Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1896
(1895)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| |
[pagina 9]
| |
Den 28n November 1801 te Amsterdam uit eene deftige burgerfamilie geboren, werd Salomon Soesman Jr., nadat hij de school had verlaten, voor den handelsstand bestemd, en op een koopmanskantoor te Londen geplaatst.
Na eenige jaren keerde hij naar de stad zijner geboorte terug, toegerust met de noodige kennis voor de leiding van handelszaken.
Suriname met zijne talrijke welvarende suiker-, koffie- en katoenplantages en zijn levendigen handel op Amsterdam trok hem als arbeidsveld het meest aan, en spoedig wist hij zijnen vader te bewegen hem te doen vertrekken naar de kolonie, waar deze vele handelsrelatiën had.
Omstreeks het einde van het jaar 1826 kwam de 25 jarige jongeling met het Nederlandsche schip Pauline alhier aan, en trad kort daarop in dienst van het voorname handelshuis van der Smisse.
In elk opzicht onderscheidde hij zich daar gunstig, en spoedig was hij de vriend van het hoofd van het kantoor, N. Box.
Toen na verloop van jaren de Firma van der Smisse hare zaak liquideerde, associeerde Box zich met Soesman tot eene handelsfirma, die zich binnen betrekkelijk korten tijd aanmerkelijk uitbreidde, en gedurende tal van jaren groote operatiën alhier heeft gedaan.
Op verlangen van Box, die om zijn' gevorderden leeftijd naar rust hunkerde, werd de firma ontbonden; bij de scheiding werd aan ieder der twee vennooten een niet onaanzienlijk kapitaal uitgekeerd.
Dit schepte voor Soesman als het ware een nieuw leven: met vernieuwde kracht begon hij onder den naam van Gebrs. Soesman eene nieuwe zaak, waarin hij bij den aanvang zijn' broeder, en later zijn' oudsten zoon deelgenoot maakte.
Deze firma, waarvan te Boston (Noord-Amerika) een filiaal gevestigd werd, nam, dank zij de bekwame hand die haar leidde, in korten tijd eene voorname plaats in de handelswereld in, en was gedurende tal van jaren een der grootste handelshuizen in onze Kolonie.
Op hare kantoren werd menig jongeling opgeleid en gevormd tot een nuttig lid der maatschappij.
Soesman was een rechtschapen, menschlievend man, - een vader voor velen; weldoen was zijn hoogste genot. | |
[pagina 10]
| |
Men verhaalt dat hij eens met twee Surinaamsche vrienden zich bevond in een koffiehuis te Amsterdam, - de eenige keer dat hij sedert zijn komst in de kolonie zijn vaderland heeft bezocht, - waar een arme blinde met vrouw en dochter straatmuziek maakte. Toen de vrouw met het bakje rondging, werden slechts enkele centen daarin geworpen. Soesman, dit ziende, trad naar den blinde, nam hem zijn viool uit handen, en bespeelde die meesterlijk, terwijl zijn beide vrienden met het bakje rondgingen en een aardig sommetje voor den ongelukkige ophaalden.
* * *
Doch ook op ander gebied onderscheidde Soesman zich gunstig: in de voornaamste kringen onzer maatschappij en onder onze groote mannen van weleer stond hij bekend als iemand van veelzijdige kennis en ontwikkeling, begaafd met een helder oordeel en een juisten blik. Voor velen was hij een vraagbaak, en zelfs zij, die aan het bewind waren, toonden dikwijls prijs te stellen op zijne meening omtrent zaken rakende het sociaal belang der kolonie. Door zijne groote welwillendheid jegens een ieder, gevoegd bij vele andere goede eigenschappen, had hij zich een groot getal vrienden gemaakt. Hij was algemeen geacht en mocht daarbij op eene groote mate van populariteit bogen.
't Was dan ook niet te verwonderen dat, toen in 1866 met het in werking treden van het Regeerings-Reglement de Koloniale Staten voor de eerste maal zouden worden geconstitueerd, het grootste deel der burgerij dadelijk op Soesman het oog vestigde, en hij van de meest invloedrijke zijden aangezocht werd deel van de Volksvertegenwoordiging uit te maken.
Mocht voor wat anderen betrof de meening omtrent de te kiezen afgevaardigden verdeeld geweest zijn, ten aanzien van Soesman waren nagenoeg alle partijen het eens, dat met vertrouwen de behartiging van Suriname's belangen aan hem kon worden toevertrouwd.
De uitslag der op den 5n April 1866 plaats gehad hebbende eerste vrije verkiezing voor leden der Koloniale Staten bevestigde dit.
Onder de vier candidaten, die bij eerste stemming de volstrekte meerderheid van een groot aantal uit alle standen opgekomen kiezers verkregen, behoorde Soesman.
Of die keuze een goede was, blijkt uit het feit dat hij onmiddellijk daarop door den Gouverneur benoemd werd tot Onder-Voorzitter, en een jaar later tot Voorzitter der Kololoniale Staten. | |
[pagina 11]
| |
Deze betrekking bekleedde hij op de meest waardige en loffelijke wijze gedurende twee volle jaren, waarna hij zijn ontslag vroeg en aftrad, vermoedelijk om zich geheel te kunnen wijden aan zijne handelszaken, die toen al zijne aandacht en werkkracht vorderden.
De algeheele ommekeer in toestanden, tengevolge van de Emancipatie der slaven in 1863, had voor Soesman, even als voor zoovele anderen, geen voordeel meêgebracht.
Menigeen zag men in dien tijd van crisis zich terugtrekken om een onbezorgden ouden dag te kunnen genieten; - Soesman evenwel niet!
Zijn groote liefde voor de kolonie en hare bevolking bracht hem er toe al wat hij kon te risqueeren om het gevaar, dat Suriname toen bedreigde, te bezweren. De landbouw moest z.i. in de allereerste plaats krachtig gesteund; emigratie van vreemde arbeiders naar hier geleid, en voor de toekomst verzekerd worden.
In afwachting daarvan verstrekte de Firma Gebrs. Soesman tonnen gouds in voorschot aan suikerplanters, in de hoop zij daarmede hunne ondernemingen zouden kunnen in stand houden.
Toen dit later echter bleek niet mogelijk te zijn, en zoovele plantages, weleer tonnen gouds waard, verlaten werden of voor slechts honderden guldens overgingen in handen van sloopers, leed het huis Soesman enorme verliezen, waardoor het heeft moeten liquideeren.
* * *
Soesman trok kort daarna met zijne vrouw uit de stad naar Coronie, alwaar hij zijne overige levensdagen stil en eenvondig sleet.
De mare van zijn' dood op den 3n April 1877 werd door Suriname's bevolking met diep leedwezen vernomen, en zoo dikwijls nog gesproken of gedacht wordt over onze mannen van weleer is 't met achting en eerbied dat de naam van Salomon Soesman Jr. genoemd wordt.
Paramaribo, September 1895. |
|