passeert en, alsdan in overeenstemming met de maan komende, het krachtigst op het water medewerkt. Echter kan men door den verschillenden stand der maan (daar zon en maan ter bekoming van hooge springvloeden samen moeten werken) wel eens de hoogste vloeden in de maanden Maart, Mei of in Augustus en October hebben.
Als eenen gemakkelijken en vasten stelregel kan men in Suriname ten opzichte der vloeden aannemen, dat het bij der maan op- en ondergang in Beneden Suriname hoogwater is; en dus, wanneer de maan het hoogste punt harer loopbaan of den meridiaan van Paramaribo bereikt heeft, is het aldaar laagwater, gevolgelijk is het water bij Braamspunt met eene klimmende of rijzende maan vallende, en wanneer de maan over het hoogste punt van haren cirkel gekomen en dus dalende is, dan is het water rijzende. Tengevolge van dien heeft men bij het opkomen der maan hoog water, bij eene rijzende maan eb, bij den hoogsten stand der maan laag water, bij dalende maan vloed, en bij het ondergaan der maan weder hoogwater.