Deze voorkeur houdt op, wanneer de Gouverneur, den Raad van Bestuur gehoord, bepaalt dat zij niet meer zal worden verleend.
2. De concessiën worden verleend voor een door den Gouverneur te bepalen aantal jaren, 75 jaren niet te boven gaande.
3. In de concessie, in art. 1a bedoeld, wordt het tijdstip bepaald, waarop uiterlijk met den aanleg van den tramweg moet zijn aangevangen en dat, waarop de aanleg daarvan over eene lengte van ten minste 200 K.M. moet zijn voltooid, met bepaling dat vóór den aanleg, binnen een daarvoor bepaalden termijn, eene som van f 25000 (vijf en twintig duizend gulden), zal worden gestort, als waarborg voor de goede uitvoering van den tramweg. Deze waarborgsom zal bij intrekking der concessie of bij naasting van den tramweg aan de eigenaren worden teruggegeven.
4. In de concessie, in art. 1a bedoeld, wordt de bepaling opgenomen, dat de tramweg, op de in de concessie gestelde voorwaarden, te allen tijde door het Gouvernement kan worden genaast.
5. Aan den concessionaris zal voor den tijd der concessie het recht tot ontginning en exploitatie van alles wat zich op of in den bodem bevindt, worden gegeven van een terreinstrook ter lengte van den tramweg en ter breedte van 1000 M., gemeten aan weerszijden uit de as van den tramweg, alles voorzoover die terreinstrook behoort tot den beschikbaren domeingrond.
6. De exploitatie van den tramweg zal moeten geschieden op de wijze door den Gouverneur vast te stellen, na overleg met den concessionaris en met inachtneming van de noodzakelijke vrijheid, die den concessionaris bij de exploitatie moet gelaten worden.
7. De concessie tot aanleg en exploitatie van den tramweg kan door den Gouverneur, den Raad van Bestuur gehoord, worden ingetrokken, wanneer de bepalingen en voorwaarden der concessie, waaraan bij de concessie dit gevolg is verbonden, niet worden nagekomen.
Bij eventueele intrekking van de concessie, hetzij wegens niet-voltooiing, hetzij om onvoldoende exploitatie van den tramweg, of om andere redenen, kan het Gouvernement desverlangd werken en matericel overnemen onder nader in de concessie te stellen voorwaarden.
8. In de concessie wordt bepaald in hoeverre en onder welke voorwaarden met goedkeuring van den Gouverneur overdracht van de tramwegconcessie betreffende de geheele lijn of een gedeelte daarvan, of betreffende deelen van de bij art. 5 bedoelde terreinstrook geoorloofd zal zijn: zoomede en hoeverre eene overdracht der expleitatie van den geheeten tramweg of van deelen daarvan zal mogen geschieden.