De jaren, ter keuze of opzegging van huurders of verhuurders staande, worden onder den huurtijd begrepen, ten ware mocht zijn bedongen dat, bij het ingaan van die jaren ter keuze, een nieuwe akte van verhuring zal worden gemaakt.
Het recht wordt berekend over ronde sommen van f 100 tot aan een bedrag van f 2000, en boven, de f 2000 over ronde sommen van f 200.
Het recht op de contracten van aanneming van werk bedraagt een vierde ten honderd van de som waarvoor de aanneming geschiedt.
Akten van beleening of inpandgeving van wisselbrieven of ander handelspapier, van effecten, obligatieën, koopmansgoederen, producten en mineralen, de hernieuwingen dezer akten, mits niet langer dan uiterlijk voor drie maanden wordende aangegaan of verlengd, zijn onderhevig aan een zegelrecht van een half per mille.
Het recht wordt berekend over de som in het stuk uitgedrukt en wel over ronde sommen van f 500 tot aan een bedrag van f 10000, en boven de f 10000 over ronde sommen van f 1000. Echter zal het recht over sommen van f 300 of daarbeneden slechts over f 300 worden berekend.
Alle prima-, secunda-, tertia en verdere wisselbrieven, orderbriefjes of promessen aan orde, assignatieën, bank- en ander papier aan toonder en ander handelspapier, zijn onderhevig aan het navolgende recht:
wanneer de stukken buiten deze kolonie betaalbaar zijn, een half per mille;
wanneer de stukken buiten deze kolonie betaalbaar zijn, een vierde per mille.
Het recht wordt berekend over de som in het stuk uitgedrukt, en wel:
in het eerste geval, over ronde sommen van f 500 tot aan een bedrag aan f 10000 en boven de f 10000 over ronde sommen van f 1000; en
in het tweede geval, over ronde sommen van f 1000 tot een bedrag van f 20000 en boven de f 20000 over ronde sommen van f 2000.
Echter zal het recht, in het eerste geval, voor sommen van f 300 of daarbeneden, en in het tweede geval, voor sommen van f 600 of daarbeneden, slechts over die f 300 of f 600 worden berekend.
Het zegelrecht, verschuldigd van de akten van patent voor de uitoefening aan beroepen of bedrijven, wordt vertegenwoordigd door de som, waarvoor iedere patentplichtige volgens de ordonnantie van 16 Februari 1856 (G.B. No. 1), of de verordeningen waardoor die ordonnantie zal worden vervangen, in het recht van patent is aangeslagen.