Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1898
(1897)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 142]
| |||||
Verordening van 21 Januari 1893, gewijzigd bij die van 3 September 1896, houdende bepalingen omtrent het uitgeven van concessiën tot exploitatie van balata op domeingrond in Suriname.Art. 1. Het is verboden onderzoek te doen naar de aanwezigheid van balata op terreinen waarop of waarvoor men geen recht of vergunning van den rechthebbende heeft tot het doen van zoodanig onderzoek. Wanneer het betreft domeingrond, wordt daartoe de schriftelijke vergunning van den Gouverneur vereischt. Art. 2. Door den Gouverneur kunnen voor de exploitatie van balata op domeingrond concessiën worden uitgegeven met inachteming der bepalingen dezer verordening. Terreinen tot ontginning van delfstoffen in concessie afgestaan of waarvoor vergunning tot het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van delfstoffen is verleend, worden niet in concessie voor de exploitatie van balata gegeven noch wordt daarvoor vergunning verleend tot het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van balata, tenzij aan dezelfde personen aan wie de concessie tot ontginning of de vergunning tot het doen van onderzoek naar delfstoffen is verleend. De bepaling van het tweede lid van dit artikel is niet toepasselijk, indien en voor zoover de concessie voor exploitatie van balata wordt aangevraagd door hem, die ingevolge de bepalingen van artikel 7 voorkeur heeft tot het verkrijgen dier concessie, krachtens eene vergunning tot het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van balata aangevraagd vóór de indiening der aanvraag om concessie tot ontginning of om vergunning tot het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van delfstoffen. Art. 3. Geene concessie van domeingrond tot exploitatie van balata wordt uitgegeven voor minder dan één jaar en voor langer dan vijf jaren noch voor eene oppervlakte van meer dan 50000 H.A. Meerdere concessiën kunnen aan denzelfden persoon worden verleend, mits te zamen voor geene grootere oppervlakte dan 50000 H.A. Geene concessie wordt uitgegeven voor eene oppervlakte van minder dan 5000 H.A. tenzij de plaatselijke gesteldheid dit onmogelijk maakt. Art. 4. Aan de koloniale kas wordt vooruitbetaald 10 cent per H.A. en per jaar. Ingeval de concessie voor langer dan één jaar wordt verleend moet de retributie telken jare zijn voldaan ten minste 30 dagen voor den jaardag van den ingang der concessie. Bij gebreke dezer betaling vervalt de concessie op dien | |||||
[pagina 143]
| |||||
jaardag, behondens de bevoegdheid aan den concessionaris toegekend bij art. 30. Art. 5. Hij die eene concessie tot exploitatie van balata wenscht aan te vragen, doet hiervan in persoon of door een schriftelijk daartoe gemachtigde, voorloopige mededeeling ten bureele van den beheerder der domeinen en omschrijft het verlangde perceel aldaar in een hiertoe bestemd register, waarvan het model door dien hoofdambtenaar wordt vastgesteld, met vermelding van dagteekening en tijdstip, welk een en ander door hem of zijn gemachtigde en den daartoe aangewezen ambtenaar wordt onderteekend. Indien er meer aanvragers voor hetzelfde perceel zijn, heeft de voorkeur tot het verkrijgen der concessie van dat perceel hij, die het eerst die inschrijving in het register heeft gedaan, mits het in art. 6 bedoelde verzoekschrift met de voorgeschreven bijlagen binnen den in dat artikel bepaalden termijn aan den Gouverneur wordt ingediend. Art. 6. De aanvrager in het vorig artikel bedoeld wendt zich binnen tweemaal vier en twintig uren na het oogenblik der inschrijving, Zon- en feestdagen niet medegerekend, bij gezegeld verzoekschrift tot den Gouverneur. Het verzoekschrift houdt in:
De keuze van woonplaats te Paramaribo geldt voor alle gevolgen der aanvraag en blijft van kracht voor de erven of rechtverkrijgenden van den aanvrager; bij verandering der gekozen woonplaats wordt deze aan den beheerder der domeinen beteekend. Als bijlagen tot zijn verzoekschrift legt hij over eene figuratieve kaart in duplo door een beëedigd landmeter opgemaakt en door den Gouvernements landmeter met de verzamelkaart geverifieerd, waarop het terrein zoo naawkeurig mogelijk is aangeduid, beneveus eene quitantie van storting in handen van den Kolonialen Ontvanger en Betaalmeester of anderen daartoe aangewezen ambtenaar van het verschuldigde bedoeld in art. 4. Art. 7. De houder eener vergunning tot het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van balata heeft de voorkeur tot het verkrijgen van concessie tot exploitatie van een of meer gedeelten of van de geheele oppervlakte tot welker onderzoek hem vergunning verleend is, behoudens inachtneming der bepalingen van art. 3 en mits hij zich vóór het verstrijken van den termijn waarvoor hem vergunning is verleend, tot den Gouverneur wendt op de wijze bij het voorgaande artikel omschreven. De voorkeur duurt echter in geen geval langer dan negen maanden na het verleenen der vergunning, met deze uitzon- | |||||
[pagina 144]
| |||||
dering dat aan hen, die bij het in werking treden dezer verordening houders zijn van vergunningen, het recht van voorkeur wordt toegekend tot en met uiterlijk den dertigsten dag na die inwerkingtreding, indien de termijn van negen maanden eerder mocht zijn verstreken. Ingeval van verlenging eener vergunning loopt de termijn van af de dagteekening der resolutie waarbij de vergunning oorspronkelijk verleend is. Indien aan meer personen vergunning tot onderzoek op het zelfde terrein is verleend, wordt de prioriteit geregeld naar de dagteekening der Resoluties waarbij de vergunningen oorspronkelijk zijn verleend. Een vergunning tot onderzoek, enz. Art. 8. De figuratieve kaart hiervoren bedoeld, wordt vervaardigd naar de kaart van Suriname naar de opmetingen gedaan in de jaren 1860-1879 door J.F.A. Cateau van Rosevelt en J.F.A.E. van Lansberge en de daarop eventueel aangebrachte aanvullingen. Daarop worden van wege het domeinbeheer alle uitgegeven perceelen aangeteekend. Zij ligt gedurende de kantooruren ter inzage voor belanghebbenden ten bureele van den beheerder der domeinen. Art. 9. Indien de aanvraag geschiedt door of namens meerdere personen, moet het verzoekschrift door al de aanvragers of hunne schriftelijk daartoe gemachtigden, en indien zij geschiedt door maat- of vennootschappen of door zedelijke lichamen door hen of hem die volgens de statuten de maat- of vennootschap of het zedelijk lichaam vertegenwoordigen of hunne schriftelijk daartoe gemachtigden zijn onderteekend. Al de aanvragen zijn hoofdelijk voor het nakomen der vastgestelde of vast te stellen voorwaarden aansprakelijk. Art. 10. Indien de aanvraag wordt toegestaan, verleent de Gouverneur aan den aanvrager concessie tot exploitatie. De termijn, waarvoor de concessie verleend is, wordt gerekend in te gaan op den eersten dag der maand volgende op dien waarin de concessie is verleend. De concessie benevens een exemplaar der figuratieve kaart wordt aan den aanvrager uitgereikt. Het duplicaat der figuratieve kaart blijft onder het domeinbeheer berusten. Bij afwijzing der aanvraag of van een gedeelte daarvan, worden de gestorte gelden aan den aanvrager voor het geheel of voor het gedeelte waarvoor de aanvraag niet wordt toegestaan, teruggegeven. Bij gedeeltelijke afwijzing der aanvraag, wordt de concessie gerekend te zijn aanvaard indien de aanvrager of zijn gemachtigde niet binnen acht dagen, nadat de concessie aan | |||||
[pagina 145]
| |||||
hem of zijnen gemachtigde is uitgereikt, aan den Gouverneur bericht heeft gezonden dat hij de concessie niet wenscht te aanvaarden. De concessionaris is bevoegd af te zien van den verderen duur eener concessie of van een gedeelte daarvan, mits in het laatste geval het overblijvende gedeelte niet minder dan 5000 H.A. groot zij. Restitutie van retributie wordt niet gegeven. Art. 11. De Gouverneur is bevoegd elke aanvraag om concessie tot exploitatie van balata bij Resolutie, den Raad van Bestuur gehoord en met opgaaf van redenen, af te wijzen.
Art. 12. Het Bestuur is niet verantwoordelijk voor eenig verschil in ligging, oppervlakte, vorm of begrenzing tusschen de tot exploitatie afgestane terreinen en de aanduiding daarvan op de kaart volgens welke de uitgifte plaats vond
Art. 13. Indien de concessionaris ten genoegen van den Gouverneur aantoont, dat bij de uitgifte eene vergissing heeft plaats gevonden, wijzigt de Gouverneur de concessie tot exploitatie en doet teruggeven wat volgens den maatstaf van art. 4 te veel mocht zijn betaald. Eveneens is de concessionaris verplicht tot de onmiddellijke bijbetaling van hetgeen te weinig mocht zijn betaald. In geen geval strekt echter de teruggave of de bijbetaling zich uit over het jaar of de jaren, voorafgegaan aan dat, waarin de vergissing gebleken is. Art. 14. De concessionaris mag het terrein uitsluitend bezigen tot het verzamelen van balata. Art. 15. De concessionaris is bevoegd tijdens den duur der concessie op het hem uitgegeven terrein: a. zoodanige werken, getimmerten en gebouwen te maken als voor de balata exploitatie vereischt worden, alsmede om de materialen die het bosch op zijn terrein gelegen zoowel daartoe als voor zijne gereedschappen oplevert, te verwerken en te gebruiken; b. aard- en boomvruchten alsmede groenten ten dienste der dagelijksche voeding van hem en zijne arbeiders te verbouwen.
Art. 16. De concessionaris is niet bevoegd anders dan op de wijze of tot de doeleinden in art. 15 vermeld op het terrein landbouw uit te oefenen of hout te vellen.
Art. 17. Door geene concessie en hare gevolgen mogen rechten geschouden worden van boschnegers en indianen op hunne dorpen, nederzettingen en kostgronden, welke binnen den omtrek van het uitgegeven terrein mochten zijn gelegen. In geen geval kan op grond hiervan door den concessionaris vermeerdering van uitgestrektheid of vermindering der betaalde gelden gevorderd worden. | |||||
[pagina 146]
| |||||
Art. 18. Bij het eindigen van zijne concessie kan de concessionaris of kunnen diens rechtverkrijgenden wegnemen alle door hem gestelde gebouwen en werken, waartoe een termijn van drie maanden wordt verleend. Het Gouvernement is bevoegd gedurende voormelden termijn over het terrein te beschikken, zoowel ten eigen behoeve als ten behoeve van derden. De gewezen concessionaris heeft geen recht van het Gouvernement of van derden, te wier behoeve door het Gouvernement over het terrein is beschikt, vergoeding te vorderen van de schade, die gedurende voormelden termijn aan de gebouwen of werken mocht zijn toegebracht. De gebouwen en werken, welke op het terrein aanwezig zijn bij het verstrijken van voormelden termijn, zijn het eigendom der kolonie zonder dat te dier zake eenige vergoeding aan den gewezen concessionaris verschuldigd is. Art. 19. Alvorens iemand zich naar het terrein begeeft tot welks exploitatie concessie of vergunning is verleend, moet die concessie of vergunning worden vertoond aan den Commissaris van het district, aan de Marowijne aan den ambtenaar aldaar, of wel aan een anderenGa naar voetnoot(*) door den Gouverneur aangewezen ambtenaar, die haar gedagteekend voor ‘gezien’ moet teekenen. De ambtenaren houden ieder een register waarin de concessies of vergunningen naar volgorde worden ingeschreven benevens de namen, voornamen, het beroep, de woonplaats en de landaard van den houder der concessie of vergunning, of van hem of hen, die door hem zijn uitgezonden, benevens van al de andere personen, die deel uitmaken van de expeditie of haar vergezellen. De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op vergunningen tot het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van balata. Art. 20. De concessionaris is verplicht te werk te stellen ten minste één arbeider per 1000 H.A. of gedeelte daarvan tot en met 5000 H.A.
De arbeiders moeten staan onder toezicht van opzichters die van hunne bekwaamheid ten genoegen van het Bestuur voldoende proeven hebben afgelegd. | |||||
[pagina 147]
| |||||
Geene personen mogen door den concessionaris op het terrein worden toegelaten, dan die voorzien zijn van een bewijs, afgegeven door den bij of krachtens het vorig artikei aangewezen ambtenaar. Art. 21. De bij of krachtens art. 19 aangewezen ambtenaar laat geene expeditie hare reis vervolgen zonder zich vooraf te hebben verzekerd dat geene arbeiders, die elders gecontracteerd zijn en geene Britsch Indische immigranten of andere Britsch Indische arbeiders door het Koloniaal Bestuur in Suriname aangevoerd, zich onder de arbeiders bevinden. De Commissaris van Politie is bevoegd in persoon of door een door hem aangewezen ambtenaar zich te verzekeren dat bij het vertrek van Paramaribo geene personen als in het eerste lid bedoeld zich onder de arbeiders bevinden.
Art. 22. Het is verboden op domeingrond de boomen verder te kerven dan tot op de helft van hunnen omtrek en de boomen op nieuw te tappen alvorens de vroeger gekerfde bast geheel is dicht gegroeid. De insnijdingen moeten worden gemaakt of door één sneê van het instrument òf zoodanig dat zij elkander niet kruisen, maar de eene in de andere valt, zoodat de melk naar het benedengedeelte van den boom wordt geleid. De insnijdingen of gootjes mogen niet breeder zijn dan vier centimeters aan de buitenzijde en ten hoogste ter volle dikte van den bast, teneinde het hout niet te beschadigen
Art. 23. Het hoofd der onderneming ter plaatse der exploitatie is verplicht binnen ééne maand na den aanvang van elk kwartaal opgave te doen aan den bij of krachtens artikel 10 aangewezen ambtenaar van de namen, den landaard, de kunne en den leeftijd der arbeiders en andere personen die bij de werkzaamheden worden gebezigd en der personen, die langer dan een maand op zijn terrein verblijven. Art. 24 Het is verboden desbewust te werk te stellen Britsch Indische immigranten of andere Britsch Indische arbeiders, door het Koloniaal Bestuur in Suriname aangevoerd. Art. 25. De concessionaris of hij die hem op het terrein als zoodanig vervangt is verplicht te gedoogen, dat de gemeenschap tusschen een aan een ander in concessie gegeven terrein en den naast daarbij gelegen openbaren weg of de naast daarbij gelegen stroom of kreek tot algemeen verkeer dienende of bestemd, zoo noodig, over zijn terrein worde gehouden langs den kortst mogelijken en voor beide partijen minst bezwarenden weg. Art. 26. Het is den concessionaris of hem die hem op het terrein als zoodanig vervangt geoorloofd in den openbaren weg of de vaart, welke door of langs zijn terrein loopt, | |||||
[pagina 148]
| |||||
zoodanige werken te maken als hij in het belang zijner onderneming noodig acht, mits eerbiedigende de rechten van derden en zorgende dat de doorgang niet worde belemmerd of bemoeilijkt, noch de waterloop gestremd.
Art. 27. Ieder huurder van arbeiders is verplicht te zorgen dat op het terrein ten allen tijde aanwezig zijn de dagelijks meest benoodigde geneesmiddelen en verbandstukken, waarvan soort en hoeveelheid door den Gouverneur worden voorgeschreven.
Art. 28. De concessionaris is bevoegd zijne concessie aan een ander over te dragen, mits hij de schriftelijke toestemming daartoe van den Gouverneur heeft verkregen, die alsdan den in de plaats tredenden verkrijger eene nieuwe concessie tot exploitatie afgeeft voor den nog te verloopen termijn der overgedragen concessie. Indien de toestemming tot overdracht wordt geweigerd, geschiedt dit bij Resolutie, den Raad van Bestuur gehoord en met opgaaf van redenen. Niet toegelaten is de overdracht: a. indien de gezamenlijke oppervlakte van de concessiën van den verkrijger daardoor meer dan 50000 H.A. zou bedragen; b. van een gedeelte eener concessie indien dat of het overblijvende gedeelte minder dan 5000 H.A. groot is. Met overdracht wordt gelijk gesteld elke overeenkomst waarvan de strekking is dat de exploitatie door een ander dan de concessionaris geschiedt, met dien verstande dat geen nieuwe concessie wordt gegeven. De concessie van een overleden concessionaris gaat van rechtswege over op zijn erfgenamen, mits deze binnen zes maanden na het overlijden hunne namen, beroep, landaard en woonplaats aan den Administrateur van Financiën schriftelijk bekend maken. Heeft zoodanige kennisgeving door of namens de erfgenamen geen plaats gevonden, dan vervalt de concessie.
Art. 29. Elke akte van overdracht van eene concessie is onderworpen aan een zegelrecht van vijftig gulden voor iedere 5000 H.A. of onderdeel daarvan over elk jaar of gedeelte van een jaar dat bij het verleenen der toestemming tot overdracht nog niet verstreken is. Wordt de concessie voor een gedeelte overgedragen, dan wordt het zegelrecht berekend naar dat gedeelte. Het zegelrecht wordt voldaan bij het lichten der nieuwe concessie. Wordt deze niet binnen drie maanden na de toestemming tot overdracht tegen betaling van het zegelrecht gelicht, dan vervalt de toestemming. | |||||
[pagina 149]
| |||||
Het proportioneel zegelrecht is niet verschuldigd op de akte waarbij een concessie door een der deelgenooten in een maat- of vennootschap wordt ingebracht, zonder andere vergoeding dan een aandeel in de maat- of vennootschap. Art 30. Wannneer de concessionaris de concessie wenscht verlengd te hebben zal hij vóór het verstrijken van den termijn waarvoor concessie is verleend zich bij gezegeld verzoekschrift en onder overlegging van eene quitantie der betaling bedoeld bij art. 4 moeten wenden tot den Gouverneur. De Gouverneur is bevoegd de aanvraag om verlenging bij Resolutie, den Raad van Bestuur gehoord en met opgaaf van redenen, af te wijzen. Art. 31. Bij de aanvraag tot verlenging behoeft de in art. 6 bedoelde kaart niet overgelegd te worden en kan de concessionaris naar de vroeger ingediende verwijzen. Art. 32. Het recht van den concessionaris eindigt door verloop van den termijn waarvoor de concessie is verleend of verlengd, door het niet betalen der retributie op of vóór den in het voorlaatste lid van art. 4 bepaalden dag, alsmede door vervallenverklaring of intrekking der concessie. Het Hof van Justitie kan, op daartoe door den Procureur Generaal in te stellen vordering, concessiën vervallen verklaren: a. bij veroordeeling van den concessionaris wegens overtreding van artt. 24, 37, 39, 42 en 43; b. bij veroordeeling van den concessionaris wegens overtreding van art. 28 1ste lid en 4e lid jo. 1ste lid; c. bij herhaalde veroordeeling van den concessionaris of dengenen die hem ter plaatse van exploitatie als zoodanig vervangt, indien zulks op zijn last geschiedt, ter zake van art. 17; d. bij veroordeeling of wederspannig verklaring aan de wet, van den concessionaris of dengenen die hem ter plaatse van exploitatie als zoodanig vervangt, indien zulks op zijn last geschiedt, ter zake van het op eigen concessie of op die van een ander: 1o. plegen van wederspannigheid als omschreven in art. 156 Wetboek van Strafrecht; 2o. plegen van gewelddadigheden tegen personen; 3o. moedwillig beschadigen van gebouwen, werken en roerend goed van anderen. In de gevallen sub b en c bedoeld kan alleen de concessie, ten aanzien waarvan de overtreding is gepleegd, vervallen worden verklaard. Art. 33. De Gouverneur is bevoegd bij Resolutie, den Raad van Bestuur gehoord en met opgaaf der reden, concessiën in te trekken: | |||||
[pagina 150]
| |||||
a. indien binnen vier maanden na den ingang der concessie geen aanvang is gemaakt met de werkzaamheden; b. indien binnen zes maanden na den ingang der concessie het in art. 20 bepaald aantal arbeiders de reis naar het in concessie gegeven terrein niet heeft aanvaard. Alleen de concessie ten aanzien waarvan het verzuim is begaan, kan ingetrokken worden. Art. 34. Aan den concessionaris, wiens concessie wordt vervallen verklaard of ingetrokken, wordt geen restitutie van de door hem over het loopende jaar betaalde retributie gegeven Art. 35. De Gouverneur heeft het recht, zonder tot eenige vergoeding gehouden te zijn, op de in concessie uitgegeven terreinen wegen en vaarten aan te leggen, alsmede aldaar ten behoeve van den openbaren dienst zoodanige woningen, te bouwen en erven en kostgronden aan te leggen, als hij mocht noodig achten. Art. 36. Het is zoowel aan den concessionaris tot ontginning van delfstoffen en aan den concessionaris of pachter tot exploitatie van balata als aan ieder ander verboden, zonder uitdrukkelijke schriftelijke vergunning van het Bestuur, bolletrieboomen te vellen op domeingrond. De bepaling van het eerste lid is niet toepasselijk op hem aan wien voór het in werking treden dezer verordening vergunning is verleend om in 's lands bosschen hout te bewerken, zonder daarvan bolletrieboomen uit te zonderen. Art. 37. Hij, die zonder dat hij of degenen in wiens dienst hij werkzaam is schriftelijke vergunning van den Gouverneur, heeft tot het doen van onderzoek, desbewust onderzoek naar de aanwezigheid van balata doet of laat doen op domeingrond, wordt, indien op het feit geen zwaardere straf is gesteld, gestraft met gevangenisstraf met of zonder gedwongen tewerkstelling van 3 dagen tot 3 maanden en geldboete van f 50, - tot f 1000, - te zamen of afzonderlijk. Met dezelfde straf wordt, onder hetzelfde voorbehoud, gestraft hij, die zonder dat hij of degene in wiens dienst hij werkzaam is recht of vergunning van den rechthebbende heeft tot het doen van onderzoek, desbewust onderzoek naar de aanwezigheid van balata doet of laat doen op terreinen die niet tot het domein behooren. De middelen en werktuigen welke gediend hebben tot het plegen van het misdrijf zullen in beslag genomen en, voor zoover zij den veroordeelde in eigendom toebehooren, verbeurd verklaard worden, ook dan wanneer het feit in eene zwaardere strafbepaling dan die van dit artikel valt. Art. 38. Hij die uit gebrek aan de vereischte voorzorgsmaatregelen onderzoek doet of laat doen naar de aanwezigheid van balata op terreinen waarop of waarvoor hij of degene in | |||||
[pagina 151]
| |||||
wiens dienst hij werkzaam is geen recht en geen vergunning van den rechthebbende heeft tot het doen van zoodanig onderzoek, wordt gestraft met geldboete van f 25,- tot f 300,-
De middelen en werktuigen, welke gediend hebben tot het plegen van het misdrijf zullen in beslag genomen worden en kunnen, voor zoover zij aan den veroordeelde in eigendom toebehooren, verbeurd worden verklaard. Art. 39. Hij, die zonder dat hij of degene in wiens dienst hij werkzaam is, concessie heeft verkregen, desbewust op domeingrond de exploitatie van bulata onderneemt of doet ondernemen of deze exploitatie zonder verkregen verlengde concessie voortzet of doet voortzetten; hij, die zonder dat hij of degene in wiens dienst hij werkzaam is recht of vergunning van den rechthebbende heeft tot exploitatie van balata, desbewust die exploitatie onderneemt of doet ondernemen op terreinen die niet tot het domein behooren, wordt, ongeacht of daarbij al dan niet toeëigening van balata heeft plaats gehad, gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot vijf jaren, met of zonder geldboete van f 50.- tot f 1000.- De middelen en werktuigen welke gediend hebben tot het plegen van het misdrijf zullen in beslag genomen en, voor zoover zij aan den veroordeelde in eigendom toebehooren, verbeurd verklaard worden. Poging tot de in dit artikel vermelde misdrijven is strafbaar. Het Hof van Justitie zal ter zake van de in dit artikel vermelde misdrijven dagvaarding in persoon, bevel van gevangenneming of van gevangenhouding tegen den verdachte kunnen verleenen. Art. 40. Hij die uit gebrek aan de vereischte voorzorgsmaatregelen de exploitatie van balata onderneemt of doet ondernemen op terreinen waarop op waarvoor hij of degene in wiens dienst hij werkzaam is geen recht en geen concessie of vergunning van den rechthebbende heeft tot exploitatie, wordt, ongeacht of daarbij al dan niet toeëigening van balata heeft plaats gehad, gestraft met geldboete van f 50. - tot f 1000. - De middelen en werktuigen, welke gediend hebben tot het plegen van het misdrijf, zullen in beslag genomen worden en kunnen, voor zoover zij aan den veroordeelde in eigendom toebehooren, verbeurd worden verklaard. Art. 41. Overtredingen der bepalingen van artt. 16 (voor zooveel betreft het verbod om landbouw uit te oefenen), 17 al. 1, 19, 20 tweede en derde lid, 23, 24, 25, 26, 28 le lid en 1e lid jo. 1ste lid, almede het verhinderen van het uitvoeren der werken of het in gebruik nemen van het terrein bedoeld in art. 35 worden gestraft met eene geldboete van f 10.- tot f 500.- Art. 42. Overtreding der voorschriften van art. 22 wordt, indien op het feit geen zwaardere straf is gesteld, gestraft | |||||
[pagina 152]
| |||||
met gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaren en geldboete van f 25- tot f 1000.- Met dezelfde straffen wordt gestraft de concessionaris op wiens last in strijd met de voorschriften van dat artikel gehandeld is of die desbewust heeft toegelaten dat in strijd met die voorschriften gehandeld is. De bepaling van het laatste lid van art. 39 is toepassclijk. Art. 43. Het vellen van bolletrieboomen zonder daartoe bevoegd te zijn wordt gestraft met gevangenisstraf van een maand tot vijf jaren en geldboete van f 25.- tot f 2000,- De bepaling van het laatste lid van art. 39 is toepasselijk. Art. 44. De beheerders, bestuurders of commissarissen van een maat- of vennootschap of van een zedelijk lichaam waaronder begrepen zijn allen, die zelfs tijdelijk met beheer, bestuur of toezicht belast zijn, worden in de gevallen van de artt. 37, 39, 41 voor zooveel betreft overtredingen van de artt. 17 en 24, 42 en 43 gestraft met de daarin gestelde straffen, indien zij de daarin genoemde handelingen desbewust bevolen of toegelaten hebben. Zij worden in de gevallen van de artt. 38, 40 en 41 voor zooveel betreft overtredingen van de artt. 16, 19, 20, 28 en van de bepalingen betreffende art. 35, gestraft met de daarvoor gestelde straffen, met deze uitzondering evenwel dat geene straf wordt uitgesproken tegen den beheerder, bestuurder of commissaris van wien blijkt dat de overtreding buiten zijn toedoen is gepleegd. Art. 45. Met plantage producten wordt voor zooveel betreft de bepaling van art. 181 der Herziene Strafverordening van 1874 gelijkgesteld balata. Art. 46. Met de opsporing van de in deze verordening genoemde misdrijven zijn de hierna volgende ambtenaren belast, elk voor zooveel aangaat de uitgestrektheid van het grondgebied, voor hetwelk hij is aangesteld en beëedigd: de Procureur Generaal; de Districts Commissarissen; de Ambtenaar aan de Marowijne; de bij of krachtens art. 19 aangewezen ambtenaren; de Commissaris van Politie; de beambten der marechaussée en der politie; de ambtenaren, die ter handhaving der bepalingen dezer verordening door den Gouverneur worden aangewezen of aangesteld. Art. 47. Deze verordening is van toepassing op de bij hare in werking treding nog loopende contracten in zooverre in die contracten geene bepalingen zijn opgenomen bepaaldelijk afwijkende van deze verordening, tenzij in die contracten | |||||
[pagina 153]
| |||||
uitdrukkelijk bedongen is dat alle bepalingen in het contract zullen vallen onder deze verordening. De pachters hebben de voorkeur tot verkrijging van concessie der aan hen in pacht afgestane terreinen mits zij zich vóór het verstrijken van hun contract op de wijze in de artt. 30 en 31 bepaald tot den Gouverneur wenden.
De bepalingen van art. 3 omtrent de oppervlakte waarvoor concessiën mogen worden uitgegeven zijn op hen niet van toepassing voor zoover zij geene nieuwe concessie aanvragen.
Art. 48. De oppervlakte der terreinen tot exploitatie van balata in pacht gegeven wordt niet in aanmerking genomen bij de beoordeeling van een aanvraag om concessie van terreinen waarop vóor den 29n November 1892 vergunning is verleend tot het doen van onderzoek naar de aanwezigheid van balata. Art. 49. Vacatiën van landmeters bij opmeting van terreinen, waarop balata verzameld wordt, worden op denzelfden voet betaald als vacatiën bij werkzaamheden in de goudvelden. |
|