Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1893
(1892)– [tijdschrift] Surinaamsche Almanak– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 71]
| |||||||||
diepte blijvende, terwijl de hoek een streek aan bakboord wordt gehouden.
Zoodra de lichttoren van Galibi, Z. 70o W. gepeild wordt, stuurt men daarop aan. Spoedig daarop zal men de eerste ton zien en moet men daarop koers stellen.
Deze ton is midden in het vaarwater geplaatst, in 8 voet diepte bij laagwater, stijve modder; de ton kan aan beide zijden langs gevaren worden.
De peiling is:
De diepte op den drempel voorbij de eerste ton is niet minder dan 8 voet bij laagwater.
Van de eerste ton voorbij stuurt men omstreeks ½ geogr. mijl Z. 45 W. Van daar stuurt men koers op punt Panato en is de diepte 16 à 23 voet bij laagwater zachten grond. Men kan veilig deze punt op 100 Meter atstand passeeren.
Van Panato-punt stuurt men naar den Zuidelijken hoek van de Coswine-haai, die men op ongeveer 50 Meter aan bakboord langs vaart. Verder volgt men den wal met parwa-boomen begroeid op 100 à 150 Meter afstand tot aan de Koekreek.
Aan de monding van de kreek ligt eene zandbank, die twee vaarwaters vormt; het is raadzaam het vaarwater bewesten de bank in te varen.
Er zijn 3 tonnen op deze zandbank geplaatst: één benoorden, éen bezuiden en de 3e ton in het midden; alle 3 liggen in 8 voet laagwater.
Uitgaande zeilschepen moeten, de middelste ton opmerkende, niet binnen de 100 Meters aaderen.
Bezuiden de zandbanken heeft men ondiepten van 6 voet bij laagwater, evenzoo bij den linkeroever der Koekreek, waardoor 't vaarwater zeer smal wordt; het is ongeraden bij laagwater de Geul beoosten de zandbank in te gaan. De Westelijke Geul is dieper, maar moeilijker te bevaren.
Van de Koekreek heeft men slechts de Parwa-hoomen te volgen tot aan het merk ‘Dame blanche’ genoemd. Bij dit merk wordt koers gezet op Albina en daarbij rekening gehouden met den stroom; verder opvarende moet de op de zandbank geplaatste ton aan bakboord gehouden worden.
Een roode ton genaderd zijnde, verankerd in 25 voet laagwater, moet Noord gestuurd worden op de landingsplaats aan, om de reede van St. Laurent te bereiken.
De landingsplaats in één met het Commandementshuis on 400 Meters van den wal is eene geschikte ankerplaats. Het is aan te bevelen om gedurende de wintermaanden te vertuien en voor het invaren der rivier zich van een loods te voorzien. |
|