken en in afwachting van de beslissing des Konings, den Gouverneur van de uitoefening zijner waardigheid. Van het in de Koloniale Staten verhandelde wordt een nauwkeurig proces-verbaal in dubbel opgemaakt en door al de leden en den griffier onderteekend. Een der dubbelen wordt onverwijld gezonden aan den Koning. Wanneer de Gouverneur door een plotselingen ziekte-toestand buiten staat is geraakt om zijne waardigheid uit te oefenen en om overeenkomstig art. 28bis het dagelijksch beleid van zaken aan een ander op te dragen, worden de in dit artikel opgenomen bepalingen eveneens toegepast, met dien verstande echter, dat de Gouverneur, nadat hij voldoende hersteld is, het bestuur weder op zich neemt en daarvan bij proclamatie aan de ingezetenen kennis geeft. Art. 21. De Gouverneur oefent zijne waardigheid uit met stipte inachtneming van 's Konings bevelen, en is aan den Koning wegens zijn doen en laten verantwoordelijk. Art. 164 der Grondwet van het Koningrijk is op hem van toepassing. Art. 22. De gouverneur is naar de bepalingen, vervat in de wet van 22 April 1855 (Staatsblad no. 33), houdende regeling der verantwoordelijkheid van de hoofden der ministeriële departementen, tot straf vervolgbaar: a. wanneer hij uitvoering geeft of doet geven aan Koninklijke besluiten of beschikkingen, waarvan hem de uitvoering niet is opgedragen door den Minister van Koloniën; b. wanneer hij uitvoering geeft of doet geven aan koninklijke besluiten of beschikkingen, niet voorzien van de vereischte medeonderteekening van een der hoofden van de ministeriële departementen; c. wanneer hij beschikkingen neemt, of bevelen geeft, of bestaande beschikkingen of bevelen handhaaft, waardoor de bepalingen dezer wet of andere in de kolonie geldende wettelijke regelingen worden geschonden; d. wanneer hij nalaat uitvoering te geven of te doen geven aan de voorschriften van deze wet of andere in de kolonie geldende wettelijke regelingen, of aan Koninklijke besluiten en beschikkingen, geene algemeene verordeningen zijnde, doch waarvan hem de uitvoering door den Minister van Kolonien is opgedragen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De handelingen, onder de flitt. a, b en c en de nalatigheid, onder letter d bedoeld, zijn alleen dan strafbaar, wanneer zij gepleegd zijn met opzet. e. indien hij zonder opzet de uitvoering, onder letter d omschreven, grovelijk verzuimt. De feiten in dit artikel vermeld, worden beschouwd als misdrijven. De feiten vermeld onder litt. a, b, c, en d worden gestraft met de straf genoemd in art. 355, en het feit, vermeld onder litt. e, met de straf genoemd in artikel 356 van het Nederlandsch Wetboek van Strafrecht.
Art. 23. De gouverneur kan gedurende zijn bestuur niet voor den strafregter in de kolonie betrokken, noch aldaar in burgerlijke gijzeling gebragt, noch zonder zijne toestemming als getuige in een regtsgeding geroepen worden. Hij kan, zelfs na de nederlegging zijner waardigheid, wegens feiten, gedurende zijn bestuur gepleegd, in de kolonie niet tot straf vervolgd worden.
Art. 24. Hij staat in Nederland, behalve wegens ambtsmisdrijven, te regt voor den regter, die volgens de in het Rijk geldende wetten bevoegd zou zijn geweest, naar gelang der tegen het feit bedreigde straffen, daarvan kennis te nemen, ware het gepleegd in de gemeente, in welke de zetel der Nederlandsche Regering gevestigd is. De straf, tegen het feit bedreigd, is die, welke daartegen bedreigd wordt bij het strafregt der plaats, waar het feit is begaan. Art. 25. Indien tegen den gouverneur, hetzij in het geval voorzien in art. 164 der Grondwet van het Koningrijk, hetzij ter zake van andere strafbare feiten, eene vervolging in Nederland wordt ingesteld, legt hij, op bevel des Konings, zijne waardigheid neder in handen van dengene, die door den Koning of volgens deze wet is aangewezen om hem te vervangen. Art. 26. Wanneer de Gouverneur overeenkomstig art. 20 tijdelijk van de uitoefening zijner waardigheid is ontheven, or wanneer hij buiten staat geraakt om haar uit te oefenen zonder in de gelegenheid te zijn om het dagelijksch beleid van zaken, overeenkomstig artikel 28bis, aan den daar bedoelden persoon op te dragen, treedt als waarnemend Gouverneur op de persoon, van 's Konings wege daartoe aangewezen, of, bij gebreke van zoodanige aanwijzing, gelijk mede wanneer en zoolang de aangewezen persoon niet kan optreden, de ondervoorzitter van den Raad van Bestuur. Hetzelfde geschiedt wanneer de Gouverneur overlijdt, verlof erlangt of zijne betrekking nederlegt en zijn opvolger nog niet is aangewezen of nog niet kan optreden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 27. Al wat in deze wet bepaald is omtrent den Gouverneur is toepasselijk op den waarnemenden Gouverneur, met uitzondering der voorschriften in de artikelen 12, 13, 15 en 19, en met dien verstande, dat de verbodsbepalingen van artikel 18 niet gelden voor het deel dat de waarnemende Gouverneur in de daarbij bedoelde ondernemingen had vóór dat hij het bestuur aanvaardde. Art. 28. De waarnemende Gouverneur brengt zijne aanvaarding van het bestuur bij proclamatie ter kennis van de ingezetenen, en legt, zoo spoedig mogelijk in eene daartoe te houden en zoo noodig buitengewoon bijeen te roepen vergadering der Koloniale Staten, in handen van den voorzitter der vergadering, den eed (of de belofte) af: ‘Ik zweer (beloof). dat ik, om iets hoegenaamd in de betrekking van waarnemend gouverneur te doen of te laten van niemand hoegenaamd eenige beloften of geschenken aannemen zal, middellijk of onmiddellijk. Ik zweer (beloof) trouw aan den Koning en aan de Grondwet; dat ik de welvaart van de kolonie naar mijn vermogen bevorderen zal, dat ik het Reglement op het beleid der regeering in de kolonie Suriname steeds zal onderhouden en doen onderhouden, en dat ik mij in alles zal gedragen, zoo als een braaf en eerlijk gouverneur betaamt. Zoo waarlijk helpe mij God Almagtig!' (‘Dat beloof ik’). Art. 28bis. Wanneer ziekte of korte afwezendheid van den Gouverneur eene voorziening noodzakelijk maakt, draagt hij het dagelijksch beleid van zaken tijdelijk op aan den persoon, die volgens artikel 26 in de bij dat artikel bedoelde gevallen als waarnemend Gouverneur zal moeten optreden. Zoodanige opdragt wordt door den Govverneur bij proclamatie ter kennis van de ingezetenen gebragt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tweede afdeeling.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zij is, zoolang zij niet door den Koning bekrachtigd is, slechts voorloopig.
Art. 31. De gouverneur benoemt, schorst en ontslaat de bevelhebbers, officieren en onderofficieren der koloniale gewapende magt, hoedanig deze zamengesteld zij.
Art. 32. Hij neemt, in geval van oorlog of opstand, alle maatregelen die hij in het belang van het Rijk of van de kolonie door den nood geboden acht. Hij heeft in dergelijke omstandigheden de magt om de kolonie, geheel of ten deele, in staat van oorlog of beleg te verklaren, de bepalingen dezer wet en van alle andere in de kolonie geldende algemeene verordeningen te schorsen, en autoriteiten, zelfs die zijn aangesteld door den Koning, tijdelijk op te heffen. Hij kan, in zoodanig geval, de burgerlijke of militaire gezaghebbers in de onderdeelen der kolonie magtigen tot het voorloopig nemen van maatregelen van boven omschreven aard. Hij geeft van de maatregelen, door hem uit kracht dezer bepaling genomen, onverwijld kennis aan den Koning. Art. 32bis. Onverminderd het geval, voorzien in artikel 32, en behoudens de bepalingen van dit reglement, is de Gouverneur bevoegd om in dringende omstandigheden, voor de geheele kolonie of bepaalde gedeelten daarvan, onder nadere bekrachtiging door de wet, wetten geel of gedeeltelijk te schorsen. Van deze handeling wordt door den Koning onverwijld kennis gegeven aan de Staten-Generaal. De Gouverneur heeft ten aanzien van Koninklijke besluiten en koloniale verordeningen, als vermeld onder 2o. van artikel 3, onder nadere goedkeuring des Konings, gelijke bevoegdheid als hem in het eerste lid van dit artikel is gegeven. Art. 33. Hij neemt alle vereischte maatregelen tot bescherming van de eer van den Staat en van de kolonie tegen aanranding van buiten.
Art. 34. Hij kan, als daarvoor dringende redenen bestaan, voorloopige overeenkomsten, de kolonie betreffende, met vreemde magten, onder voorbehoud van 's Konings goedkeuring, aangaan. Hij brengt de aangegane overeenkemst terstond ter kennisse des Konings. Zij vervalt in ieder geval, wanneer zij niet binnen het jaar na hare dagteekening of den korteren daarin uitgedrukten termijn door den Koning bekrachtigd is.
Art. 35. De gouverneur benoemt, schorst en ontslaat alle ambtenaren in de kolonie, wier benoeming, schorsing of ontslag niet door den Koning aan zich voorbehouden of bij algemeene verordeningen aan anderen opgedragen is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hij voorziet, als de belangen der dienst dit vereischen, in de tijdelijke waarneming van betrekkingen, door den Koning te begeven. Art. 36. Hij kan, met inachtneming der voorschriften te dien aanzien bij algemeene verordeningen gegeven, aan ambtenaren en officieren een binnenlandsch of buitenlandsch verlof verleenen. Art. 37. Hij heeft het algemeen bestuur der koloniale geldmiddelen en domeinen en is deswege verantwoordelijk naar de bepalingen bij de wet te stellen. Hij brengt de bezoldigingen, verloftractementen, wachtgelden en pensioenen van alle openbare collegien, ambtenaren en bedienden in de kolonie, voor zooveel zij niet uit 's Rijks of andere kassen dan de koloniale gekweten worden, op de koloniale huishoudelijke begrooting.
Art. 38. Hij regelt die bezoldigingen, voor zooverre dit niet door den Koning aan zich voorbehouden of bij algemeene verordeningen geschied is. De verloftractementen, pensioenen en wachtgelden, uit de koloniale kas te kwijten, worden geregeld bij koloniale verordeningen. Art. 39. De gouverneur kan, na ingewonnen berigt van den regter door wien het vonnis gewezen is, aan alle burgerlijke of militaire veroordeelden gratie verleenen van straffen, bij regterlijk vonnis in de kolonie opgelegd. Hij kan, tenzij krachtens voorafgaande uitdrukkelijke magtiging des Konings, geene amnestie, abolitie of generaal pardon verleenen, dan in zeer dringende gevallen, na verhoor van den Raad van Bestuur en onder voorbehoud van 's Konings bekrachtiging.
Art. 40. Geene dispensatie kan door den gouverneur verleend worden dan in de gevallen en op de wijze, bij de algemeene verordening, waarvan dispensatie verleend wordt omschreven.
Art. 41. De gouverneur verleent, in naam des Konings en overeenkomstig met het desaangaande bij algemeene verordening bepaalde, zeebrieven aan schepen en vaartuigen, toebehoorende aan inwoners der kolonie. Art. 42. De gouverneur zorgt voor de afkondiging en de uitvoering der wetten en der Koninklijke besluiten, genomen in den vorm, bij de Grondwet van het Koningrijk voorgeschreven voor algemeene maatregelen van bestuur, welke hem te dien einde van 's Konings wege worden toegezonden.
Art. 43. Hij kan om gewigtige redenen de hem bevolen afkondiging of uitvoering opschorten en geeft thiervan terstond kennis aan den Koning. Wanneer de afkondiging of uitvoering eener wet door den | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gouverneur is opgeschort, wordt hiervan door den Koning ten spoedigste mededeeling gedaan aan de Staten-Generaal. Zoodra de gouvernear verwittigd is, dat de Koning zijne handeling niet goedkeurt, gaat hij onverwijld tot de afkondiging of uitvoering over.
Art. 44. De wetten en Koninklijke besluiten worden afgekondigd door plaatsing in het Gouvernementsblad. Het formulier van afkondiging luidt: ‘In naam des Konings! De Gouverneur van Suriname, Van 's Konings wege den last ontvangen hebbende tot afkondiging van onderstaande wet (onderstaand Koninklijk besluit); (Mededeeling der wet of van het Koninklijk besluit.) Heeft de opneming daarvan in het Gouvernementsblad bevolen. Gedaan te ................ den ..........’ (Onderteekening van den gouverneur en van den gouvernements-secretaris.)
Art. 45. Zoo geen andere termijn bepaald is, hetzij in de verordening zelve, hetzij bij de afkondiging (in welk geval die bepaling aan het formulier wordt toegevoegd) werkt de afgekondigde verordening op den dertigsten dag na dien der uitgifte van het Gouvernementsblad, waarin zij geplaatst is. Art. 46. De Gouverneur stelt, na verkregen goedkeuring der Koloniale Staten, koloniale verordeningen vast en zorgt voor hare afkondiging. Indien hij bezwaar heeft, kan hij de vaststelling in beraad houden. Art. 47. De koloniale verordeningen treden niet in regeling van hetgeen geregeld is bij de wet of bij Koninklijk besluit, genomen in den vorm, bij de Grondwet van het Koningrijk voorgeschreven voor algemeene maatregelen van bestuur, tenzij daartoe bij zoodanige wet of zoodanig besluit vrijheid is gelaten. Art. 48. Behoudens de regelingen, bedoeld in het tweede lid van art. 114 en in de artikelen 148 en 151, kan elk onderwerp, waarin volgens dit reglement bij koloniale verordening is of kan worden voorzien, worden geregeld bij Koninklijk besluit, genomen in den vorm, bij de Grondwet van het Koningrijk voorgeschreven voor algemeene maatregelen van bestuur. De koloniale verordening in wier onderwerp wordt voorzien bij de wet of bij een Koninklijk besluit als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, vervalt op het oogenblik dat zoodanige wet of zoodanig Koninklijk besluit in de kolonie begint te werken. Art. 49. De gouverneur zendt elke koloniale verordening door hem vastgesteld, onverwijld aan den Koning. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Koning kan, na den Raad van State van het Koninkrijk te hebben gehoord, bij besluit, met redenen omkleed, eene koloniale verordening vernietigen wegens strijd met de wet, met een Koninklijk besluit, genomen in den vorm, bij de Grondwet van het Koningrijk voorgeschreven voor algemeene maatregelen van bestuur, of met het algemeen belang van het Rijk of van de kolonie.
Art. 50. De gouverneur kondigt de koloniale verordening, door hem vastgesteld, in den regel niet af vóór dat hij berigt ontvangen heeft, dat bij den Koning geen voornemen tot vernietiging bestaat, of vóór dat, na de opzending aan den Koning, zes maanden verloopen zijn zonder dat de gouverneur berigt ontvangen heeft, dat de vernietiging heeft plaats gehad of bij den Koning in overweging is. Hij kan echter, indien naar zijn oordeel en dat van de meerderheid van den Raad van Bestuur spoed vereischt wordt, eene koloniale verordening, door hem vastgesteld, vroeger afkondigen en invoeren.
Art. 51. Eene koloniale verordening, behoorlijk afgekondigd, verbindt tot dat zij door eene latere koloniale verordening afgeschaft of volgens art. 48 dezer wet vervallen, of het Koninklijk besluit, houdende hare vernietiging, in de kolonie afgekondigd en in werking getreden is.
Art. 52. De afkondiging der koloniale verordening geschiedt door hare plaatsing in het Gouvernementsblad. Het formulier van afkondiging luidt: ‘In naam des Konings! De Gouverneur van Suriname. In overweging genomen hebbende: (De beweegredenen der verordening.) Heeft, den Raad van Bestuur gehoord, na verkregen goedkeuring der Koloniale Staten. (En in het geval, voorzien in het tweede lid van art. 50 dezer wet, met bijvoeging der woorden: En gelet op het tweede lid van art. 50 van het Regeerings-reglement dezer kolonie), vastgesteld onderstaande verordening: (De verordening.) Gegeven te...... den....’ (Onderteekening van den gouverneur en van den gouvernements-secretaris.) Art. 53. Ten aanzien van de werking der afgekondigde verordening geldt het bepaalde bij artikel 45. Art. 54. De gouverneur is bevoegd tot het uitvaardigen van besluiten, houdende algemeene maatregelen en strekkende om uitvoering te geven hetzij aan wetten of Koninklijke besluiten, genomen in den vorm, bij de Grondwet van het Koningrijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorgeschreven voor algemeene maatregelen van bestuur, waarvan de uitvoering hem van 's Konings wege is opgedragen, hetzij aan koloniale verordeningen. De Raad van Bestuur wordt over het uit te vaardigen besluit gehoord. Art. 55. Zoodanige besluiten worden op laat des gouverneurs afgekondigd door hunne plaatsing in het Gouvernementsblad. Het formulier van atkondiging luidt: ‘In naam des Konings! De Gouverneur van Suriname, Overwegende dat ter uitvoering van (Vermelding van de wet, het Koninklijk besluit of de koloniale verordening, tot wier uitvoering het besluit strekt). het noodig is, het navolgende vast te stellen; Heeft, den Raad van Bestuur gehoord, besloten: (Volgt het besluit.) Gegeven te...... den....’ (Onderteekening van den gouverneur en van den gouvernements-secretaris.) Art. 56. Indien in het besluit geen andere termijn bepaald is, werkt het op den dertigsten dag na dien der uitgifte van het Gouvernementsblad, waarin het geplaatst is. Art. 57. De gouverneur brengt het door hem genomen besluit onverwijld ter kennisse des Konings. Hij trekt het in of wijzigt het, zoodra hem dit van 's Konings wege wordt bevolen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Derde hoofdstuk.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
krijgen mijner benoeming als ondervoorzitter (lid, buitengewoon lid) van den Raad van Bestuur aan iemand, wie hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven. Art. 61. De gouvernements secretaris staat den Raad van Bestuur als secretaris bij, ook al is hij daarvan geen lid. Art. 62. Het reglement van orde voor den Raad van Bestuur wordt door den Raad ontworpen en vastgesteld door den gouverneur. Het behoeft, even als de daarin te brengen wijzigingen, de goedkeuring des Konings. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tweede afdeeling.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vierde hoofdstuk.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te gelijker tijd gekozen worden, wordt alleen toegelaten hij, die de meeste stemmen bekwam, en, bij gelijk getal stemmen, de oudste in jaren. Hij, die na zijne benoeming in den verboden graad van zwagerschap met een der andere leden geraakt, is niet verpligt af te treden vóór den afloop van zijnen tijd van zitting. De zwagerschap houdt op door den dood der vrouw, die haar veroorzaakte.
Art. 74. De leden hebben zitting gedurende zes jaren. Om de twee jaren treedt een derde hunner af, met dien verstande dat, wanneer het getal der leden niet door drie deelbaar is, bij de eerste, of bij de eerste en tweede aftreding één lid meer aftreedt dan bij de volgende. De uitvallende zijn dadelijk weder herkiesbaar.
Na de eerste benoeming, evenals na eene ontbinding en na eene verandering van het getal leden, wordt de rooster van aftreding door het lot geregeld. Hij, die ter vervulling eener tusschentijds opengevallene plaats gekozen is, treedt af op het tijdstip, waarop degene in wiens plaats hij verkozen is, moest aftreden. Art. 75. Het kiesreglement wordt vastgesteld bij koloniale verordening. De eerste verkiezing geschiedt binnen een jaar na de invoering dezer wet, volgens een voorloopig kiesreglement, dat, krachtens art. 54 dezer wet, door den gouverneur wordt vastgesteld, doch vooraf aan 's Konings goedkeuring wordt onderworpen. Art. 76. De leden der Staten leggen vóór het aanvaarden hunner betrekking in handen van den gouverneur den eed (verklaring of belofte) af: ‘Ik zweer (verklaar), dat ik, middellijk noch onmiddellijk, onder welken naam of wat voorwendsel ook, om tot lid der Koloniale Staten te worden benoemd, aan iemand, wie hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd, noch zal geven. Art. 77. De leden genieten geene schadeloosstelling. Vergoeding van reis- en verblijfkosten kan hun bij koloniale verordening worden toegekend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 78. De leden zijn bevoegd ten allen tijde hun ontslag te nemen. Zij zenden dit schriftelijk in aan den gouverneur. Het lidmaatschap vervalt: 1o. door het opgeven der vestiging in de kolonie; 2o. door het verlies van het volle genot der burgerlijke regten; 3o. door opkomende onbekwaamheid volgens art. 70; 4o. door het aannemen eener met het lidmaatschap onvereenigbare betrekking. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tweede afdeeling.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 87. Over alle zaken wordt mondeling en bij hoofdelijke oproeping gestemd, doch bij het doen van keuzen of voordragten van personen bij besloten en ongeteckende briefjes. Art. 88. De leden der Staten zijn, ter zake van hetgeen zij als zoodanig gezegd en gedaan hebben, niet geregtelijk vervolgbaar. Art. 89. De gouverneur kan in perooon of door eenen gemagtigde de beraadslagingen bijwonen en eene raadgevende stem uitbrengen. Art. 90. De gouverneur heeft het regt de vergadering der Staten te schorsen, te sluiten en buitengewoon bijeen te roepen. Art. 91. Hij heeft het regt de Staten te ontbinden. Het besluit tot ontbinding, waarop de Raad van Bestuur gehoord wordt, behelst de uitschrijving van de verkiezing voor nieuwe Staten binnen zestig dagen en de bijeenroeping der nieuw gekozen Staten binnen drie maanden. Bij ontbinding sluit de gouverneur tevens de vergadering der Staten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Derde afdeeling.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(Dagteekening en onderteekening van den gouverneur.)
Art. 96. Indien de gouverneur bezwaar heeft de verordening, door de Koloniale Staten goedgekeurd, vast te stellen, geeft hij daarvan aan hen kennis. Het formulier dier kennisgeving luidt: ‘De Gouverneur van Suriname heeft bezwaar om vast te stellen de verordening.’ (Vermelding van den titel der verordening.) (Dagteekening en onderteekening van den gouverneur.) Art. 97. Indien de Koloniale Staten de verordening niet goedkeuren, geven zij hiervan kennis aan den gouverneur. Het formulier dier kennisgeving luidt: ‘De Koloniale Staten bebben bezwaar tegen de goedkeuring der aan hen door den Gouverneur der kolonie Suriname aangeboden verordening.’ (Vermelding van den titel der verordening.) (Dagteekening en onderteekening van den voorzitter en den griffier.) Art. 98. De Koloniale Staten hebben het regt van wijziging.
Indien zij daarvan gebruik gemaakt hebben, luidt het formulier der kennisgeving van hunne goedkeuring aldus: ‘De Koloniale Staten keuren goed, zoodanig als zij door hen is gewijzigd, de hun door den Gouverneur der kolonie Suriname aangeboden vererdening.’ (Vermelding van den titel der verordening.) (Dagteekening en onderteekening van den voorzitter en den griffier.) Art. 99. Indien de gouverneur zich met de gewijzigde verordening vereenigt, geeft hij hiervan aan de Staten kennis. Het formulier dier kennisgeving luidt: ‘De Gonverneur der kolonie Suriname heeft vastgesteld, zoodanig als zij door de Koloniale Staten gewijzigd is, de verordening.’ (Vermelding van den titel der verordening.) (Dagteekening en onderteekening van den gouverneur.) Art. 100. Indien de gouverneur zich met de gewijzigde verordening niet vereenigt, geeft hij hiervan aan de Staten kennis. Het formulier dier kennisgeving luidt: ‘De Gouverneur der kolonie Suriname, zich niet kunnende vereenigen met de wijzigingen door de Koloniale Staten gemaakt, heeft niet vastgesteld de verordening.’ (Vermelding van den titel der verordening.) (Dagteekening en onderteekening van den gouverneur.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 101. De Koloniale Staten hebben het regt verordeningen aan den gouverneur voor te stellen. Zij zenden het ontwerp, zoodanig als het door hen goedgekeurd is, aan den gouverneur. Het formulier van toezending luidt: ‘De Koloniale Staten verzoeken den Gouverneur der kolonie Suriname vast te stellen de door hen in bijgaand ontwerp goedgekenrde verordening.’ (Vermelding van den titel der verordening.) (Dagteekening en onderteekening van den voorzitter en den griffier.) Art. 102. De gouverneur geeft van zijn besluit aan de Staten kennis. De formulieren van kennisgeving luiden: ingeval geen bezwaar bestaat tegen de vaststelling, ‘De Gouverneur der kolonie Suriname heeft, den Raad van Bestuur gehoord, vastgesteld;’ in het tegenovergestelde geval. ‘De Gouverneur der kolonie Suriname heeft, den Raad van Bestuur gehoord, bezwaar om vast te stellen de door de Koloniale Staten in ontwerp goedgekeurde en aan hem aangeboden verordening.’ (Vermelding van den titel der verordening.) (Dagteekening en onderteekening van den gouverneur.) Art. 103. De Koloniale Staten zijn bevoegd de belangen der kolonie voor te staan bij den Koning, bij de Staten-Generaal en bij den gouverneur. Art. 104. Zij onderzoeken de verzoekschriften, die met inachtneming der voorschriften van art. 9 dezer wet aan hen gerigt worden. Art. 105. Zij kunnen den gouverneur uitnoodigen om wegens zaken, de kolonie betreffende, inlichtingen aan hen te geven. Art. 106. De gouverneur voldoet aan deze uitnoodiging, wanneer hij vermeent dat het geschieden kan zonder schade voor de hem toevertrouwde belangen, en geeft de gevraagde inlichtingen mondeling of schriftelijk, hetzij in persoon of bij gemagtigde. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vierde afdeeling.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kolonie, welke niet ten laste van 's Rijks schatkist komen, en de middelen ter harer dekking worden aangewezen op de koloniale huishoudelijke begrooting. Art. 109. De koloniale huishoudelijke begrooting wordt jaarlijks door den gouverneur, na den Raad van Bestuur te hebben gehoord, ontworpen en aan de Koloniale Staten uiterlijk op den eersten Dinsdag der maand Maart aangeboden. Art. 110. Zij wordt, zoodanig als zij door de Koloniale Staten goedgekeurd is, door den gouverneur voorloopig vastgesteld en afgekondigd. Art. 111. Zij wordt door hem terstond met de noodige toelichting toegezonden aan den Koning. Art. 112. Zij wordt definitief vastgesteld door de wet: 1o. indien tot aanvulling der koloniale middelen gevorderd wordt eene bijdrage uit 's Rijks schatkist; 2o. indien de Koning de begrooting, zoodanig als zij door de Koloniale Staten aangenomen is, niet goedkeurt; 3o. indien de Koloniale Staten de begrooting niet hebben vastgesteld vóór den tweeden Dinsdag der maand Mei van het jaar, waarin zij hun wordt aangeboden. Indien geen dezer gevallen aanwezig is, geldt de voorloopige vaststelling als definitive. Art. 113. De uitgaven en heffingen, uit kracht der voorloopig vastgestelde begrooting gedaan vóór dat de wet, houdende definitive vaststelling dier begrooting, in de kolonie afgekondigd en in werking getreden is, blijven van waarde, voor zooveel zij geschied zijn met machtiging des Konings of vóór dat van den Koning berigt ontvangen is. In het geval, voorzien in het voorgaande artikel onder no. 3, strekt voorloopig de begrooting voor het vorig dienstjaar tot grondslag der dienst, behoudens de daarin door den Koning bevolen wijzigingen. Art. 114. De verantwoording van de koloniale uitgaven en ontvangsten over elk dienstjaar wordt (onder overlegging van de rekening, goedgekeurd door de magt bij de wet of den Koning daartoe aangewezen) op last des Konings gedaan aan de wetgevende magt, ingeval de koloniale huishoudelijke begrooting definitief is vastgesteld bij de wet, en in het andere geval door den gouverneur aan de Koloniale Staten. Naar gelijke onderscheiding wordt het slot der rekening vastgesteld, hetzij bij de wet, hetzij bij koloniale verordening. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vijfde hoofdstuk.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
selijke- en waterschapsbesturen, mitsgaders al hetgeen betreft de politie van land en stad, worden geregeld bij koloniale verordening. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zesde Hoofdstuk.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Algemeene verordeningen regelen de wijze, waarop geschillen over bevoegdheid tusschen de regterlijke en andere magten beslist worden. Art. 125. Behalve in de gevallen, bij algemeene verordenin gen voorzien, mag niemand in hechtenis genomen worden dan op regterlijk bevel, houdende de redenen der inhechtenisneming. Zoodanig bevel moet aan dengene, tegen wien het gerigt is, bij of zoo spoedig mogelijk na zijne aanhouding worden beteekend. De vorm van het bevel en de tijd, binnen welken alle in hechtenis genomen personen moeten worden verhoord, worden bij algemeene verordeningen bepaald. Art. 126. In niemands woning mag tegen zijn' wil worden binnengetreden dan op last eener magt, tot het geven van zoodanigen last bij algemeene verordening bevoegd verklaard, en met inachtneming der vormen, bij algemeene verordening voorgeschreven. Art. 127. Het geheim der aan de post of andere openbare instelling van vervoer toevertrouwde brieven is onschendbaar, behalve op last van den regter en in de gevallen bij algmeene verordening voorzien. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tweede afdeeling.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oorlog of beleg, wordt geen doodvonnis ten uitvoer gelegd dan op last of met voorkennis van den procureur-generaal en na verkregen magtiging van den gouverneur. De gouverneur verleent die magtiging niet dan na den hoogsten militairen of burgerlijken regter in de kolonie te hebben gehoord. Art. 134. De voorzitter en de leden van het hof van justitie kunnen tegen hunnen wil door den Koning worden ontslagen: 1o. bij gebleken ongeschiktheid door meer dan zestigjarigen onderdom, of door aanhoudende ziels- of ligchaamsziekte; 2o. wanneer zij onder curatele zijn gesteld; 3o. bij gebleken wangedrag of onzedelijkheid, of bij gebleken grove achteloosheid in de waarneming van hun ambt. In de beide eerste gevallen wordt het ontslag eervol verleend. In het eerste geval wordt voor de aanspraak op pensioen geen nader bewijs van de oorzaak der ongeschiktheid gevorderd. Art. 135. Wanneer de gouverneur oordeelt, dat eene der redenen van ontslag, in het voorgaand artikel opgenoemd, aanwezig is, draagt hij, na den Raad van Bestuur te hebben gehoord en met toezending van al de stukken op de zaak betrekkelijk, het ontslag van den betrokken ambtenaar aan den Koning voor. Hij stelt den betrokken ambtenaar, door mededeeling zijner voordragt, in de gelegenheid om zijn verweerschrift bij de stukken te voegen. Hij is bevoegd den betrokken ambtenaar, in afwachting van 's Konings beslissing, te schorsen en in de waarneming van het ambt tijdelijk te voorzien. De betrokken ambtenaar geniet gedurende de schorsing zijne volle bezoldiging. Hij kan, op zijn verzoek, in de gelegenheid om zich in Nederland te gaan verantwoorden gesteld worden door toekenning van verloftractementen en vrijen overtogt. De Koning beslist over het ontslag. Art. 136. De voorzitter en de leden van het hof van justitie kunnen door den Hoogen Raad der Nederlanden, in raadkamer, bij een met redenen omkleed arrest, uit hun ambt worden ontzet: 1o. wanneer zij veroordeeld zijn tot gevangenisstraf; de gevangenisstraf welke geldboete vervangt daaronder niet begrepen; 2o. wanneer zij verklaard zijn te zijn in staat van kennelijk onvermogen of wegens schulden zijn gegijzeld. De procureur-generaal zendt de stukken, op de zaak betrekkelijk, ter vervolging aan den procureur-generaal bij den Hoogen Raad der Nederlanden. Hij geeft hiervan aan den betrokken ambtenaar onmiddellijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kennis en stelt dezen in staat een verweerschrift bij den Hoogen Raad in te dienen. In het vonnis, waarbij een regterlijk ambtenaar, niet vallende in de bovenstaande bepalingen, tot gevangenisstraf (die, welke geldboete vervangt, daaronder niet begrepen) veroordeeld wordt, wordt tevens zijne afzetting uitgesproken. Art. 137. Elk lid der regterlijke magt, tegen wien, hetzij dagvaarding in persoon of bevel van gevangenneming, hetzij magtiging tot opneming in een huis van bewaring of geneeskundig gesticht voor krankzinnigen, is verleend, of op wien lijfsdwang is ten uitvoer gelegd, wordt daardoor in zijne bediening geschorst. Schorsing in de bediening brengt geen schorsing mede in het genot der bezoldiging. Art. 138. De verdere bepalingen nopens de inrigting en de zamenstelling der regterlijke magt in de kolonie worden vastgesteld bij koloniale verordening. Art. 139. De regterlijke magt wordt alleen uitgeoefend door de regters, welke door algemeene verordeningen zijn aangewezen. Tusschenkomst van de Regering in regtszaken is verboden. Art. 140. Vonnissen door den regter in Nederland of Nederlandsche kolonien of bezittingen gewezen, en bevelen door hen uitgevaardigd, mitsgaders grossen van authentieke akten aldaar verleden, kunnen in de kolonie Suriname ten uitvoer worden gelegd. Vonnissen en bevelen, door den regter in de kolonie Suriname gewezen of uitgevaardigd, mitsgaders grossen van authentieke akten aldaar verleden, kunnen in Nederland worden ten uitvoer gelegd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zevende hoofdstuk.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Achtste hoofdstuk.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Negende hoofdstuk.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
staande, ondersteund door de koloniale gewapende magt, niet voorzien kan in de behoorlijke verdediging, is hij bevoegd, voor zoover de hem ten dienste staande hulpmiddelen het gedoogen, vrijwilligers en zelfs vreemde hulptroepen tijdelijk in soldij te nemen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tiende hoofdstuk.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Elfde hoofdstuk.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het toezigt, van overheidswege op de middelen van gemeenschap te land en te water te houden, wordt bij koloniale verordening geregeld. Art. 166. De gouverneur kan volgens regels, bij koloniale verordening te stellen, vergunning verleenen voor mijnbouw-ondernemingen en voor den aanleg van werken en oprigting van ondernemingen van openbaar nut. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Slotbepalingen.Art. 167. Het tegenwoordig reglement wordt in de kolonie Suriname afgekondigd op de wijze bij art. 44 dezer wet bepaald. Het treedt in werking op het tijdstip door den Koning aan te wijzen. Art. 168. De onderwerpen, bij artt. 117 en 138 vermeld, worden voor de eerste maal bij Koninklijk besluit geregeld. Op deze regelingen is artikel 47 van dit reglement niet van toepassing. Art. 169. Alle verbindende verordeningen, die er zijn op het tijdstip dat dit reglement in werking treedt, blijven van kracht, tot dat zij door andere, volgens de voorschriften dezer wet, vervangen zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gewijzigde, aangevulde en nieuwe artikelen van het Regeeringsreglement.Bij de wet van 26 April 1884 (St. No. 90, G.B. No. 8) is gewijzigd: art. 5. Bij de wet van 2 Februari 1901 (St. No. 55, G.B. No. 16) zijn gewijzigd of aangevuld de artikelen: 2, 3, 7, 18, 19, 20, 21, 22, 25, 26, 27, 28, 42, 47, 48, 49, 53, 54, 58, 60, 68, 69, 72, 74, 115, 118, 123, 128, 131, 143, 146, 148, 151, 154, 166 en 168. Eveneens zijn bij de laatstgenoemde wet ingevoegd de artikelen 28bis en 32bis. Bij de wet van 31 December 1903 (St. No. 361, G.B. 1904 No. 4) zijn gewijzigd de artikelen 109 en 112. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overgangsbepaling
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De verkiezing van leden in de plaats van de afgetredenen geschiedt binnen den termijn, bij het kiesreglement voor de vervulling van tusschentijds openvallende plaatsen voorgeschreven. Na afloop van deze verkiezing wordt de rooster van aftreding, bedoeld in het vierde lid van artikel 74 van het Regeeringsreglement, op nieuw door het lot geregeld. De eerste aftreding heeft plaats op het einde van het zittingjaar, volgende op dat, waarin de nieuwe rooster van aftreding is vastgesteld. Vreemdelingen, wier namen bij het in werking treden dezer wet op de kiezerslijst voorkomen, worden ten aanzien van het kiesrecht als ingezeten aangemerkt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verordening van 5 Maart 1872 betreffende het Regt van Zegel. (Uittreksel.)IIIde afdeeling.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
c. aan een regt van vijf gulden: 1o. De akten van huwelijksche voorwaarden. 2o. De vonnissen waarbij echtgenooten van tafel en bed of van goederen worden gescheiden. 3o. De akten van boedelbeschrijving, behoudens het bepaalde in art. 32. 4o. Testamenten in welken vorm ook opgemaakt, daaronder begrepen de beschikkingen bedoeld bij art. 962 B.W. d. aan een regt van twee gulden: 1o. De akten van bewaargeving van olographische en de akten van superscriptie van besloten testamenten. 2o. De buitenlandsche paspoorten. 3o. De akten van borgtogt. e. aan een regt van vijf en twintig cent: De livretten afgegeven aan en de contracten aangegaan met veldarbeiders, werklieden en dienstboden. en f. aan een regt van tien cents: Alle niet uitdrukkelijk van zegelregt vrijgestelde quitantiën de som van tien gulden en meer bedragende en andere eenzijdige akten of geschriften, bevattende de erkenning door of namens den schuldeischer van het geheel of gedeeltelijk te niet gaan eener geldschuld, onverschillig in welken vorm die stukken overigens zijn opgemaakt, al ware het in dien van berigten of brieven. Art. 20.Ga naar voetnoot(4) Het bij f van art. 19 bepaalde regt komt, zoo niet het tegendeel bedongen is, ten laste van den schuldenaar. Is het voorschrift van art. 19 f niet nageleefd, dan wordt de boete door den schuldeischer verbeurd. In alle gevallen waarin quitantie gegeven wordt voor vorderingen ten laste van het Rijk of van de kolonie wordt het zegelrecht op de quitantie door den schuldeischer gedragen. Bestaat de quitantie in voldaanteekening van een betaalslijst, dan kan de betaalslijst voor het gezamenlijk bedrag der zegelregten worden gezegeld of geviseerd, en elk regt op de aan den quitantiegever te doene betaling worden ingehouden. Voor ééne quitantie door een gevolmagtigde voor onderscheidene of gezamenlijke regthebbenden gegeven, zijn evenveel regten verschuldigd als of elk regthebbende zelf hadde gequiteerd. Art. 21. Wanneer eenige akte, in deze Afdeeling aan een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vast regt onderworpen, beschikkingen of overeenkomsten inhoudt bij de volgende Afdeeling met een proportioneel zegelregt belast, dan wordt voor elke dier beschikkingen of overeenkomsten het daarvoor bepaalde proportioneel zegelregt geheven buiten en behalve het vaste regt voor de akte zelve verschuldigd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IVde Afdeeling.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
e. contracten van aanneming van werk; f. de wisselbrieven, orderbriefjes of promessen aan order, assignatien, bank- en ander papier aan toonder; g. de vonnissen, arresten en andere uitspraken van regters en scheidsmannen in burgerlijke geschillen, waarbij eene vordering of geldswaarde wordt toegewezen. Art. 27.Ga naar voetnoot(6) Het regt op de schuldbekentenissen, hetzij ondershands of bij notariele akte, met of zonder hypothecair verband aangegaan, bedraagt een half ten honderd van de schuldig beledene hoofdsom. Wanneer in de akte ook reeds verschenen renten schuldig erkend worden, wordt het bedrag dier renten voor de berekening van het zegelregt bij de hoofdsom gevoegd. Hetzelfde regt is verschuldigd op onderhandsche of notarieele akten, al dan niet onder bezwarenden titel, houdende overdragt van eene schuldbekentenis, 't zij deze wel, 't zij ze niet door hypotheek is gewaarborgd, schuldvernieuwing daarvan op eene der wijzen bedoeld in art. 1434 van het Burgerlijk Wetboek, of subrogatie van een derde in de regten van den schuldeischer. Art. 28.Ga naar voetnoot(7). Het regt op de processen-verbaal van openbare willige of geregtelijke verkoopingen van roerende goederen bedraagt, behoudens de hierna te melden uitzonderingen, twee ten honderd van de onzuivere opbrengst. Hetzelfde regt is verschuldigd op alle authentieke of niet authentieke geschriften, waarbij roerende zaken, hetzij al dan niet onder bezwarenden titel, in eigendom worden afgestaan of overgedragen, met inachtneming van de uitzondering, ten aanzien van akten van inbreng onder letter c van artikel 23 gemaakt. Bij gebreke van een in de akte genoemden prijs, wordt de waarde door partijen aangegeven. Ingeval de administratie geen genoegen neemt met den door partijen in de akte genoemden prijs of de door haar aangegeven waarde, wordt bij taxatie door drie door het Hof ten verzoeke van de meest gereede partij te benoemen en te beëedigen deskundigen, de waarde bepaald waarover het regt, in dit artikel bedoeld, moet worden voldaan. De kosten dezer taxatie komen ten laste van de in het ongelijk gestelde partij. Elke verkeerde of onvoldoende uitdrukking van den prijs in de akte, gelijk mede elke verkeerde of onvoldoende aangifte van de waarde wordt, boven en behalve de betaling van het regt, gestraft met eene boete het viervoudig regt van het verschil niet te boven gaande, indien dit verschil tien percent of | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meer bedraagt van den boven bedoelden prijs of van de aangegeven waarde. De akte waarbij een inboedel tusschen de gezamenlijke erfgenamen of eigenaren zonder inbreng van contanten, wordt verdeeld, is aan dit proportioneel regt niet onderhevig. Art. 29Ga naar voetnoot(8) Het regt van twee ten honderd in het vorig artikel vastgesteld wordt op de helft verminderd voor openbare verkoopingen van voortbrengselen van plantages en van kost of houtgronden van deze kolonie.
Art. 30. Het regt van twee ten honderd bij art. 28 vastgesteld, wordt mede tot een ten honderd verminderd voor openbare verkoopingen van koopmansgoederen, niet tot verhuisboedels of sterihuizen behoorende, mits geene der in veiling gebragte of verkochte kavelingen voor minder dan honderd gulden verkocht of opgehouden worden, en mits geene andere goederen in de veiling begrepen zijn. Art. 31. De verminderingen van regt in de artikelen 29 en 30 kunnen alleen worden toegepast, wanneer het procesverbaal van verkoop eene bijzondere aanwijzing bevat van de in veiling begrepene goederen. Bovendien moeten, om de in art. 29 bepaalde vermindering van regt te kunnen genieten, de plaats waar de voortbrengselen zich bevinden, en de prijs van ieder nommer of iedere kaveling afzonderlijk in het procesverbaal zijn opgenomen. Art. 32.Ga naar voetnoot(9) Het zegelregt op de processenverbaal van willige veiling en toewijzing, op de vonnissen van geregtelijke toewijzing en op alle andere van eigendomsoverdragt al dan niet onder bezwarenden titel van onroerende goederen of van overdragt of vestiging van zakelijke regten op zoodanige goederen, met uitzondering van hypotheken en met inachteming van de uitzondering, ten aanzien van akten van inbreng onder letter c van art. 23 gemaakt, bedraagt vier ten honderd van de waarde der goederen of zakelijke regten. Onder de akten van eigendomsoverdragt worden alhier ook verstaan de scheidingen, in zooverre daarbij aan een of meer medeeigenaren of erfgenamen onroerend goed boven hun aandeel in dat goed wordt toegescheiden. Het aandeel, waartoe in zoodanig geval de verkrijger reeds uit eigen hoofde geregtigd was, komt alsdan bij de berekening van het zegelregt niet in aanmerking. Akten houdende ruiling van onroerende goederen zijn onder- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hevig aan een regt van 4% op de helft der waarde van de geruilde goederen te zamen genomen. Op akten, welke volgens het 1e, 2e en 4e lid van dit artikel aan het regt van vier ten honderd onderworpen zijn, is, bijaldien dit regt binnen het jaar, voorafgegaan aan de dagteekening dier akten, wegens de overdragt dierzelfde goederen krachtens dit artikel is gebleven of verschuldigd geworden, slechts een regt van een vierde ten honderd verschuldigd, met dien verstande evenwel dat, zoo de waarde dier zaken tijdens de latere akte meer mogt bedragen dan bij de voorafgaande overdragt, over de meerdere waarde het gewone regt moet worden betaald.
Art. 32bisGa naar voetnoot(10). Op akten van verdeeling van zaken, gemeen krachtens maat- of vennootschap, is over de waarde op het tijdstip der scheiding van de ingebragte doch aan anderen dan den inbrenger of diens erfgenamen of regtverkrijgenden toegegedeelde zaken of aandeelen in die zaken, het regt verschuldigd, omschreven in art. 28 of in art. 32, naar gelang het roerende of onroerende zaken betreft, in die artikelen bedoeld. Voor concessiën tot ontginning van delfstoffen is in dit geval het regt verschuldigd omschreven in art. 27 der verordening van 7 September 1882 (G.B. No. 19).
Art. 33Ga naar voetnoot(11). Ingeval van openbaren verkoop wordt voor de waarde, in art 32 bedoeld, gehouden de in de akte uitgedrukte prijs, verhoogd met het equivalent van alle bezwarende bepalingen en voorwaarden ten laste van den kooper. Ingeval van onderhandschen verkoop wordt, behoudens de bevoegdheid der administratie in het derde lid van dit artikel omschreven, voor de waarde in art. 32 bedoeld, gehouden de in de akte uitgedrukte prijs, verhoogd met het equivalent van alle bezwarende bepalingen en voorwaarden ten laste van den kooper, of, bij gebreke van een in de akte uitgedrukten prijs, de door partijen aangewezen waarde. Indien de administratie geen genoegen neemt met den in de akte uitgedrukten prijs of de door partijen aangegeven waarde, wordt, ingeval partijen niet kunnen aantoonen voor het onroerend goed of het zakelijk regt bij openbaren verkoop geen hoogeren prijs te hebben kunnen bedingen dan den in de akte uitgedrukten prijs of de door haar aangegeven waarde, deze, alsmede het equivalent van alle bezwarende bepalingen en voorwaarden ten laste van den kooper, bij taxatie bepaald door drie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door het Hof op aanzoek der meest gereede partij te benoemen en te beëedigen deskundigen. De kosten dezer taxatie komen ten laste van de in het ongelijk gestelde partij. Elke verkeerde of onvoldoende uitdrukking van den prijs in de akte, gelijk mede elke verkeerde of onvoldoende aangifte van de waarde wordt, boven en behalve de betaling van het regt, gestraft met eene boete het viervoudig regt van het verschil niet te boven gaande, indien dit verschil tien percent of meer bedraagt van den boven bedoelden prijs of van de aangegeven waarde. Tot de bezwarende bepalingen en voorwaarden ten laste van den kooper, bedoeld in al. 1 en 2 van dit artikel, wordt niet gerekend dat deel der kosten voor aanvoer van immigranten, dat ten laste komt van den nieuwen verkrijger, noch dat deel der kosten van terugvoer, waarvoor de contracten ten behoeve van den nieuwen verkrijger nog hebben te loopen voordat het regt op vrijen terugvoer door den immigrant verkregen wordt. Grondrenten in geld of voortbrengselen worden ter berekening van het zegelregt tot kapitaal gebragt door vermenigvuldiging met twaalf en een half, de voorwerpen in natura gewaardeerd op de wijze voorgeschreven bij art. 786 van het Burgerlijk Wetboek. De akte waarbij de schuldpligtigheid wordt afgekocht, is aan het proportioneel zegelregt niet onderhevig. Art. 34. Het regt op de huurcontracten van onroerende goederen, zoomede op elk dubbel van zoodanig contract, bedraagt een vierde ten honderd van den huurprijs, berekend als volgt: wanneer de huurtijd op twee jaren of minder is bepaald, wordt de huurprijs over den geheelen huurtijd berekend; op meer dan twee jaren wordt de huurprijs ten volle genomen over de eerste twee jaren, met bijvoeging van den huurprijs over den geheelen overigen huurtijd. Bijaldien voor een of meer jaren een andere prijs is bedongen dan voor de overige, wordt de jaarlijksche huurprijs gemiddeld berekend over den geheelen huurtijd. De jaren, ter keuze of opzegging van huurders of verhuurders staande, worden onder den huurtijd begrepen, ten ware mogt zijn bedongen dat, bij het ingaan van die jaren ter keuze, eene nieuwe akte van verhuring zal worden gemaakt. Wanneer de verhuring voor het leven van den huurder, den verhuurder of van beiden wordt aangegaan, wordt het regt berekend over het tienvoud, en wanneer de huurtijd onbepaald is, over het twintigvoud van den jaarlijkschen huurprijs. Onder den huurprijs wordt verstaan de som door den huurder aan den verhuurder te betalen, benevens al de lasten, die de huurder voor zijne rekening neemt ter ontlasting van den verhuurder. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor de verhuringen, waarvan de prijs in natura of door een gedeelte der vruchten betaalbaar is gesteld, wordt de waarde bepaald bij deskundigen door par,ijen of door den regter te benoemen. Het regt wordt berekend over ronde sommen van f 100, - tot aan een bedrag van f 2000, - en boven de f 2000, - over ronde sommen van f 200, -. Art. 35. Het regt op de contracten van aanneming van werk bedraagt een vierde ten honderd van de som waarvoor de aanneming geschiedt.
Art. 35bis.Ga naar voetnoot(12) Akten van beleening of inpandgeving van wisselbrieven of ander handelspapier, van effecten, obligatiën, koopmansgoederen, producten en mineralen, de hernieuwingen dezer akten, mits niet langer dan uiterlijk voor drie maanden wordende aangegaan of verlengd, zijn onderhevig aan een zegelregt van een half per mille. Het regt wordt berekend over de som in het stuk uitgedrukt en wel over ronde sommen van f 500. - tot aan een bedrag van f 10.000. - en boven de f 10.000. - over ronde sommen van f 1000. -. Echter zal het regt over sommen van f 300. - of daar beneden slechts over f 300. - worden berekend. Akten houdende verandering of vermeerdering van onderpand op de akten van beleening of inpandgeving gesteld, vereischen evenmin als de teekening voor voldaan op deze stukken een afzonderlijk zegel.
Art. 36. Alle prima-, secunda-, tertia- en verdere wisselbrieven, orderbriefjes of promessen aan order, assignatien, banken ander papier aan toonder en ander handelspapier, alsmede de duplicaten of kopijen van al deze stukken zijn, behoudens de in art. 43 voorkomende vrijstellingen, ouderhevig aan het navolgende regt, te weten: a. wanneer de stukken binnen deze kolonie betaalbaar zijn, een half per mille; b. wanneer de stukken buiten deze kolonie betaalbaar zijn, een vierde per mille. Het regt wordt berekend over de som in het stuk uitgedrukt, en wel in het geval onder La. a bedoeld, over ronde sommen van f 500. - tot aan een bedrag van f 10.000. - en boven de f 10.000. - over ronde sommen van f 1000. -; in het geval onder La. b bedoeld, over ronde sommen van f 1000. - tot een bedrag van f 20.000. - en boven de f 20.000. - over roude sommen van f 2000. - Ëchter zal het regt, in het eerste geval, voor sommen van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
f 300. - of daarbeneden, en in het tweede geval, voor sommen van f 600. - of daarbeneden, slechts over die f 300. - of f 600. - worden berekend. De in dit artikel bedoelde stukken, hetzij binnen, hetzij buiten deze kolonie opgemaakt of getrokken, en niet vallende in de onder art. 43 voorkomende vrijstellingen, moeten door den trekker of eersten onderteekenaar, acceptant of endossant hier te lande, op zegel worden geschreven of van het vereischte zegel worden voorzien, alvorens binnen deze kolonie verhandeld, geaccepteerd, voor aval geteekend, geëndosseerd, overgedragen, gequiteerd of in blanco geteekend te worden. Op de behoorlijk gezegelde stukken in dit artikel bedoeld vereischen de accepten, avals, endossementen en teekeningen voor voldaan of in blanco geen afzonderlijk zegel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIIe Titel.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en van overgang bij overlijden, mits van het onvermogen der aangevers door eene verklaring van de bevoegde autoriteit blijke, alsmede de negatieve memorien van aangifte, benevens de minuten en expeditien van akten van eeds-aflegging ter voldoening aan de verordeningen op het regt van successie. 31o. De bezwaarschriften tegen aanslagen in de beschreven middelen, benevens alle verzoekschriften om teruggave van betaalde belastingen. 32o. De huur- en verhuurcontracten van ouroerende goederen, wanneer de huurprijs, over den geheelen huurtijd berekend, de som van f 100. -. niet te boven gaat. 34o. Alle akten en geschriften waarvan, en in zooverre als het zegelregt, geheven wordende, zonde komen ten laste van de koloniale kas. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verordening van 7 September 1882 (G.B. No 19) houdende bepalingen omtrent het doen van onderzoek naar de aanwezigheid en omtrent het ontginnen van delfstoffen in of op den bodem van Suriname, gewijzigd en aangevuld bij latere verordeningen en waarvan de thans geldende tekst is opgenomen in het Gouvernementsbl. van 1905 onder No. 1. (Uittreksel.)Algemeene bepaling.Ga naar voetnoot(*)Houders van vergunningen tot onderzoek naar de aanwezig- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heid - en van concessiën tot het ontginnen van delstoffen kunnen alleen zijn: Nederlanders, ingezetenen van Nederland, ingezetenen van Suriname, vennootschappen in Nederland gevestigd, vennootschappen in Suriname gevestigd. De houder van eene vergunning of de concessionaris die niet in de kolonie gevestigd is, moet aldaar voortdurend vertegenwoordigd zijn. De vergunning of de concessie vervalt van rechtswege: a. wanneer de houder ophoudt aan de in het eerste lid van dit artikel gestelde eischen te voldoen; b. bij overlijden van den houder, ten aanzien van die rechtverkrijgenden, die niet binnen den termijn van één jaar hebben doen blijken aan de in het eerste lid van dit artikel gestelde eischen te voldoen. Geschillen nopens het voldoen aan de vereischten van dit artikel worden beslist door den rechter en op de wijze bij koloniale verordening te regelen. Art. 3. Om eene vergunning tot onderzoek naar de aanwezigheid van delfstoffen in of op domeingrond te bekomen, wendt de belanghebbende of diens schrijftelijk daartoe gemagtigde zich bij gezegeld verzoekschrift tot den Gouverneur met vermelding van:
a. naam, voornaam en landaard, met vermelding tot welke der categorieën, genoemd in de Algemeene bepaling, de aanvrager behoort; b. keuze van woonplaats te Paramaribo; c. eene figuratieve kaart houdende eene zoo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de ligging en belending met opgave van de oppervlakte naar welker gesteldheid hij een onderzoek wenscht in te stellen. Bij het verzoekschrift wordt overgelegd eene quitantie waaruit blijkt, dat aan de koloniale kas betaald is eene som berekend naar 1 cent per heetare en per jaar voor den tijd waarvoor de verganning is gevraagd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij eene aanvraag om verlenging van de vergunning wordt gelijke quitantie overgelegd. Indien de aanvrang geschiedt door of namens meerdere personen, moet het verzoekschrift door al de aanvragers of hunne schriftelijk daartoe gemagtigden, en indien zij geschiedt door maat- of vennootschappen, door hen of hem die volgens de statuten de maat- of vennootschap vertegenwoordigen of hunne schriftelijk daartoe gemagtigden zijn onderteekend. Al de aenvragers zijn hoofdelijk voor het nakomen der vastgestelde of vast te stellen voorwaarden aansprakelijk. Art. 5. Alvorens iemand zich naar het perceel begeeft, tot welks onderzoek vergunning is verleend, moet die vergunning worden vertoond aan den commissaris van het district, waarin het perceel gelegen is, of anderen daartoe aangewezen ambtenaar, die haar voor ‘gezien’ moet teekenen. Art. 6. Het huren van arbeiders zoo voor het onderzoek naar, als voor de ontginning van delfstoffen geschiedt ten overstaan van den commissaris van politie of van eenen door hem aangewezen ambtenaar. In de buitendistricten geschiedt een en ander door den ambtenaar door den Gouverneur aangewezen. Extract uit het register wordt op hun verzoek kosteloos aan belanghebbenden uitgereikt. Art. 7bis. De voorschriften van de artikelen 21, tweede en derde lid, 25 en 35 zijn op den houder eener vergunning tot onderzoek naar de aanwezigheid van delfstoffen toepasselijk. Art. 8. Geene concessie van domeingrond tot ontginning van delfstoffen wordt uitgegeven voor minder dan één jaar en voor langer dan veertig jaren, of voor eene oppervlakte van minder dan 200 hectaren. Art. 9. Aan de koloniale kas wordt vooruitbetaald: voor het eerste en het tweede jaar respectievelijk 10 cents per heetare; voor het derde en het vierde jaar respectievelijk 25 cents per heetare; voor elk volgend jaar 50 cents per hectare. Ingeval de concessie voor langer dan één jaar wordt verleend, moet de retributie telken jare zijn voldaan ten minste dertig dagen vóór den jaardag van den ingang der concessie. Bij gebreke dier betaling vervalt de concessie op dien jaardag. Den concessionaris, die de uitgestrektheid, waarvoor hij concessie heeft, wenscht te beperken, wordt evenredige vermindering van retributie verleend, mits hij ten minste veertig dagen vóór den jaardag der concessie, aan den Gouverneur eene gezegelde verklaring indient, inhoudende, onder overlegging eener figuratieve kaart in duplo als bedoeld bij het derde lid van art. 11, waarvan een gewaarmerkt exemplaar aan den con- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
cessionaris wordt teruggegeven, de aanwijzing van de ligging en de vlaktemaat van het terrein, dat hij verlangt te behouden.
Zoodanige verklaring heeft geenerlei effect, wanneer daardoor volgens de bijgevoegde kaart een of meer terreinen van minder dan 200 hectare zouden vrijkomen of aan den concessionaris blijven.
Buiten deze gevallen heeft zij ten gevolge, dat de concessie voor het vervolg is beperkt tot het bij de verklaring aangewezen terrein.
Eene eerste beperking sluit de bevoegdheid tot latere beperkingen niet uit. Een vroeger in concessie gegeven perceel wordt voor de te betalen retributie beschouwd als weder in de categorie van 10 cents per hectare te vallen, wanneer gedurende minstens drie maanden na het verstrijken eener eerste of latere concessie dat terrein niet op nieuw in concessie is uitgegeven. Bij concessiën voor één jaar verleend kan, wanneer het te betalen concessierecht over een jaar f 12000, - of meer bedraagt, de concessionaris volstaan met vooruitbetaling van het concessierecht in driemaandelijksche termijnen. De concessie vervalt met den laatsten der maand, waarin de betaling voor de volgende drie maanden had moeten geschieden, wanneer die betaling achterwege blijft. Niettemin blijft het concessiercht over het loopende concessiejaar verschuldigd en is dit dadelijk vorderbaar. De bepalingen van het Koninklijk besluit van 3 April 1869 No. 23 (G.B. No. 24) zijn op het verschuldigd gebleven concessierecht toepasselijk, met dien verstande, dat het recht van voorrang stand houdt twee jaren na den dag waarop de concessie vervallen is. Art. 10. Hij die eene concessie van domeingrond tot ontginning van delfstoffen wenscht aan te vragen, doet hiervan in persoon of door een schriftelijk daartoe gemagtigde, voorloopige mededeeling ten burele van den beheerder der domeinen en omschrijft het verlangde perceel aldaar in een hiertoe bestemd register, waarvan het model door dien hoofdambtenaar wordt vastgesteld, met vermelding van dagteekening en tijdstip, welke een en ander door hem of zijn gemagtigde en den daartoe aangewezen ambtenaar wordt onderteekend. Indien er meer aanvragers voor hetzelfde perceel zijn, heeft de voorkeur tot het verkrijgen der concessie van dat perceel hij, die het eerst die inschrijving in het register heeft gedaan, mits het in art. 11 bedoelde verzoekschrift met met de voorgeschreven bijlagen binnen den in het volgende artikel bepaalden termijn aan den Gouverneur wordt ingediend. Geene inschrijvingen in het register voor een perceel als in de laatste alinea van art. 9 is bedoeld, gelden, om wederom in de categorie van 10 cents per hectare te vallen, dan van den dag af dat de aldaar vermelde termijn van drie maanden is verstreken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 11. De aanvrager in het vorig artikel bedoeld, wendt zich binnen twee maal vier en twintig uren na het oogenblik der inschrijving. zon- en feestdagen niet medegerekend, tot den Gouverneur op de wijze in artikel 3 voorgeschreven. De aanvraag moet inhouden keuze van woonplaats te Paramaribo voor alle gevolgen der aanvraag welke keuze ook van kracht blijft voor de erven of regtverkrijgenden van den aanvrager. Als bijlagen tot zijn in dat artikel bedoeld verzoekschrift legt hij over eene figuratieve kaart in duplo door een beëedigd landmeter opgemaakt en door den Gouvernements-landmeter met de verzamelkaart geveritieerd, waarop het terrein zoo nauwkeurig mogelijk is aangeduid, benevens eene quitantie van storting in handen van den Kolonialen Ontvanger en Betaalmeester of ander daartoe aangewezen ambtenaar, van het verschuldigde bedoeld in art. 9. Art. 13. Indien de aanvraag geschiedt door of namens meerdere personen, door maat- of vennootschappen, zijn de bepalingen vermeld in de beide laatste alinea van art. 3 van toepassing. Art. 18. Hij, die eene concessie tot ontginning heeft verkregen, heeft het regt de in of op zijn perceel gevonden delfstoffen tot zich te nemen en daarover vrijelijk te beschikken. Art. 19. De ontginner van domeingrond heeft, tijdens den duur zijner concessie, het regt op de hem uitgegeven perceelen al zoodanige werken, getimmerten en gebouwen te maken en te stellen als voor zijne ontginning mogten vereischt worden. De materialen welke het bosch, op zijn perceel gelegen, zoowel dáártoe als voor zijne gereedschappen oplevert, mag hij gebruiken en verwerken. Art. 20. De ontginner van domeingrond is bevoegd op zijn perceel aard- en boomvruchten alsmede groenten, ten dienste van de dagelijksche voeding zijner arbeiders te verbouwen. Het is hem verboden zonder bijzondere vergunning van den Gouverneur en zonder inachtneming der bestaande of nader te bepalen voorwaarden op zijn perceel den landbouw uit te oefenen of hout voor den handel te vellen, te bewerken of te vervoeren of wel dit door anderen te laten doen. Art. 21. De bepaling van art. 5 is van toepassing op iederen ontginner of hem door wien hij als zoodanig vervangen wordt. Ieder ontginner of hij die hem ter plaatse van ontginning als zoodanig vervangt is voorts verplicht binnen ééne maand na den aanvang der werkzaamheden en voorts bij den aanvang van elk kwartaal, opgave te doen aan den betrokken districts-commissaris of een anderen daartoe aangewezen ambtenaar van de namen, den landaard, de kunne en den leeftijd der arbeiders en andere personen, die bij de werkzaamheden worden gebezigd en der personen, die langer dan ééne maand op zijn perceel verblijven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is hem verboden Britsch-Indische immigranten of andere Britsch-Indische arbeiders, door het Koloniaal Bestuur in Suriname ingevoerd, desbewust, te werk te stellen. Art. 22. Ieder ontginner of hij die hem ter plaatse van ontginning als zoodanig vervangt, is verpligt te gedoogen, dat de gemeenschap tusschen een aan een ander in concessie gegeven terrein en den naast daarbij gelegen openbaren weg, of de naast daarbij gelegen stroom of kreek zooals bedoeld in art. 1, zoo noodig, over zijn terrein worde gehouden langs den kortst mogelijken en voor beide partijen minst bezwarenden weg. Art. 23. Het is den ontginner geoorloofd in den openbaren weg of de vaart, welke door of langs zijn perceel loopt zoodanige werken te maken als hij in 't belang zijner onderneming noodig acht, mits eerbiedigende de regten van derden en zorgende dat de doorgang niet worde belemmerd of bemoeijelijkt, noch de waterloop gestremd. Art. 25. Ieder ontginner is verpligt te zorgen, dat ter plaatse van ontginning ten allen tijde en in voldoende hoeveelheid ter beoordeeling van den geneeskundigen inspecteur of den door dezen daartoe aangewezen ambtenaar, aanwezig zijn de dagelijks meest benoodigde geneesmiddelen en verbandstakken, waarvan de omschrijving en de hoeveelheid door den Gouverneur worden vastgesteld.
Art. 26. De ontginner van domeingrond is bevoegd zijne concessie tot ontginning aan een ander over te dragen, mits hij de schriftelijke toestemming daartoe van den Gouverneur heeft verkregen, die alsdan den in de plaats tredenden verkrijger eene nieuwe concessie tot ontginning afgeeft, voor den nog te verloopen termijn der overgedragen concessie. Indien de toestemming tot overdragt wordt geweigerd, geschiedt zulks bij Resolutie van den Gouverneur, den Raad van Bestuur gehoord en met opgaaf van redenen. Die toestemming wordt geweigerd, voor zooveel betreft concessiën verleend na den datum waarop de Algemeene bepaling in werking trad, wanneer de overdracht zoude gedaan worden aan anderen dan de in de Algemeene bepaling genoemden. De eigenaar bedoeld in art. 2 kan volstaan met het doen eener schriftelijke mededeeling aan den Gouverneur van de namen der regtverkrijgenden. De erfgenamen van een ontginner wiens concessie zij wenschen over te nemen, zijn verpligt binnen zes maanden na zijn overlijden hunne namen, beroep en woonplaats aan den beheerder der domeinen schriftelijk bekend te maken. Heeft zoodanige kennisgeving door of namens de erfgenamen voor het verstrijken van den termijn waarvoor de concessie is verleend geen plaats gevonden, dan vervalt de hun bij de vorige alinea verleende bevoegdheid. Art. 27. Elke acte van overdragt, hetzij voor de geheele, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hetzij voor een gedeelte der concessie is onderworpen aan een zegelrecht van twee ten honderd van den in de acte uitgedrukten prijs Bij gemis van eene acte of bij gebreke van een in de acte uitgedrukten prijs, wordt het regt berekend over de waarde door partijen aan te geven. In geval van verschil tusschen partijen en de administratie omtrent den prijs waarover ingevolge de 1ste en 2de alinea het zegelregt verschuldigd is, wordt deze bij taxatie door drie door het Hof van Justitie te benoemen en te beëedigen deskundigen bepaald; de kosten dezer taxatie komen ten laste van de in het ongelijk gestelde partij. Elke verkeerde of onvoldoende uitdrukking van den prijs in de acte, elke verkeerde of onvoldoende aangifte van den prijs ingevolge de 2e alinea van dit artikel, wordt gestraft met eene boete het dubbel regt van het verschil niet te bovengaande. Het zegelregt wordt voldaan bij het ligten der nieuwe concessie tot ontginning. Wordt die nieuwe concessie binnen drie maanden na de toestemming tot overdragt of bij taxatie door deskundigen binnen drie maanden na die taxatie tegen betaling van het zegelregt niet geligt, dan vervalt de toestemming. Art. 28. De concessie zal worden hernieuwd wanneer de ontginner zich vóór het verstrijken van den termijn, waarvoor de concessie tot ontginning is verleend, bij daartoe strekkend gezegeld verzoekschrift wendt tot den Gouverneur, onder overlegging van eene quitantie der betaling bedoeld bij art. 9, en van het bewijs dat hij nog behoort tot eene der in de Algemeene bepaling genoemde categorieën. Dit bewijs wordt niet gevorderd met betrekking tot concessiën, verleend vóór den datum waarop die Algemeene bepaling in werking trad. Zij, die door overlijden van den ontginner rechtverkrijgenden op de concessie geworden zijn, en niet vallen onder eene der in de Algemeene bepaling genoemde categorieën, hebben, wanneer het eene concessie betreft, verleend na den datum waarop de Algemeene bepaling in werking trad, recht op hernieuwing der concessie uiterlijk tot den jaardag van het overlijden dat de bron is van hun recht, wanneer de termijn waarvoor de concessie is verleend, binnen het jaar na dat overlijden vervalt. Art. 29. Bij de aanvraag tot verlenging behoeft de in art. 11 bedoelde kaart niet overgelegd te worden en kan de ontginner naar vroeger ingediende verwijzen. Art. 33. Bij het eindigen van zijne concessie kan de ontginner van domeingrond of kunnen diens regtverkrijgenden wegnemen alle door hem gestelde gebouwen en werken, zonder nogtans voor de zoodanigen, welke na het eindigen van zijne concessie nog op of onder den grond aanwezig mogten zijn, eenige schadevergoeding te kunnen vorderen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 34. § 1. De Gouverneur heeft het regt om op de in concessie uitgegeven perceelen domeingrond alle noodig geachte werken ten behoeve van den openbaren dienst of van algemeen nut aan te leggen of daartoe, voor zoover deze laatste betreft, aan derden vergunning te verleenen. Art. 35. Door geene concessie en hare gevolgen mogen regten geschonden worden van boschnegers en indianen op hunne dorpen, nederzettingen en kostgronden, welke binnen den omtrek van het uitgegeven perceel domeingrond mogten zijn gelegen. In geen geval kan op grond hiervan, door den ontginner vermeerdering van uitgestrektheid of vermindering der betaalde gelden gevorderd worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lijst van geneesmiddelen en overbandstukken die ter plaatse van ontginning van delfstoffen en ter plaatse van exploitatie van balata aanwezig moeten zijn (Beslvit van 10 Oct. 1887 (G.B. 1887 No. 30 en van 18 Mei 1893 G.B. 1893 No. 16).
☛ Voor placers van meer dan 50 arbeiders, de dubbele hoeveelheid geneesmiddelen. Voor het gereed maken der geneesmiddelen is noodig: balans en schalen met een stel metriek gewicht met uitzondering van de gewichten van 5, 2 en 1 miligram; - een glazen maat van 5-30 gram; - een spatel, en een kookpan met deksel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lijst van geneesmiddelen en van benoodigdheden voor de apotheek, waarvan de daarbij vermelde hoeveelheid ten behoeve der zieken op immigranten plantages en gronden steeds aanwezig moet zijn (Besluit van 13 April 1899 G.B. 1899 No. 25).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 vergiftkastje met slot en sleutel. Hierin moeten de geneesmiddelen worden geplaatst, die met een † zijn aangeteekend, terwijl die welke door het teeken (o) zijn aangeduid in glazen stopfleschjes moeten bewaard worden.
☛ Op plantages of gronden waar zich minder dan 2 arbeiders bevinden, zal slechts de helft van de voorgeschreven hoeveelheid geneesmiddelen, op die met meer dan 200 arbeiders zal steeds de dubbele hoeveelheid moeten aanwezig zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verordening van 17 November 1894, op de goudbelasting (G.B. 1895 No. 12 A). (Uittreksel).Deze verordening is met de daarin bij verordening van 20 Mei 1895 (G.B. No. 12 B) aangebrachte wijzigingen opgenomen in den Surinaamschen Almanak van 1896 (blz. 148 en vlg.)
Sedert zijn in die verordening nog de volgende wijzigingen aangebracht:
A. Bij verordening van 23 Juli 1895 (G.B. No. 28) is art. 18 vastgesteld als volgt: ‘Ieder die het beroep van opkooper van good uitoefent, is verplicht een register naar een daarvoor door den Gouverneur bij besluit vast te stellen model te houden, waarvan door den Controleur der belastingen of den hiertoe door hem aangewezen ambtenaar de eerste en laatste bladzijden worden gekantteekend en al de verdere bladen worden genommerd en geparafeerd en waarin dag voor dag zonder witte vakken, tusschenregels, kantteekeningen, doorhalingen of het schrijven van het eene woord over het andere worden geboekt: alle door hem met betrekking tot het goud verrichte handelingen, het gewicht van het goud, de koopprijs of waartegen geruild enz., naam, voornaam, beroep en woonplaats van dengene van wien het goud verkregen is, en aan wien het weder overgedaan of verzonden is; met vermelding van dagteekening en nommer der aan hem afgegeven of vertoonde quitantie bedoeld in art. 16 of van de vergunning in het vorige artikel bedoeld. Elke atlevering van goud in de kolonie aan of door den opkooper moet, behalve in het geval dat de aflevering geschiedt door een opkooper te Nieuw-Nickerie of te Albina aan een opkooper te Paramaribo en in het geval bedoeld in het laatste lid van art. 13, in het register in een daarvoor bestemde kolom door het stellen van zijn naamteekening worden afgeteekend door dengene van wien het goud verkregen of aan wien het overgedaan wordt. Ingeval die persoon niet schrijven kan, moet door hem een kruismerk worden gesteld, wordende in dit geval de in het register onderteekende verklaring van twee aan den opkooper bekende getuigen gevorderd, dat dit na voorlezing in hunne tegenwoordigheid is geschied. De toezending door een opkooper te Nieuw-Nickerie of te Albina aan een opkooper te Paramaribo moet vergezeld gaan van een door den opkooper onderteekenden brief, waarin vermeld moeten worden, behalve diens naam en voornaam, de hoeveelheid die wordt afgezonden, tegen welken prijs of de voorwaarden waaronder. De begeleidende brief wordt, evenals die in het geval bedoeld in het laatste lid van art. 13, aan het register vastgehecht. Een onderteekend afschrift van het register over de afgeloopen maand wordt door hem uiterlijk op den 3n dag der | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
loopende maand gezonden te Paramaribo aan den Controleur der belastingen, te Nieuw-Nickerie aan den Ontvanger der belastingen aldaar, te Albina aan den Districts-Commissaris van Marowijne.
De verplichting in het vorige lid aan den opkooper opgelegd, geldt ook over de laatste maand waarin het beroep is uitgeoefend.’
B. Bij verordening van 10 Januari 1898 (G.B. No. 18) is een nieuw artikel 15bis ingevoegd, luidende:
‘Ingeval de opkooper van goud door ziekte of afwezigheid verhinderd is het beroep van opkooper van goud uit te oefenen, kan hem op een door hem en door na te melden persoon onderteekend verzoek door den Gouverneur, te Nieuw-Nickerie of te Albina mede door den Districts-Commissaris, worden toegestaan dat beroep te zijnen name en in zijne plaats te doen uitoefenen, gedurende een bij het verlof te bepalen tijd, door een daarbij aan te wijzen persoon, op wien alsdan de bepalingen betreffende opkoopers van goud van toepassing zijn. Bij veroordeeling van den aangewezen persoon kan het in beslag genomen goud, voor zoover het aan den opkooper in eigendom mocht toebehooren worden verbeurd verklaard, met in achtneming van de voorschriften van art. 44.
Het verlof wordt, evenals eene eventueele verlenging of verkorting van den tijd, waarvoor het verleend is, in het Gouvernements-Advertentieblad bekend gemaakt.
De opkooper van goud wordt, gedurende den tijd, waarvoor het verlof verleend is, geacht geene vergunning te hebben om in persoon het beroep van opkooper van goud uit te oefenen.’ Bij verordening van 8 Januari 1898 (G.B. No. 19) zijn de volgende wijzigingen en aanvullingen aangebracht:
Het vierde lid van art. 2 wordt gelezen als volgt:
‘In dit register wordt de verkregen hoeveelheid goud tenminste eenmaal 's weeks geboekt; is in den loop eener week niets verkregen, dan wordt in de kolom waarin het gewicht van het verkregen goud wordt geboekt, ingevuld Nihil.’
Aan art. 3 wordt een tweede toegevoegd, luidende:
‘Indien in den loop of met het einde van het afgeloopen kwartaal, hetzij de concessie verstreken en niet hernieuwd is, hetzij de exploitatie gestaakt is, wordt het in het voorgaande lid bedoeld afschrift ingezonden door den ontginner of gewezen ontginner of diens bij art. 12 bedoelden vertegenwoordiger.’
Na art. 3 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
‘Art. 3bis. leder ontginner, die eene concessie niet exploiteert, hetzij omdat hij eene nieuw verkregen concessie voorshands | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet wenscht te exploiteeren, hetzij omdat hij eene aangevangen exploitatie staakt, is verplicht daarvan schriftelijk kennis te geven aan den ambtenaar in art. 3 bedoeld binnen eene maand na den ingang der concessie of na het staken der exploitatie.
Verzuim van deze kennisgeving wordt gestraft met geldboete van 1 tot 100 gulden.
Hij die deze kennisgeving doet in strijd met de waarheid, of wel na haar gedaan te hebben de exploitatie aanvangt of voortzet zonder daarvan vooraf schriftelijk kennis te hebben gegeven aan den ambtenaar in art. 3 bedoeld, wordt gestraft in het eerste geval met de straffen bepaald bij art. 36, in het laatste geval met geldboete van 1 tot 100 gulden.’
Aan het tweede onderdeel van het eerste lid van art. 12 dier verordening worden, na het woord ‘vervoerbiljetten’ en met behoud van de kommapunt die op dat woord volgt, toegevoegd de woorden:
‘is in den loop eener maand niets ontvangen, dan wordt in de kolom, waarin het gewicht van het ontvangen goud wordt geboekt, op den lantsten dag der maand ingevuld Nihil.’
Na art. 12 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
‘Art. 12bis. De ontginner, die een vertegenwoordiger als in art. 12 bedoeld aanstelt, zendt binnen acht dagen aan den in dat artikel bedoelden ambtenaar eene door den vertegenwoordiger onderteekende verklaring, inhoudende dat deze de vertegenwoordiger is.
De vertegenwoordiger, wiens mandaat eindigt, geeft daarvan binnen acht dagen schriftelijk kennis aan bedoelden ambtenaar.
Overtreding van dit artikel wordt gestraft met de straf bepaald bij art. 39.’
Tusschen het eerste en het tweede lid van art. 18 wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende;
‘Heeft de opkooper in een maand geene der in het vorig lid van dit artikel bedoelde handelingen verricht, dan wordt in de kolom, waarin het gewicht, van het ontvangen goud wordt geboekt, op den laatsten dag der maand ingevuld Nihil.’
Na art. 53 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
‘Art. 53bis. Alle exploiten, naar aanleiding van eenige bepaling van deze verordening uitgebracht, kunnen beteekend worden aan de woonplaats, gekozen bij de verzoekschriften bedoeld in de artt. 3 en 11 van de verordening van 7 September 1882 (G.B. No. 19) en art. 8 van de verordening van 1 December 1894 (G.B. 1895 No. 7).’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verordening van 1 December 1894 (G.B. 1895 No. 7) betrekkelijk exploitatie van delfstoffen in bevaarbare kreeken en stroomen, gewijzigd en aangevuld bij latere verordeningen en waarvan de thans geldende tekst is opgenomen in het Gouvernementsblad van 1905 onder No. 2. (Uittreksel.)Algemeene bepaling.Ga naar voetnoot(*)Houders van concessiën tot ontginning van delfstoffen in of op beddingen en oevers van kreken of stroomen, welke tot middel van algemeen verkeer dienen of daartoe blijkens hunne ligging moeten dienen, kunnen alleen zijn: Nederlanders, ingezetenen van Nederland, ingezetenen van Suriname, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vennootschappen in Nederland gevestigd, vennootschappen in Suriname gevestigd. De concessionaris die niet in de kolonie gevestigd is, moet aldaar voortdurend vertegenwoordigd zijn. De concessie vervalt van rechtswege:
a. wanneer de houder ophoudt aan de in het eerste lid van dit artikel gestelde eischen te voldoen; b. bij overlijden van den houder, ten aanzien van die rechtverkrijgenden, die niet binnen den termijn van één jaar hebben doen blijken aan de in het eerste lid van dit artikel gestelde eischen te voldoen. Geschillen nopens het voldoen aan de vereischten van dit artikel worden beslist door den rechter en op de wijze als geregeld is in de verordening van 1 April 1903 (G.B. No. 17).
Art. 2. Door oevers worden, in deze verordening, verstaan de boorden welke bij gewone tijden buiten de regenseizoenen door het water overdekt worden.
Art. 3. Geene concessie wordt verleend voor minder dan één jaar, noch voor langer dan veertig jaren, noch anders dan voor een stroom of kreek over zijn volle breedte en in zijn geheel of voor gedeelten daarvan ter oppervlakte van minstens 50 H.A., tenzij de plaatselijke gesteldheid dit onmogelijk maakt of de stroom of kreek voor een gedeelte ter oppervlakte van minder dan 50 H.A. op de bij art. 9 bedoelde kaart voorkomt. Bij kleinere oppervlakte van een perceel wordt het in art. 5 bepaalde concessierecht niettemin naar 50 H.A. berekend. Aan denzelfden persoon wordt van dezelfde kreek of stroom geen grooter gedeelte dan ter oppervlakte van 200 H.A. in concessie verleend. Deze bepaling is niet van toepassing indien de concessionaris van een terrein uitgegeven krachtens de verordening van 7 September 1882 (G.B. No. 19) concessie vraagt van het gedeelte van een kreek of stroom dat door zijn terrein loopt.
Art. 4. Op het huren van arbeiders voor de ontginning van delfstoffen krachtens deze verordening zijn toepasselijk de bepalingen der verordening van 2 April 1892 (G.B. No. 9).
Art. 5. Aan de koloniale kas wordt vooruitbetaald: voor het eerste en het tweede jaar respectievelijk 10 cents per hectare; voor het derde en het vierde jaar respectievelijk 25 cents per hectare; voor elk volgend jaar 50 cents per hectare. Ingeval de concessie voor langer dan één jaar wordt verleend, moet de retributie telken jare zijn voldaan ten minste 30 dagen vóór den jaardug van den ingang der concessie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij gebreke van die betaling vervalt de concessie op dien jaardag Den concessionaris die de uitgestrektheid waarvoor hij concessie heeft, wenscht te beperken, wordt evenredige vermindering van retributie verleend, mits hij ten minste veertig dagen vóór den jaardag der concessie aan den Gouverneur eene gezegelde verklaring indient, inhoudende, onder overlegging eener figuratieve kaart in duplo als bedoeld bij het derde lid van art. 8, waarvan een gewaarmerkt exemplaar aan den concessionaris wordt teruggegeven, de aanwijzing van de ligging en de vlaktemaat van het perceel dat hij verlangt te behouden. Zoodanige verklaring heeft geenerlei gevolg wanneer daardoor volgens de bijgevoegde kaart een of meer perceelen van minder dan 50 H.A. zouden vrijkomen of aan den concessionaris blijven.
Buiten deze gevallen heeft zij tengevolge, dat de concessie voor het vervolg is beperkt tot het bij de verklaring aangewezen perceel. Eene eerste beperking sluit de bevoegdheid tot latere beperkingen niet uit. Een vroeger in concessie gegeven perceel wordt voor de te betalen retributie beschouwd als weder in de categorie van 10 cents per bectare te vallen, wanneer gedurende ten minste drie maanden na het verstrijken eener eerste of latere concessie, dat perceel niet op nieuw in concessie is uitgegeven.
Art. 6. Behalve de in art. 5 bedoelde retributie, is de concessionaris verplicht eene retributie berekend naar het verkregen product aan de koloniale kas te betalen ten bedrage van één percent van de bruto waarde van de verkregen delfstof. De Gouverneur schrijft de maatregelen voor, noodig om de ining dezer retributie te verzekeren.
Art. 7. Hij die eene concessie tot ontginning van delfstoffen in of op beddingen en oevers van kreken of stroomen als in art. 1 bedoeld wenscht aan te vragen, doet hiervan in persoon of door een schriftelijk daartoe gemachtigde voorloopige mededeeling ten bureele van den Administrateur van Financiën en omschrijft het verlangde perceel aldaar in een hiertoe bestemd register, waarvan het model door dien hoofdambtenaar wordt vastgesteld, met vermelding van dagteekening en tijdstip, welk een en ander door hem of zijn gemachtigde en den daartoe aangewezen ambtenaar wordt onderteekend. Indien er meer nanvragers voor hetzelfde perceel zijn heeft de voorkeur tot het verkrijgen der concessie van dat perceel hij, die het eerst die inschrijving in het register heeft gedaan, mits het in art. 8 bedoelde verzoekschrift met de voorgeschreven bijlagen binnen den in het volgende artikel bepaalden termijn aan den Gouverneur wordt ingediend. Geene inschrijvingen in het register voor een perceel als in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de laatste alinea van art. 4 is bedoeld, gelden, om wederom in de categorie van 10 cents per hectare te vallen, dan van den dag af dat de aldaar vermelde termijn van drie maanden is verstreken.
Art. 8. De aanvrager in het vorig artikel bedoeld of diens schriftelijk daartoe gemachtigde wendt zich binnen tweemaal vier en twintig uren na het oogenblik der inschrijving, zon- en feestdagen niet mede gerekend, bij gezegeld verzoekschrift tot den Gouverneur met vermelding van zijn naam, voornaam en landaard, zoomede tot welke der categorieën genoemd in de Algemeene Bepaling de aanvrager behoort. De aanvraag moet inhouden keuze van woonplaats te Paramaribo voor alle gevolgen der aanvraag, welke kenze ook van kracht blijft voor de erven of rechtverkrijgenden van den aanvrager. Als bijlagen tot zijn verzoekschrift, legt hij over eene figuratieve kaart in duplo door een beëedigd landmeter opgemaakt en door den Gouvernements-landmeter met de verzamelkaart geverifieerd, waarop het perceel zoo nauwkeurig mogelijk is aangeduid, benevens eene quitantie van storting in handen van den Kolonialen Ontvanger en Betaalmeester of ander daartoe aangewezen ambtenaar van het verschuldigde bedoeld in art. 5.
Art. 10. Indien de aanvraag geschiedt door of namens meerdere personen, moet het verzoekschrift door al de aanvragers of hunne schriftelijk daartoe gemagtigden en indien zij geschiedt door maat- of vennootschappen door hen of hem die volgens de statuten de maat- of vennootschap vertegenwoordigen of hunne schriftelijk daartoe gemagtigden zijn onderteekend. Al de aanvragers zijn hoofdelijk voor het nakomen der vastgestelde of vast te stellen voorwaarden aansprakelijk.
Art. 15. De concessionaris is verplicht de exploitatie zoodanig te doen dat het verkeer in de in de concessie begrepen wateren niet worde gestremd noch de bevaarbaarheid daarvan worde verminderd en voorts op te volgen de door den Gouverneur, naar gelang der plantselijke gesteldheid, te dien einde te geven voorschriften, gelijk mede de voorschriften door den Gouverneur te geven ten aanzien van de wijze van exploiteeren in de nabijheid van werken, ingevolge het tweede of het derde lid van art. 1 aangelegd. In geen geval mag in de nabijheid van zoodanige werken iets genaan worden waardoor voor die werken schade of gevaar kon worden veroorzaakt. Bij overtreding van het eerste lid. worden de belemmeringen op kosten van den ontginner opgeruimd en kan de concessie door den Gouverneur bij resolutie, den Raad van Bestuur gehoord en met opgaaf der reden, worden ingetrokken. De Gouverneur kan tevens alle andere concessies van denzelfden concessionaris intrekken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 16. De concessionaris is verplicht, binnen een jaar nadat de concessie is verleend, met de ontginning een aanvang te maken en haar geregeld voort te zetten. De Gouverneur is echter bevoegd, in buitengewone gevallen, van het eerste uitstel en voor de afwijking van het laatste toestemming te verleenen. Bij niet nakoming door den concessionaris van de bepalingen van dit artikel is de Gouverneur bevoegd bij resolutie, den Raad van Bestuur gehoord en met opgaaf der reden, de concessie van het betrokken perceel in te trekken.
Art. 17. Hij die eene concessie tot ontginning heeft verkregen, heeft het recht de in of op zijn perceel gevonden delfstoffen tot zich te nemen en daarover vrijelijk te beschikken. Art. 18. Alvorens iemand zich naar het perceel begeeft, waarvoor hij of dengene wien hij vervangt concessie tot ontginning heeft verkregen, moet de concessie worden vertoond aan den commissaris van het district, waarin het perceel gelegen is, of anderen daartoe aangewezen ambtenaar die haar voor ‘gezien’ moet teekenen. Ieder ontginner of hij die hem ter plaatse van ontginning als zoodanig vervangt, is voorts verplicht binnen één maand na den aanvang der werkzaamheden en voorts bij den aanvang van elk kwartaal, opgave te doen aan den betrokken Districts-Commissaris of een anderen daartoe aangewezen ambtenaar van de namen, den landaard, de kunne en den leeftijd der arbeiders en andere personen die bij de werkzaamheden worden gebezigd en der personen die langer dan een maand op zijn perceel verblijven. Het is hem verboden Britsch-Indische immigranten of andere Britsch-Indische arbeiders, door het Koloniaal Bestuur in Suriname ingevoerd, des bewust, te werk te stellen.
Art. 20. Aan den ontginner zullen, zoo dit noodig blijkt, op zijn verzoek, met overlegging van figuratieve kaarten in duplo en voor zoover domeingrond beschikbaar is, langs de oevers terreinen van geringe oppervlakte elk groot hoogstens één Hectare kosteloos voor den duur der concessie in gebruik worden afgestaan, om daarop woningen voor het personeel, werkplaatsen, magazijnen, aanlegsteigers en dergelijke te bouwen. Voor de volgens het eerste lid van dit artikel in gebruik gegeven terreinen gelden de bepalingen van art. 34 der verordening van 7 September 1882 (G.B. No. 19), voorzoover die bepalingen op dit geval toepasselijk zijn. Art. 21. De ontginner is bevoegd de materialen, welke het bosch op domeingrond langs de oevers van het in concessie afgestane perceel, voor zooverre over dien grond niet ten behoeve van anderen is of wordt beschikt, ten dienste als in het vorig artikel is bedoeld oplevert, te gebruiken en te verwerken. Art. 2o. De concessionaris is verplicht de ontginning zoo- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
danig te doen, dat niet te kort worde gedaan aan de rechten van derden. Hij zorgt de houders van concessies tot ontginning van delfstoffen of tot exploitatie van balata niet te bemoeilijken waar deze van de in zijne concessie begrepen wateren en oevers zoodanig gebruik maken en daarin zoodanige werken maken of voorwerpen plaatsen, als waartoe hun bij algemeene verordening het recht is of wordt verleend.
Art. 23. Ieder ontginner is verplicht te zorgen, dat ter plaatse van ontginning ten allen tijde en in voldoende hoeveelheid ter beoordeeling van den geneeskundigen inspecteur of den door dezen daartoe aangewezen ambtenaar, aanwezig zijn de dagelijks meest benoodigde geneesmiddelen en verbandstukken, waarvan de omschrijving en de hoeveelheid door den Gouverneur worden vastgesteld.
Voor zoover niet uitdrukkelijk anders is bepaald, zijn de voorschriften, ten dezen ter uitvoering van de verordening van 7 September 1882 (G.B. No. 19) gegeven, toepasselijk.
Art. 24. Ieder ontginner is verplicht de ontginning zoodanig te doen uitvoeren, dat er, ten genoegen van den Gouverneur, geen gevaar bestaat voor het leven en de gezondheid van de bij den arbeid gebezigde personen.
Indien daarvan wordt afgeweken of indien de werkzaamheden gevaar doen ontstaan voor de openbare veiligheid is de Gou verneur bevoegd het werk onmiddellijk te doen staken. Wordt aan het bevel niet onmiddellijk voldaan, dan kan de concessie door den Gouverneur bij resolutie, den Raad van Bestuur gehoord en met opgaaf der reden, worden ingetrokken. De Gouverneur kan tevens alle andere concessies van denzelfden concessionaris intrekken.
Art. 25. De ontginner is bevoegd zijne concessie aan een ander over te dragen, mits hij de schrifterijke toestemming daartoe van den Gouverneur heeft verkregen, die alsdan den in de plaats tredenden verkrijger eeue nieuwe concessie tot ontginning afgeeft voor den nog te verloopen termijn der overgedragen concessie. Indien de toestemming tot overdracht wordt geweigerd, geschiedt zulks bij Resolutie van den Gonverneur, den Raad van Bestuur gehoord en met opgaaf van redenen. Die toestemming wordt geweigerd, voor zooveel betreft concessiën verleend na den datum waarop de Algemeene bepaling in werking trad, wanneer de overdracht zonde gedaan worden aan anderen dan de in de Algemeene bepaling genoemden. De erfgenamen van een outginner wiens concessie zij wenschen over te nemen, zijn verpligt binnen zes maanden na zijn overlijden hunne namen. beroep en woonplaats aan den Administrateur van financiën schriftelijk bekend te maken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Héeft zoodanige kennisgeving door of namens de erfgenamen vóór het verstrijken van den termijn waarvoor de concessie is verleend geen plaats gevonden, dan vervalt de hun bij de vorige alinea verleende bevoegdheid.
Art. 26. Elke acte van overdracht, hetzij voor de geheele, hetzij voor een gedeelte der concessie is onderworpen aan een zegelrecht van twee ten honderd van den in de akte uitgedrukten prijs. Bij gemis van eene akte of bij gebreke van een in de akte uitgedrukten prijs, wordt het recht berekend over de waarde door partijen aan te geven. In geval van verschil tusschen partijen en de administratie omtrent den prijs waarover ingevolge de eerste en tweede alinea het zegelrecht verschuldigd is, wordt deze bij taxatie door drie door het Hof van Justitie te benoemen en te beëedigen deskundigen bepaald; de kosten dezer taxatie komen ten laste van de in het ongelijk gestelde partij. Elke verkeerde of onvoldoende uitdrukking van den prijs in de akte, elke verkeerde of onvoldoende aangifte van den prijs ingevolge de tweede alinea van dit artikel, wordt gestraft met eene boete het dubbel recht van het verschil niet te boven gaande. Het zegelrecht wordt voldaan bij het lichten der nieuwe concessie tot ontginning. Wordt die nieuwe concessie binnen drie maanden na de toestemming tot overdracht of bij taxatie door deskundigen binnen drie maanden na die taxatie tegen betaling van het zegelrecht niet gelicht, dan vervalt de toestemming. Art. 27. De concessie zal worden hernieuwd wanneer de concessionaris zich vóór het verstrijken van den termijn, waarvoor de concessie tot ontginning is verleend, bij daartoe strekkend gezegeld voorschrift wendt tot den Gouverneur, onder overlegging van eene quitantie der betaling bedoeld bij art. 5, en van het bewijs, dat hij nog behoort tot eene der in de Algemeene bepaling genoemde categorieën. Dit bewijs wordt niet gevorderd met betrekking tot concessiën, verleend vóór den datum, waarop die Algemeene bepaling in werking trad. Zij die door overlijden van den concessionaris rechtverkrijgenden op de concessie geworden zijn, en niet vallen onder eene der in de Algemeene bepaling genoemde categorieën, hebben, wanneer het eene concessie betreft, verleend na den datum waarop de Algemeene bepaling in werking trad, recht op hernieuwing der concessie uiterlijk tot den jaardag van het overlijden dat de bron is van hun recht, wanneer de termijn, waarvoor de concessie is verleend, binnen het jaar na het overlijden vervalt. Art. 28. Bij de aanvraag tot verlenging behoeft de in art. 8 bedoelde kaart niet te worden overgelegd en kan de ontgin ner naar de vroeger ingediende verwijzen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 32. Bij het eindigen van zijn concessie kan de ontgiuner of kunnen diens rechtverkrijgenden wegnemen alle door hem gestelde gebouwen en werken, zonder nochtans voor de zoodanige, welke na het eindigen van zijne concessie nog op of onder den grond aanwezig mochten zijn, eenige scha levergoeding te kunnen vorderen. Art. 33. Door geene concessie en hare gevolgen mogen rechten geschonden worden van boschnegers en indianen op hunne dorpen, nederzettingen en kostgrouden welke op le oevers van het uitgegeven perceel mochten zijn gelegen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verordening van 21 Januari 1893 (G.B. No. 14) houdende bepalingen omtrent het uitgeven van concessiën tot exploitatie van balata op domeingrond in Suriname, gewijzigd en aangevuld bij latere verordeningen en waarvan de thans geldende tekst in opgenomen in het Gouvernementsblad van 1905 onder No. 3. (Uittreksel.)Afdeeling I.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn aangeduid, waarvoor vergunningen tot onderzoek worden verleend. De aanduiding geschiedt met een volgnommer en met vermelding van de grootte; gedeelten van 5000 H.A. worden hierbij niet in rekening gebracht. 4) Geene vergunningen worden verleend: a. waarvoor de aanvragen zijn ingediend tusschen 1 Januari en 15 Juli; b. tot het doen van onderzoek in de maanden Maart tot en met Augustus. 5) Om eene vergunning tot onderzoek te bekomen, wendt de belanghebbende of diens schriftelijk daartoe gemachtigde zich bij gezegeld verzoekschrift, voor elk perceel afzonderlijk, tot den Gouverneur, met vermelding van: keuze van woonplaats te Paramaribo; ligging van het perceel; nummer en grootte van het perceel. 6) De bepalingen van art. 9 zijn van toepassing op de in het vorig lid bedoelde aanvragen. 7) Bij het verzoekschrift wordt overgelegd eene quitantie van storting in handen van den Kolonialen Ontvanger en Betaalmeester of anderen daartoe aangewezen ambtenaar van eene som berekend naar een halve cent per hectare. 8) De aanvraag wordt ten domeinkantore bezorgd in een daarvoor aanwezige gesloten bus. 9) De aanvragen. die ten domeinkantore inkomen op den 15den Juli vóór 1 ure in den namiddag, worden beschouwd als gelijktijdig te zijn gedaan; dit is ook het geval met alle aanvragen die na dit tijdstip op denzefden dag vóór 1 ure in den namiddag zijn ingediend Indien 15 Juli op een Zondag invalt treedt daarvoor 16 Juli in de plaats. 10) Bij meerdere gelijktijdig ingediende aanvragen voor eenzelfde perceel, beslist het lot, behoudens de bevoegdheid van den Gouverneur tot afwijzing van de aanvragen in de gevallen in het vierde en in het elfde lid van dit artikel genoemd. 11) De Gouverneur is bevoegd elke aanvraag om andere dan in het vierde en het laatste lid genoemde redenen bij resolutie, den Raad van Bestuur gehoord, en met opgaaf van redenen, af te wijzen. 12) De houder eener vergunning levert ten domeinkantore in: a. binnen 8 dagen na de dagteekening der beschikking eene door een beëedigd landmeter in duplo vervaardigde figuratieve kaart van het afgestane perceel: van deze kaart wordt een exemplaar, na verificatie door den Gouvernements-Landmeter met de in art. 8 bedoelde kaart, aan den houder teruggegeven; b. binnen vier weken na de dagteekening van ingang van de vergunning eene verklaring van de politie, dat tenminste | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een opzichter en vijf man voor het toegestane onderzoek zijn gecontracteerd en naar het perceel vertrokken zijn.
13) De Gouverneur is bevoegd de vergunning in te trekken voor den nog overigen duur van den termijn, waarvoor die verleend werd:
a. bij het niet voldoen aan de bepalingen van het vorig lid;
b. wanneer de houder der vergunning binnen 2 maanden na de dagteekening van ingang der vergunning niet voldaan heeft aan het bepaalde in art. 19;
c. indien exploitatie plaats heeft op het in vergunning tot onderzoek afgestane perceel.
14) Voor terreinen, waarvoor de vergunning door den Gouverneur is ingetrokken, mag geene nieuwe vergunning worden gevraagd dan ten minste eene week nadat van de intrekking der vergunning aankondiging in het Gouvernements Advertentie-Blad is gedaan.
Art. 2. Door den Gouverneur kunnen voor de exploitatie van balata op domeingrond concessiën worden uitgegeven met inachtneming der bepalingen dezer verordening. Terreinen tot ontginning van delfstoffen in concessie afgestaan of waarvoor vergunning tot het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van delfstoffen is verleend worden niet in concessie voor de exploitatie van balata gegeven noch wordt daarvoor vergunning verleend tot het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van balata, tenzij aan dezelfde personen aan wie de concessie tot ontginning of de vergunning tot het doen van onderzoek naar delfstoffen is verleend. De bepaling van het tweede lid van dit artikel is niet toepasselijk, indien en voor zoever de concessie voor exploitatie van balata wordt aangevraagd door hem, die ingevolge de bepalingen van artikel 7 voorkeur heeft tot het verkrijgen dier concessie, krachtens eene vergunning tot het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van balata aangevraagd vóór de indiening der aanvraag om concessie tot ontginning of om vergunning tot het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van delfstoffen.
Art. 3. Geene concessie van domeingrond tot exploitatie van balata wordt uitgegeven voor minder dan één jaar en voor langer dan vijf jaren noch voor eene oppervlakte van meer dan 50000 H.A. Meerdere concessiën kunnen aan dezelfden persoon worden verleend, mits te zamen voor geene grootere oppervlakte dan 50000 H.A. Geene concessie wordt uitgegeven voor eene oppervlakte van minder dan 5000 H.A. tenzij de plaatselijke gesteldheid dit onmogelijk maakt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 4. Aan de koloniale kas wordt vooruitbetaald 10 cent per H.A. en per jaar. Ingeval de concessie voor langer dan één jaar wordt verleend moet de retributie telken jare zijn voldaan ten minste 30 dagen vóór den jaardag van den ingang der concessie. Bij gebreke dezer betaling vervalt de concessie op dien jaardag, behoudens de bevoegdheid aan den concessionaris toegekend bij art. 30.
Art. 4bis 1). Behalve de in art. 4 bedoelde retributie is de concessionaris na uitimo December 1904 verplicht eene retributie berekend naar het verkregen product aan de koloniale kas te betalen ten bedrage van 10 cents per kilogram verkregen balats. 2) De in de kolonie aanwezige balata wordt beschouwd op domeingrond te zijn verkregen, tenzij de eigenaar het tegendeel bewijst. 3) De Gouverneur schrijft de formaliteiten voor bij vervoer van balata binnen de kolonie in acht te nemen, zoomede de maatregelen, noodig om de inning van de in het eerste lid bedoelde retributie te verzekeren.
Art 5. Hij die eene concessie tot exploitatie van balata wenscht aan te vragen, doet hiervan in persoon of door een schriftelijk daartoe gemachtigde, voorloopige mededeeling ten bureele van den beheerder der domeinen en omschrijft het verlangde perceel aldaar in een hiertoe bestemd register, waarvan het model door dien hoofdambtenaar wordt vastgesteld, met vermelding van dagteekening en tijdstip, welk een en ander door hem of zijn gemachtigde en den daartoe aangewezen ambtenaar wordt onderteekend. Indien er meer aanvragers voor hetzelfde perceel zijn, heeft de voorkeur tot het verkrijgen der conce sie van dat perceel hij, die het eerst die inschrijving in het register heeft gedaan, mits het in art. 6 bedoelde verzoekschrift met de voorgeschreven bijlagen binnen den in dat artikel bepaalden termijn aan den Gouverneur wordt ingediend.
Art. 6. De aanvrager in het vorig artikel bedoeld wendt zich binnen tweemaal vier en twintig uren na het oogenblik der inschrijving, Zon- en feestdagen niet medegerekend, bij gezegeld verzoekschrift tot den Gouverneur. Het verzoekschrift houdt in: a. zijn naum, voornaam, landaard en woonplaats, b. kenze van woonplaats te Paramaribo. De keuze van woonplaats te Paramaribo geldt voor alle gevolgen der aanvraag en blijft van kracht voor de erven of rechtverkrijgenden van den aanvrager; bij verandering der gekozen woonplaats wordt deze aan den beheerder der domeinen beteekend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als bijlagen tot zijn verzockschrift legt hij over een figuratieve kaart in duplo door een beëedigd landmeter opgemaakt en door den Gouvernements landmeter met de verzamelkaart geverifieerd, waarop het terrein zoo nauwkeurig mogelijk is aangeduid, benevens eene quitantie van storting in handen van den Kolonialen Ontvanger en Betaalmeester of anderen daartoe aangewezen ambtenaar van het verschuldigde bedoeld in art. 4.
Art. 7. De houder eener verganning tot het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van balata heeft de voorkeur tot het verkrijgen van concessie tot exploitatie van een of meer gedeelten of van de geheele oppervlakte tot welker onderzoek hem vergunning verleend is, behoudens inachtneming der bepalingen van art. 3 en mits hij zich vóór het verstrijken van den termijn waarvoor hem vergunning is verleend, tot den Gouverneur wendt op de wijze bij het voorgaande artikel omschreven.
Art. 9. Iudien de aanvraag geschiedt door of namens meerdere personen, moet het verzoekschrift door al de aanvragers of hunne schriftelijk daartoe gemachtigden, en indien zij geschiedt door maat- of vennootschappen of door zedelijke lichamen door hen of hem die volgens de statuten de maat- of vennootschap of het zedelijk lichaam vertegenwoordigen of hunne schriftelijk daartoe gemachtigden zijn onderteekend. Al de aanvragers zijn hoofdelijk voor het nakomen der vastgestelde of vast te stellen voorwaarden aansprakelijk.
Art. 14. De concessionaris mag het terrein uitsluitend bezigen tot het verzamelen van balata.
Art. 15. De concessionaris is bevoegd tijdens den duur der concessie op het hem uitgegeven terrein: a. zoodanige werken, getimmerten en gebouwen te maken als voor de balata exploitatie vereischt worden, alsmede om de materialen, die het bosch op zijn terrein gelegen zoowel daartoe als voor zijne gereedschappen oplevert, te verwerken en te gebruiken; b. aard- en boomvruchten alsmede groenten ten dienste der dagelijksche voeding van hem en zijne arbeiders te verbouwen.
Art. 16. De concessionaris ts niet bevoegd anders dan op de wijze of tot de doeleinden in art. 15 vermeld op het terrein landbouw uit te oefenen of hout te vellen.
Art. 17. Door geene concessie en hare gevolgen mogen rechten geschonden worden van boschnegers en indianen op hunne dorpen, nederzettingen en kostgronden, welke binnen den omtrek van het uitgegeven terrein mochten zijn gelegen. In geen geval kan op grond hiervan door den concessionaris vermeerdering van uitgestrektheid of vermindering der betaalde gelden gevorderd worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 18. Bij het eindigen van zijne concessie kan de concessionaris of kunnen diens rechtverkrijgenden wegnemen alle door hem gestelde gebouwen en werken, waartoe een termijn van drie maanden wordt verleend.
Het Gouvernement is bevoegd gedurende voormelden termijn over het terrein te beschikken, zoowel ten eigen behoeve als ten behoeve van derden.
De gewezen concessionaris heeft geen recht van het Gouvernement of van derden, te wier behoeve door het Gouvernement over het terrein is beschikt, vergoeding te vorderen van de schade, die gedurende voormelden termijn aan de gebouwen of werken mocht zijn toegebracht. De gebouwen en werken, welke op het terrein aanwezig zijn bij het verstrijken van voormelden termijn, zijn het eigendom der kolonie, zonder dat te dier zake eenige vergoeding aan den gewezen concessionaris verschuldigd is.
Art. 19. Alvorens iemand zich naar het terrein begeeft tot welks exploitatie concessie of vergunning is verleend, moet die concessie of vergunning worden vertoond aan den Commissaris van het district, aan de Marowijne aan den Ambtenaar aldaar, of wel aan een anderen door den Gouverneur aangewezen ambtenaar, die haar gedagteekend voor ‘gezien’ moet teekenen. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op vergunningen tot het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van balata.
Art. 20. De concessionaris is verplicht te werk te stellen ten minste één arbeider per 1000 H.A. of gedeelten daarvan tot en met 5000 H.A.
De arbeiders moeten staan onder toezicht van opzichters, die van hunne bekwaamheid ten genoegen van het Bestuur voldoende proeven hebben afgelegd.
Geene personen mogen door den concessionaris op het terrein worden toegelaten, dan die voorzien zijn van een bewijs, afgegeven door den bij of krachtens het vorig artikel aangewezen ambtenaar.
Art. 22. Het is verboden op domeingrond de boomen verder te kerven dan tot op de helft van hunnen omtrek en de boomen op nieuw te tappen alvorens de vroeger gekerfde bast geheel is dicht gegroeid. De insnijdingen moeten worden gemaakt òf door één sneê van het instrument òf zoodanig dat zij elkander niet kruisen, maar de eene in de andere valt, zoodat de melk naar het beneden gedeelte van den boom wordt geleid. De insnijdingen of gootjes mogen niet breeder zijn dan vier centimeters aan de buitenzijde en ten hoogste ter volle dikte van den bast, teneinde het hout niet te beschadigen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 23. Het hoofd der onderneming ter plaatse der exploitatie is verplicht binnen ééne maand na den aanvang van elk kwartaal opgave te doen aan den bij of krachtens artikel 19 aangewezen ambtenaar van de namen, den landaard, de kunne en den leeftijd der arbeiders en andere personen die bij de werkzaamheden worden gebezigd en der personen, die langer dan één maand op zijn terrein verblijven.
Art. 24. Het is verboden desbewust te werk stellen Britsch Indische immigranten of andere Britsch Indische arbeiders, door het Koloniaal Bestuur in Suriname aangevoerd. Art. 25. De concessionaris of hij die hem op het terrein als zoodanig vervangt is verplicht te gedoogen, dat de gemeenschap tusschen een aan een ander in concessie gegeven terrein en den naast daarbij gelegen openbaren weg of de naast daarbij gelegen stroom of kreek tot algemeen verkeer dienende of bestemd, zoo noodig, over zijn terrein worde gehouden langs den kortst mogelijken en voor beide partijen minst bezwarenden weg. Art. 26. Het is den concessionaris of hem die hem op het terrein als zoodanig vervangt geoorloofd in den openbaren weg of de vaart, welke door of langs zijn terrein loopt, zoodanige werken te maken als hij in het belang zijner onderneming noodig acht, mits eerbiedigende de rechten van derden en zorgende dat de doorgang niet worde belemmerd of bemoeilijkt, noch de waterloop gestremd. Art. 27. Ieder huurder van arbeiders is verplicht te zorgen dat op het terrein ten allen tijde aanwezig zijn de dagelijks meest benoodigde geneesmiddelen en verbandstukken, waarvan soort en hoeveelheid door den Gouverneur worden voorgeschreven. Art. 28. De concessionaris is bevoegd zijne concessie aan een ander over te dragen, mits hij de schriftelijke toestemming daartoe van den Gouverneur heeft verkregen, die alsdan den in de plaats tredenden verkrijger eene nieuwe concessie tot explotatie afgeeft voor den nog te verloopen termijn der overgedragen concessie. Indien de toestemming tot overdracht wordt geweigerd, geschiedt dit bij Resolutie, den Raad van Bestuur gehoord en met opgaaf van redenen. Niet toegelaten is de overdracht: a. indien de gezamenlijke oppervlakte van de concessiën van den verkrijger daardoor meer dan 50000 H.A. zou bedragen; b. van een gedeelte eener concessie indien dat of het overblijvende gedeelte minder dan 5000 H.A. groot is. Met overdracht wordt gelijk gesteld elke overeenkomst waarvan de strekking is dat de exploitatie door een ander dan de concessionaris geschiedt, met dien verstande dat geen nieuwe concessie wordt gegeven. De concessie van een overleden concessionaris gaat van rechts, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wege over op zijne erfgenamen, mits deze binnen zes maanden na het overlijden hunne namen, beroep, landaard en woonplaats aan den Administrateur van Financiën schriftelijk bekend maken. Heeft zoodanige kennisgeving door of namens de ergenamen geen plaats gevonden, dan vervalt de concessie. Art. 30. Wanneer de concessionaris de concessie wenscht verlengd te hebben zal hij vóór het verstrijken van den termijn waarvoor concessie is verleend zich bij gezegeld verzoekschrift en onder overlegging van eene quitantie der betaling bedoeld bij art. 4 moeten wenden tot den Gouverneur. De Gouverneur is bevoegd de aanvraag om verlenging bij Resolutie, den Raad van Bestuur gehoord en met opgaaf van redenen, af te wijzen.
Art. 31. Bij de aanvraag tot verlenging behoeft de in art. 6 bedoelde kaart niet overgelegd te worden en kan de concessionaris naar de vroeger ingediende verwijzen. Art. 33. De Gouverneur is bevoegd bij Resolutie, den Raad van Bestuur gehoord en met opgaaf der reden concessiën in te trekken: a. indien binnen vier maanden na den ingang der concessie geen aanvang is gemaakt met de werkzaamheden; b. indien binnen zes maanden na den ingang der concessie het in art. 20 bepaald aantal arbeiders de reis naar het in concessie gegeven terrein niet heeft aanvaard. Alleen de concessie ten aanzien waarvan het verzuim is begaan, kan ingetrokken worden. Art. 34. Aan den concessionaris, wiens concessie wordt vervallen verklaard of ingetrokken, wordt geen restitutie van de door hem over het loopende jaar betaalde retributie gegeven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afdeeling IV.Art. 35. De Gouverneur heeft het recht om op de in concessie uitgegeven perceelen domeingrond alle noodig geachte werken ten behoeve van den openbaren dienst of van algemeen nut aan te leggen of daartoe, voor zoover deze laatste betreft, aan derden vergunning te verleenen. Indien gebruik gemaakt wordt van het bij het eerste lid van dit artikel voorbehouden recht, is geene vergoeding verschuldigd. Art. 36. Het is zoowel aan den concessionaris tot ontginning van delfstoffen en aan den concessionaris of pachter tot exploitatie van balata als aan ieder ander verboden, zonder uitdrukkelijke schriftelijke verganning van het Bestuur, bolletrieboomen te vellen op domeingrond. De bepaling van het eerste lid is niet toepasselijk op hem aan wien vóór het in werking treden dezer verordening vergunning is verleend om in 's lands bosschen hout te bewerken, zonder daarvan bolletrieboomen uit te zonderen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verordening van 29 Februari 1903, op de geneeskundige belasting (G.B. No. 18). (Uittreksel.)Art. 1. Onder den naam geneeskundige belasting wordt eene bijdrage in de kosten van den geneeskundigen dienst geheven van landbouwondernemingen, die eene oppervlakte grond van 25 hectaren of meer in cultuur hebben naar de volgende grondslagen:
Art. 2. De belasting is verschuldigd door den beheerder der plantage, die als belastingschuldige wordt aangeslagen en vervolgbaar is. Niettemin kan de belasting op de plantage worden verhaald. Ingeval de plantage krachtens zakelijk recht of overeenkomst bij anderen in gebruik is, wordt de gebruiker, en indien deze als zoodanig niet het beheer voert, hij die voor hem als beheerder optreedt, als belastingschuldige aangeslagen en vervolgd; zoowel in het een als in het ander geval kan de belasting op de plantage worden verhaald. Art. 3. De belasting naar den 1n grondslag bedraagt jaarlijks: a. f 1,50 per hectare op 1 Januari beplant met suikerriet; b. f 0,50 per hectare op 1 Januari beplant met vezel- en rubberproduceerende gewassen; c. f 1. - per hectare op 1 Januari beplant met eenig landbouwproduct niet genoemd onder a en b. Indien op aaneengesloten gedeelten van cacao- of koffie-ondernemingen van ten minste 4 hectaren minder dan gemiddeld 200 cacao- of koffieboomen per hectare aanwezig zijn, worden deze gedeelten als niet in cultuur aangemerkt. Indien gedeelten der onderneming beplant zijn met meerdere producten tegelijk waarvoor de belasting niet hetzelfde is, wordt de belasting geheven naar de rubriek waarvoor de belasting het hoogst is. Gedeelten krachters huur of op andere wijze bij arbeiders of kleine landbouwers in gebruik, komen bij de berekening van het aantal hectaren, waarvoor de belasting verschuldigd is, niet in aanmerking. Art. 4. De belasting naar den 2n grondslag bedraagt jaarlijks: 1% van het loon in het voorafgaande jaar uitbetaald. Onder ‘loon’, waarover de belasting verschuldigd is, wordt verstaan zoowel dat wat aan losse en aan vaste arbeiders als wat aan hoofd- en ambachtslieden wordt betaald en onver schillig of de arbeiders onder contract verbonden zijn of niet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De belasting is niet verschuldigd over het ‘loon’ uitbetaald aan directeuren en andere geëmployeerden, wier salaris gewoonlijk per jaar of maand overeengekomen en uitbetaald wordt. Art. 5. De belasting naar den 3n grondslag bedraagt jaarlijks: a. ¼% van de opbrengst van het product verkregen in het voorafgaande jaar op gronden beplant met suikerriet en vezel-produceerende gewassen; b. 1% van de opbrengst van het product verkregen in het voorafgaande jaar op gronden beplant met andere dan de hiervoren genoemde producten. Als opbrengst van eenig product dat op ultimo December wel verkregen maar nog niet verkocht of afgeleverd is, wordt beschouwd de waarde naar den loopenden prijs hier te lande op dit tijdstip. Art. 6. Bij het berekenen der belasting worden de onderdeelen van de hectare of van den gulden niet in rekening gebracht. Art. 7. De belastingschuldige zendt vóór den 1n Februari van elk jaar aan den Districts-Commissaris van het district, waarin de onderneming gelegen is, eene door hem onderteekende aangifte, op een kosteloos verkrijgbaar gesteld biljet. In het biljet kan worden gevraagd. 1. aanwijzing van de landbouwonderneming; 2. naam, voornamen, beroep en woonplaats van den eigenaar; 3. naam, voornamen, beroep en woonplaats van den belastingschuldige; 4. a. opgaaf van het aantal hectaren in cultuur, gesplitst naar de onderscheidingen dezer verordening; b. opgaaf van de gedeelten, onder a begrepen, die krachtens huur of op andere wijze bij arbeiders of kleine landsbouwers in gebruik zijn; 5o. het bedrag van het uitbetaald loon, zoomede naam, voornamen, beroep en woonplaats van de directeuren en andere geëmployeerden, wier loon niet in het voorgaande is begrepen; 6. hoeveelheid en opbrengst van het product: a. voor zoover verkregen en verkocht of afgeleverd; b. voor zoover verkregen, doch niet verkocht of afgeleverd; een en ander voor ieder soort van product afzonderlijk. Het formulier van het biljet wordt bij besluit van den Gouverneur vastgesteld. Art. 8. De Districts-Commissaris dient de bij hem ingekomen aangiften, met zijne opmerkingen vóór 1 Maart van elk jaar in aan den Administrateur van Financiën. Hij dient tegelijk met die aangiften aan den Administrateur | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Financiën in een door hem op zijn ambtseed opgemaakt proces-verbaal, vermeldende van welke belastingschuldigen in zijn district hij geene of onvolledige aangiften, of aangiften behelzende onjuiste opgaven, heeft ontvangen; in de beide laatste gevallen met aanduiding van de onvolledigheid of van de onjuistheden. Ten aanzien van de ondernemingen, waarvoor geene, onvolledige of onjuiste aangiften zijn ontvangen, verschaft de Districts-Commissaris, met of zonder voorlichting van deskundigen, aan den Administrateur van Financiën de gegevens, noodig voor de samenstelling van het kohier. Art. 9. Jaarlijks wordt door den Administrateur van Financiën uit de hem door de Districts-Commissarissen verstrekte stukken een kohier opgemaakt van de ondernemingen, waarvoor de belasting moet worden betaald, met vermelding van: a. naam, voornamen, beroep en woonplaats van den belastingschuldige; b. den naam der onderneming; c. de bedragen naar iederen grondslag en het totaal bedrag voor de onderneming verschuldigd. Art. 10. De Gouverneur verklaart het kohier executoir. Na afkondiging door den Administrateur van Financiën wordt het kohier ter invordering van de bijdragen gezonden aan den Kolonialen Ontvanger en Betaalmeester te Paramaribo. Aan elken aangeslagene wordt een aanslagbiljet toegezonden, vermeldende hetgeen het kohier met betrekking tot zijn aanslag behelst. Art. 11. Ieder, die op het kohier als belastingschuldige voorkomt, heeft het recht uiterlijk binnen twee maanden na de afkondiging van het kohier tegen zijn aanslag op te komen bij bezwaarschrift, vrij van zegel en alle andere heffingen, bij den Administrateur van Financiën in te dienen, die het, vergezeld van zijne consideratiën, inzendt aan den Gouverneur. De Gouverneur beschikt op de bezwaarschriften. Art. 12. De belasting wordt jaarlijks vóór den 1n Juli tegen kwitantie betaald te Paramaribo ten kantore van den Kolonialen Ontvanger en Betaalmeester. Voor het district Nickerie kan de betaling geschieden naar verkiezing bij den Kolonialen Ontvanger en Betaalmeester te Paramaribo of bij den Ontvanger der Belastingen in Nickerie. Art. 13. Onverminderd het verhaal der verschuldigde belasting wordt hij, die volgens artikel 7 tot aangifte gehouden, zijne verplichting niet of niet volledig nakomt of eene onjuiste opgaaf doet, gestraft met geldboete van tien tot honderd gulden. Indien het verschil tusschen de belasting volgens eene onvolledige of onjuiste aangifte en volgens den werkelijken toestand meer dan twintig gulden bedraagt, wordt het maximum der geldboete verhoogd tot vijfmaal dat verschil. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap (Staatsblad van 1892 No. 268). (Uittreksel.)Art. 1. Nederlanders door geboorte zijn: a. het wettig, gewettigd of door den vader erkend natuurlijk kind, waarvan tijdens de geboorte de vader den staat van Nederlander bezat; b. het wettig kind van een Nederlander die binnen drie honderd dagen vóór de geboorte van het kind overleed; c. het alléén door de moeder erkend natuurlijk kend, waarvan tijdens de geboorte de moeder den staat van Nederlander bezit; d. het noch door den vader noch door de moeder erkend natuurlijk kind, in het rijk geboren. Art. 2. Nederlanders zijn ook: a. het kind van een ingezetene des Rijks-hetzij vader, hetzij moeder, naar de in art. 1 gemaakte onderscheidingen - die zelf geboren is uit eene in het Rijk wonende moeder, tenzij blijke dat het kind als vreemdeling tot een ander land behoort; b. het in het Rijk te vondeling gelegd of verlaten kind, zoolang van zijne afstamming, hetzij als wettig of gewettigd kind, hetzij door erkenning, niet blijkt. Art. 3. Nederlanderschap door naturalisatie wordt verkregen door het in werking treden der wet, waarbij zij verleend wordt. Voor......... enz. Art. 5. De vrouw volgt staande huwelijk den staat van haren man. Een verzoek om naturalisatie kan niet door eene gehuwde vrouw worden gedaan. De naturalisatie, verleend aan den man, strekt zich van rechtswege uit tot zijne vrouw. Na ontbinding des huwelijks geldt artikel 8 of 9. Art. 6. Het wettig of gewettigd kind van een als Nederlander genaturaliseerden vader, vóór diens naturalisatie geboren, gelijk mede het door zijn als Nederlander genaturaliseerden vader erkend natuurlijk kind, vóór diens naturalisatie geboren, wordt alsmede genaturaliseerd beschouwd, en behoudt den staat van Nederlander totdat het, meerderjarig geworden in den zin der Nederlandsche Wet, mits binnen het jaar daarna, aan den burgemeester of het hoofd van het plaatselijk bestuur zijner laatste woonplaats in het Rijk of zijne koloniën of bezittingen in andere werelddeelen of aan den Nederlandschen gezant of een Nederlandschen consulairen ambtenaar in het land, waar het woont, zijn wil te kennen geeft om in de naturalisatie niet langer te zijn begrepen. Hetzelfde geldt ten aanzien van het wettig of gewettigd kind, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
indien de moeder, weduwe geworden, genaturaliseerd is, en ten aanzien van het natuurlijk kind, alléén door zijne moeder erkend en vóór hare naturalisatie geboren. Art. 7. Nederlanderschap wordt verloren: 1. door naturalisatie in een ander land, of, voor zooveel een minderjarige betreft, door het deelachtig worden van eene vreemde nationaliteit door de naturalisatie, hetzij van den vader, hetzij van de moeder, naar de in art. 1 gemaakte onderscheidingen, in een ander land; 2. door huwelijk van de Nederlandsche vrouw die, door of ten gevolge van haar huwelijk, krachtens art. 5 vreemdeling wordt; 3. door het verkrijgen van eene vreemde nationaliteit door den wil van den verkrijger; 4. door zonder Ons verlof zich te begeven in vreemden krijgsof staatsdienst; 5. door, behalve ter zake van 's landsdienst, woonplaats te hebben buiten het Rijk en zijne koloniën of bezittingen in andere werelddeelen gedurende tien achtereenvolgende jaren, tenzij de afwezige vóór het vers trijken van dien termijn aan den Burgemeester of het hoofd van het plaatselijk bestuur zijner laatste woonplaats in het Rijk of zijne koloniën of bezittingen in andere werelddeelen of aan den Nederlandschen gezant of een Nederlandschen consulairen ambtenaar in het land, waar hij woont, kennis geve, dat hij Nederlander wenscht te blijven. Van den dag waarop die kennisgeving ontvangen is, begint de tienjarige termijn opnieuw te loopen. Ten opzichte van minderjarigen begint de tienjarige termijn te loopen met den dag hunner meerderjarigheid in den zin der Nederlandsche Wet. Art. 8. De vrouw, die door of ten gevolge van haar huwelijk den staat van Nederlander verloren heeft, bekomt dien door de ontbinding van het huwelijk terug, mits zij binnen het jaar daarna haren wil om dien terug te bekomen aan den burgemeester of het hoofd van het plaatselijk bestuur harer woonplaats in het Rijk of zijne koloniën of bezittingen in andere werelddeelen of aan den Nederlandschen gezant of een Nederlandschen consulairen ambtenaar in het land, waar zij woont, te kennen geeft. Art. 9. De vrouw, die door of tengevolge van haar huwelijk den staat van Nederlander bekomen heeft, behoudt dien na de ontbinding des huwelijks, tenzij zij binnen het jaar daarna haren wil om dien niet langer te behouden aan den burgemeester of het hoofd van het plaatselijk bestuur harer laatste woonplaats in het Rijk of zijne koloniën of bezittingen in andere werelddeelen of aan den Nederlandschen gezant of een Nederlandschen consulairen ambtenaar in het land, waar zij woont, te kennen geeft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Art. 10. Het wettig, gewettigd of erkend natuurlijk kind van een Nederlander, geboren vóór dat deze in een ander land werd genaturaliseerd, tengevolge waarvan het kind mede den staat van Nederlander verloor, bekomt dien terug, mits het, meerderjarig geworden in den zin der Nederlandsche Wet, binnen het jaar daarna zijn wil om dien terug te bekomen aan den burgemeester of het hoofd van het plaatselijk bestuur zijner woonplaats in het Rijk of zijne koloniën of bezittingen in andere werelddeelen of aan den Nederlandschen gezant of een Nederlandschen consulairen ambtenaar in het land, waar het woont, te kennen geeft. Hetzelfde geldt ten aanzien van het wettig of gewettigd kind, indien de moeder, weduwe geworden, in een ander land was genaturaliseerd en ten aanzien van het natuurlijk kind, alléén door zijne moeder, die in een ander land werd genaturaliseerd, erkend. Art. 12. Allen die volgens deze Wet den staat van Nederlander niet bezitten, zijn vreemdelingen. Art. 13. Ingezetenen van het Rijk zijn zij, die hunne woonplaats in het Rijk hebben en haar gedurende de voorafgaande achttien maanden in het Rijk of zijne koloniën of bezittingen in andere werelddeelen gehad hebben. Art. 14. Het Rijksingezetenschap houdt op door vestiging der woonplaats buiten het Rijk. Art. 15. Een minderjarige in den zin der Nederlandsche Wet, wiens vader of voogd Rijksingezetene is, wordt als zoodanig aangemerkt. Meerderjarig geworden, behoudt hij de hoedanigheid van Rijksingezetene, indien hij zijne woonplaats in het Rijk vestigt. Art. 16. De bepalingen van ingezetenschap, in bijzondere wetten voorkomende, gelden alleen voor zooveel betreft de onderwerpen, in die wetten behandeld. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overgangsbepaling.Met uitzondering van hen, die in Nederlandsch-Indië ingevolge de Wet van 2 September 1854 (Staatsblad No. 129) als inlanders en met dezen gelijkgestelden worden beschouwd, zijn zij die op het tijdstip, waarop deze Wet in werking treedt, den staat van Nederlander bezitten, Nederlanders in den zin van deze Wet, totdat zij het Nederlanderschap volgens deze Wet verliezen. Voor hen die op dat tijdstip hunne woonplaats hebben buiten het Rijk en zijne koloniën of bezittingen in andere werelddeelen, begint de termijn van tien jaren, bedoeld in art. 7, sub 5, van genoemd tijdstip af te loopen. Hij, die op het tijdstip, waarop deze Wet in werking treedt in het Rijk uit aldaar niet gevestigde ouders geboren en geen 24 jaren oud is, verkrijgt den staat van Nederlander door eene kennisgeving van zijn voornemen om in het Rijk te blijven | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wonen, te doen aan den burgemeester zijner woonplaats binnen het jaar na dat tijdstip, of, indien hij nog minderjarig is in den zin der Nederlandsche Wet, binnen het jaar na zijne meerderjarigheid. Ten aanzien van de vreemdelingen, die op het tijdstip waarop deze Wet in werking treedt, voldaan hebben aan art. 8 van het Burgerlijk Wetboek, blijft, wat de toepassing betreft van het burgerlijk recht en van art. 19 der Wet van 13 Augustus 1849 (Staatsblad No. 39), gewijzigd bij de Wet van 6 April 1875 (Staatsblad No. 66), de gelijkstelling met Nederlanders gehandhaafd zoolang zij hunne woonplaats in het Rijk behouden. Deze Wet treedt in werking op 1 Juli 1893. |
|