7o. Ellips.
O = ab π, waarin a en b de beide half-assen.
8o. Parabool.
O = 2/3 gh waarin g eene koorde loodrecht op de as en h het door die koorde afgesneden stuk der as.
9o. Cubus = teerling.
J = a3, waarin a de zijde.
10o Prisma en Cilinder.
J = grondvlak × hoogte.
11o. Paramide en Kegel.
J = 1/3 grondvlak × hoogte.
12o. Afgestompte Piramide en Kegel.
J = h/3 (O + o + √Oo) waarin O het grondvlak, o het bovenvlak en h de loodrechte afstand tusschen beide vlakken.
13o. Bol.
O = 4 π r2.
J = 4/3 r3 π, waarin r de straal, π = 3,1415927.