Echter zal het recht, in het eerste geval, voor sommen van f 300 of daarbeneden, en in het tweede geval, voor sommen van f 600 of daarbeneden, slechts over die f 300 of f 600 worden berekend.
Het zegelrecht, verschuldigd van de akten van pateut voor de uitoefening van beroepen of bedrijven, wordt vertegenwoordigd door de som, waarvoor iedere patentplichtige volgens de ordonnantie van 16 Februari 1856 (G.B. No. 1), of de verordeningen, waardoor die ordonnantie zal worden vervangen, in het recht van patent is aangeslagen.
Van het zegelrecht worden o.m. vrijgesteld:
de verzoekschriften of requesten van onvermogenden, mits van het onvermogen blijke;
alle akten, schrifturen of andere stukken, benoodigd en dienende in zaken of handelingen betreffende den invoer van vreemde arbeiders in de kolonie;
de certificaten van onvermogen, de akten door notarissen, volgens art. 5 van het reglement op het notarisambt, voor onvermogen opgemaakt, alsmede de aan onvermogenden uitgereikte certificaten van goed gedrag, en binnen- of buitenlandsche paspoorten:
alle stukken dienende tot het in dienst treden bij of het doen gelden van redenen van vrijstelling van de schutterij en der gewapende burgermacht in de buitendistricten;
alle stukken in strafzaken, zoowel burgerlijke als militaire;
alle stukken dienende in burgerlijke rechtsgedingen, ingeval de kosteloos procedeerende partij in het ongelijk wordt gesteld:
de coupons of bewijzen van rentebetaling en de dividendbewijzen van openbare schuldbrieven of van aandeelen in naamlooze maatschappijen, alsmede krachtens art. 16 van het hier te lande bij publicatie van 28 Juni 1864 (G.B. No. 14) afgekondigd Koninklijk Besluit van 19 Mei 1864 No 30, de biljetten der Surinaamsche Bank, mitsgaders alle wissels en ander handelspapier door die Bank af- of uitgegeven;
de attestatien de vita tot ontvang van en de quitantien voor lijfrenten, pensioenen, gagementen en riddersoldijen ten laste van de Schatkist van het Koninkrijk of van deze kolonie, of ten laste van bij de wet of bij koloniale verordening erkende pensioenfondsen, wanneer het jaarlijksch bedrag de som van f 300 niet te boven gaat;
de quitantien, hetzij op mandaten, betaalslijsten of deelaratien, hetzij afzonderlijk afgegeven voor bezoldiging, loon, soldij, gage en dergelijke meer, van personen, vast of tijdelijk in 's lands burgerlijken of militairen dienst, ingeval het jaarlijksch bedrag de som van f 300 niet te boven gaat;
alle quitantien voor betaalde landsbelastingen en die voor teruggave van te veel betaalde belastingen en voor ten