Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1906

Zeilaanwijzingen, betonning en belichting der Zeegaten in de kolonie Suriname.

Marowijne-rivier.

Op Galibi aan de monding der Marowijne bevindt zich een lichttoren van de 6e orde.

Hij staat op een wit geschilderd ijzeren geraamte en vertoont een vast wit licht en is zichtbaar bij helder weer tot op 10 Eng. m. van 6¾ N. tot n.t.w. z/w. gepeild van uit den toren.

Buiten voor de monding bevinden zich 2 boeien. De uiterton of Hollandsche boei ligt in de navolgende peilingen:

Mana-rivier open N. 112^o5 O. z/w.

Het eilandje buiten Galibi los van den vasten wal N. 304^o O. z/w.

Les Hattes (witte gebouw) N. 202^o5 O. z/w.

Zij ligt in 14 vt. (spring laagwater).

Men moet bij het aandoen der Marowijne-rivier reeds ver buiten goed op het lood passen en de lichttoren brengen in N 225^o O. z/w. op ongeveer 8 z.m. alsdan ziet men het verste land der beide rivieroevers een scheepslengte binnen Galibi en Penatopunt.

Men stuurt alsdan N. 213^o O. z/w. naar binnen en loopt met die koers de Hollandsche boei recht op den kop.

In die koerslijn op 500 M. van de boei heeft een rug van 8 vt. (spring laagwater).

Men passeert de boei aan den westkant en op geen grooteren afstand als 450 m. om vrij te blijven van de lijnbank.

De boei gepasseerd zijnde, stuurt men aan op Penatopunt N. 208^o5 O. z/w.

Van af Penatopunt volgt men op 150 M. afstand den Franschen oever tot aan de N. oever der Caswinekreek. Aldaar steekt men dwars over naar den Nederlandschen oever, op een daar geplaatst wit bord, in 't bosch staande op ongeveer ⅓ der lengte van het eiland, Men houdt daarna den wal van het eiland tot op ongeveer de helft ( 600 M.) en moet wederom oversteken naar den Franschen wal. Men houdt op een hoek aan, kenbaar aan een hoog boven het geboomte uitstekende kankantrie. Men volgt daarna den oever op zeer korten afstand tot aan een wit bord van Dame Blanche. Men steekt daarna weer over naar den Nederlandschen oever N 257^o5 O. z/w. op kenbare hooge boomen. Op 50 M.

[p. 92]

van den wal verandert men koers naar den Noordelijker steiger van St. Laurent. Men moet dien steiger niet dichter naderen dan 200 á 250 M. en houdt alsdan 300 M. beneden den kerktoren van Albina aan. Men zij indachtig bij het koersensturen rekening te houden met den vrij sterken stroom die op de Marowijne-rivier loopt.

Suriname-rivier.

Voor de monding der Suriname-rivie ligt een lichtschip.

Dit lichtschip is rood geschilderd met een wit dak en heeft 2 masten. Aan de voorste bevindt zich een bolvormig topteeken.

Bij dag voert het alsnog in den achtertop een blauwe vlag, bij nacht een helder wit licht, zichtbaar bij helder weer 8 z.m.

Het schip ligt in 11½ vt. water (spring laagwater) op ongeveer 7^o 2 min. 50 sec. N. Br. en 55^o 13 min. 10 sec. W.L.

Op het vuurschip zijn vaak loodsen aanwezig, vooral wanneer schepen verwacht worden.

In de monding der Suriname rivier bevindt zich een geleidelicht met een licht van de 6e orde. Het staat op een wit geschilderd ijzeren geraamte en vertoont een wit licht 15 M. boven hoogwater spring en is zichtbaar bij helder weder op 14 z.m. tusschen de navolgende peilingen N. 325^o O. door 't N. en O. tot N. 145^o O.

Het staat N. 255^o O. + 2,5 z.m. van Braamspunt en ligt ongeveer op 5^o 57 min. N.Br. en 15^o 12 min. 30 sec. W.L.

Bij dat geleidelicht staat 15 vt. water (spring laagwater).

Het geleidelicht te fort Nieuw-Amsterdam is een houten zwarte geraamte met een olijfkleurig geschilderd ijzeren kruisje.

Het licht is 9 z.m. zichtbaar bij helder weer en is een vast wit licht. Het staat 10 M. boven spring hoogwater. Ligging 5^o 33 min. N. Br. en 55^o 5 min. 50 sec. W.L.

Op de steenen trap te Paramaribo staat een roode lantaarn, ligging 5^o 49 min. 30 sec. W.L.

Alle lichten branden van zonsondergang tot zonsopgang.

Uit zee komende brengt men het vuurschip z. r/w. en houdt er op aan. Van het vuurschip stuurt men 500 M. beoosten het geleidelicht bij Braamspunt. Dit N. 225^o r/w. peilende verandert men koers en stuurt aan op het geleidelicht te fort Nw. Amsterdam N. 124^o O. r/w. Van daar houdt men koers langs den wal en steekt bij het sluisje van Meerzorg over naar de stad.

Alle tonnen zijn weggenomen sedert het in dienst stellen van het geleidelicht.

Bij fort Nw. Amsterdam echter bevinden zich 2 boeien. De W. ligt aan den rand der Commewijnebank, de Z. ligt op eenige steenen 50 M. uit den wal.

Tusschen Braamspunt en plantage Resolutie staan aan beide

[p. 93]

oevers borden, wit geschilderd met ‘NIET ANKEREN’ ter aanduiding van den telegraafkabel. Aan beide zijden van het vaarwater liggen 2 boeien tevens ter aanduiding van bedoelden kabel.

Nickerie-rivier.

De uiterton van het zeegat van Nickerie ligt in peiling:

Bluffpoint N. 214^o O. r/w. Papagaaien zit een scheepslengte buiten Bluffpoint.

Van de uiterton naar 2e ton N. 191^o O. z/w. ligt in 9 vi. (spring laagwater).

Van de 2e ton naar 3e ton is N. 191^o O. r/w. ligt in 7 vt. (spring laagwater).

Van 3e ton naar 4e ton N. 169^o O. r/w ligt in 5 vt. (spring laagwater).

Van de 4e ton wordt koers gezet langs het oude hoofd en vervolgens midden de rivier tot Nw. Nickerie.

De tonnen worden binnen komende aan B.B. gepasseerd (bewesten).

Bij de monding bevindt zich een paal waaraan 's nachts een lantaarn geheschen wordt. Het licht is slecht zichtbaar.