Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1903
(1902)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 35]
| |
Opgave van Titels en Praedicaten.Koning en Koningin: Zijne of Hare Majesteit. Prins en Prinses van den bloede: Zijne of Hare Koninklijke Hoogheid. Prins en Prinses niet van den bloede: Zijne of Hare Hoogheid. Graaf of Gravin: Hooggeboren Heer of Vrouwe. Baron of Barones, Jonkheer of JonkvrouwGa naar voetnoot(1): Hoog Welgeboren HeerGa naar voetnoot(2) of Vrouwe. Niet-adelijke aanzienlijke personen: WelEdelGeboren Heer of Vrouwe. Deftige burgerij: WelEdele Heer of Vrouwe, terwijl de echtgenooten van alle vorenstaanden, zonder uitzondering, met: Mevrouw worden aangesproken. Voor andere personen is het algemeen gebruikelijk zich te bedienen van: den Heer of Mejuffrouw. De titel van: Excellentie behoort te worden gegeven aan Ministers in functie, Diplomaten met rang van buitengewoon Gezant, Ministers van Staat, den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, aan Admiraal of Vice-Admiraal, Generaal der Infanterie of Luitenant-GeneraalGa naar voetnoot(3), terwijl die door den Koning, ten Hove, ook nog is toegekend aan de Grootmeesters, den Opper-Hofmaarschalk, Opper-Ceremoniemeester, Opper-Kamerheer, Opper-Stalmeester, Opper-Jachtmeester en de verdere Groot-Officieren van Hoogstdeszelfs Huis. Andere hooggeplaatste Staatsambtenaren, voorzitter of leden der Hooge Collegiën van Staat, in of niet meer in functie, van oud-ministers af, hoofdambtenaren tot en met referendaris en hoofd-officieren, worden betiteld met HoogEdelGestrengen Heer. De overigen en de subalterne officieren, d.w.z. luitenants ter zee eerste en tweede klasse, kapiteins, ritmeesters, en eerste of tweede luitenants, met WelEdelGestrengen Heer. Aan burgemeesters, wethouders en raadslieden werd voormaals gerekend het EdelAchtbare Heer toe te kennen. In de laatste jaren worden de burgemeesters evenals in officiëele stukken met: WelEdelGestrenge Heer betiteld. De rechterlijke Collegiën voeren de navolgende titels: De Hooge Kaad: dien van EdelHoogAchtbare Heeren. De Gerechtshoven: dien van EdelGrootAchtbare Heeren. De Arrondissements-Rechtbanken alsmede de Kantonrechters: die van EdelAchtbare Heeren. Curatoren eener Hoogeschool worden met EdelGrootAchtbare | |
[pagina 36]
| |
Heeren, Hoogleeraren met HoogGeleerde, zij die den akademischen graad van Doctor verkregen met WelEdelZeergeleerden Heer betiteld. Predikanten, voor zoover zij laatstgenoemden graad niet bezitten, met WelEerWaarde Heer, indien wel: alsdan met WelEerwaardeZeergeleerde Heer. De R.K. geestelijkheid bezigt de navolgende titulatuur: Bisschop: Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid, kanunnik, HoogEerWaarde Heer, deken en pastoor: ZeerEerwaarde Heer, kapelaan: WelEerwaarde Heer. Een Opper-rabbijn heeft WelEerwaardeZeerGeleerde Heer en een Rabbijn of Rabbinale assessor WelEerwaarde Heer tot titel. |
|