Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1890

[p. 108]

Verdeeling van de Bevolking naar de onderscheidene Betrekkingen, Beroepen en Ambachten in 1888.

Betrekkingen, Beroepen en Ambachten.	Paramaribo.	Boeen Cottica.
Ambtenaren	120	1
Apothekers	15
Beambten van Politie	100	6
Candidaten-notaris	1
Drogisten	1
Geestelijken	15	2
Geneeskundigen	16	1
Goudindustrie (belangh. bij de) alsm. opzichters en arbeiders	1729
Grondeigenaren, administrateuren en opzichters van plantages	88	2
Houthakkers	37
Huisbedienden	1183	11
Ingenieurs	5
Karrelieden	106
Kleermakers	160
Kooplieden	104
Kuipers	30
Landbouwers (eigenaren en pachters v. pere. t.u.v.d. kl. landb.)	659	315
Landmeters	3
Machinisten	13
Marktvrouwen	249
Militairen	233
Metselaars	75
Notarissen	2
Onderw. en onderwijz., hulp-onderw. en onderwijz. en kweekel.	141	1
Photografen	2
Praktizijns	8
Schilders	89
Schoenmakers	122
Sjouwers	125
Smeden	121
Slijters	17	2
Timmerlieden	740	1
Veld- en fabriekarbeiders	702	90
Visschers	125
Vroedvrouwen	6
Waschvrouwen	1039
Winkeliers	193	3
Winkel- en kantoorbedienden	295	1
Zeelieden	86
Pers. die eene betr bekl. of een ambt of ber. uitoef. niet afz. verm	1082	7
Zonder beroep (hieronder geh. vr., ouden, gebrekkig. en kinderen)	18445	484
	_____	_____
	(a.)
	28282	847

[p. 109]

Betrekkingen, Beroepen en Ambachten.	Perica.	Boven Commew.	Commete wane.	Matappica.	Beneden Cottica.	Beneden Commew.	Boven Surin.	Beneden Surin.
Ambtenaren	1	1		1	3	3		3
Apothekers
Beambten van Politie			4	2	7	7	3	11
Candidaten- notaris
Drogisten
Geestelijken					2	1	1	1
Geneeskundigen			1		2	1	2	1
Goudindustrie (belangh. bij de) alsm. opzichters en arbeiders							905
Grondeigenaren, administrateuren en opzichters van plantages	5	5	5	12	46	49	13	40
Houthakkers							2
Huisbedienden	4		1	10	41	32	12	19
Ingenieurs				1	1	1
Karrelieden
Kleermakers
Kooplieden
Kuipers	4			3	4	2	1
Landbouwers (eigenaren en pachters v. pere. t.u.v.d. kl. landb.)	82	268	164	74	22	60	1038	336
Landmeters
Machinisten	1	1		1	1	4	1
Marktvrouwen
Militairen			6					83
Metselaars						1
Notarissen
Onderw. en onderwijz., hulp-onderw. en onderwijz. en kweekel.				1	1	2	1	2
Photografen
Praktizijns
Schilders
Schoenmakers					1	1
Sjouwers					3	17
Smeden	1			4	2	17
Slijters	1	1	1	2			1
Timmerlieden				8	11	37	4	3
Veld- en fabriekarbeiders	213	160	101	384	1133	1769	223	805
Visschers				2	1
Vroedvrouwen
Waschvrouwen					7	12	3
Winkeliers	1	2	3		12	14	10	2
Winkel- en kantoorbedienden	2	2		5	10	18	4	11
Zeelieden
Pers. die eene betr bekl. of een ambt of ber. uitoef. niet afz. verm	2	2	11	4	103	131	10	30
Zonder beroep (hieronder geh. vr., ouden, gebrekkig. en kinderen)	181	275	162	325	588	820	387	668
			(b.)					(c.)
	498	717	459	839	2001	2999	2621	2015

Betrekkingen, Beroepen en Ambachten.	Boven Para.	Beneden Para.	Boven Saram.	Beneden Saram.	Nickerie.	Coronie.	Marowijne.	Totaal.
Ambtenaren		3	1	3	15	3	1	159
Apothekers								15
Beambten van Politie	7	6	3	6	14	4	10	190
Candidaten-notaris								1
Drogisten								1
Geestelijken	1	2		2	2	2		31
Geneeskundigen				2	2	1		29
Goudindustrie (belangh. bij de) alsm. opzichters en arbeiders							124	2758
Grondeigenaren, administrateuren en opzichters van plantages	17	27	54	160	24	16	7	570
Houthakkers	3				13			55
Huisbedienden	16	16		24	60	10	10	1449
Ingenieurs					5			13
Karrelieden								106
Kleermakers	1				9	3		173
Kooplieden					2			106
Kuipers	1				8	1		54
Landbouwers (eigenaren en pachters v. pere. t.u.v.d. kl. landb.)	1287	244	160	743	392	531		6375
Landmeters								3
Machinisten	1				5			28
Marktvrouwen					2			251
Militairen	2			2	27	6	31	390
Metselaars					2	2		80
Notarissen								2
Onderw. en onderwijz., hulp-onderw. en onderwijz. en kweekel.	6				5	4		164
Photografen								2
Praktizijns								8
Schilders		1			10	2		102
Schoenmakers					5	2		131
Sjouwers					10			155
Smeden		1			9	2		157
Slijters	3				31	9		68
Timmerlieden	8	6		4	94	25		941
Veld- en fabriekarbeiders	177	292		477	1578	101		8205
Visschers					12	4		144
Vroedvrouwen					2	1		9
Waschvrouwen	3	3				10		1077
Winkeliers	12	2		11	45	6	5	321
Winkel- en kantoorbedienden	6			9	32	4		399
Zeelieden					3	40		129
Pers. die eene betr bekl. of een ambt of ber. uitoef. niet afz. verm	9	5	4	21	329	4	47	1801
Zonder beroep (hieronder geh. vr., ouden, gebrekkig. en kinderen)	1071	498	118	644	1257	1514	28	27385
	(d.)			(e.)	(f.)	(g.)	(h.)
	2631	1106	340	2187	4004	2307	263	54037

Onder de totalen zijn begrepen: a) militairen 212, zeemacht, enz. 150, gevangenen 111, te zamen 473; b) militairen 6; c) militairen 93, gevangenen 86, te zamen 179; d) militairen 2; e) militairen 2; f) militairen 27; g) militairen 6; h) militairen 31.