Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1836

[p. 181]

Beschrijving
van de voor Philipsburgsbaai van St. Martin gelegene Klip The man of War en de Drie vadems Bank, met aanwijzing, hoedanig dezelve te vermijden.

Door den Luitenaut ter Zee der 2^de klasse A.H. Bisschop Grevelink opgenomen, op last van den Kapitein-Luitenant ter Zee W.H. van Voss.

Ligging. Op eenen met koraal en klippen doormengden zandgrond, van ongeveer drie kwart mijl in uitgebreidheid, met van 8 tot 14 en, verder afdiepende, tot 30 en meer vademen water, gelegen voor Philipsburgsbaai van St. Martin, verheft zich de gevaarlijke Klip, door de Engelschen The man of War genaamd, waarschijnlijk ten gevolge van het daarop verongelukte fregat La Prosélyte, in den jare 1801.

Gedaante. De gedaante dezer Klip is kegelvormig, en de omvang van haren top zoo klein, dat men met eene sloep boven dezelve voor dreg, en dus geheel stil liggende, het lood zelden op de hoogste spits, maar meestal er bezijden werpt; de wortel is ongeveer 60 voeten in omtrek, en haar geheel door het voor St. Martin bijzonder klare water zeer

[p. 182]

goed zigtbaar: terwijl ik mij daar bevond, zag ik een gedeelte van een anker liggen.

Diepte. Ofschoon in eene opene ruimte gelegen, waar onverhinderd een frissche passaatwind het water voortzweept, doet zij echter geene de minste branding ontstaan; evenwel ontwaarde ik er eene ligte overstorting of zwelling.

De gemiddelde diepte op den top is 12 voet; een der roeijers stak, op een oogenblik, dat hij dezelve duidelijk zag, met zijnen riem grond; doch geene sloepslengte verder staat 9 vadem water.

Drie vadems Bank. De Luitenant ter Zee der 1^ste klasse, 1^ste Officier E. Ippius Fockens, naar deze Klip zoekende, vond omstreeks derzelver opgegevene rigting een bankje met 3 vadem water. Op de Klip en banken werden boeijen met vlaggen gelegd; waardoor ik derzelver rigting met de meeste naauwkeurigheid bepaalde, en, geholpen door eene vroeger door mij gedane vlugtige opmeting van de Baai, ook de afstanden in ellen met tamelijke juistheid.

Dwaling, in vroegere opgaven aangetoond. Deze Drie vadems Bank heeft eenige uitgebreidheid, en is daardoor gemakkelijker dan The man of War te vinden, alhoewel de loods er geene kennis van scheen te dragen, wijl hij na eenig aarzelen verklaarde, dezelve niet te vermijden. Ik meen echter voor zeker te kunnen houden, dat zij dikwerf met elkander verward zijn, en wel om de navolgende reden:

[p. 183]

In The Columbian Navigator van Purdy vindt men, bl. 16, overgenomen uit de Borrotero de las Antillas, de peilingen van Point Blanché in genoemd Werk verkeerdelijk als de Westpunt opgegeven, volgens regtwijzend kompas, Zuid 38^o West van het Fort Amsterdam, Zuid 6^o 30′ Oost.

Op een plan van M^r. Thalberg vond ik Point Blanché Zuid 42^o West,

en van het Fort Amsterdam Zuid 5^o 30′ Oost.

Volgens mijne bevinding, de Drie vadems Bank van Point Blanché Zuid 38^o 30′ West,

en van het Fort Amsterdam Zuid 6^o Oost.

Daarentegen zijn mijne peilingen voor The man of War van Point Blanché Zuid 41^o West,

en van het Fort Amsterdam Zuid.

Mis- of regtwijzend is hier hetzelfde, in spijt van de op de Engelsche Kaarten 4^o à 5^o Noordoostering, wijl onderscheidene azimuths in de Baai van St. Martin mij zonder onderscheid hebben aangetoond, dat de miswijzing niet grooter is dan 0^o 2′ 30″ Noordoostering.

Aanwijzing ter vermijding. Ik gevoelde te wel, dat het den zeeman minder belangrijk is de juiste plaats van eenig gevaar te weten, dan wel, hoe hij dezelve met zekerheid kan vermijden, dan dat ik niet met de meeste oplettendheid naar zoo veel mogelijk gemakkelijke merken zoude gezocht hebben. De enkele beschrijving daarvan is eenigzins moeijelijk; waarom ik zulks door verkenningen duidelijk heb gemaakt,

[p. 184]

welke zoo naauwkeurig mogelijk door mij zullen worden opgegeven.

Aanduiding van de merken ten Noorden en ten Zuiden der ondiepten. Ten Oosten van St. Martin ziet men St. Bartholomeus met deszelfs omliggende eilandjes, een waarvan, de Groupers- of Gnoopers-rock genaamd, ik met eenen kennelijken berg op St. Bartholomeus geschikt vond tot mijn oogmerk.

Het is van eene ronde gedaante, zonder hoeken of afstekende punten; heeft bezuiden zich eenige lage klippen; is het eenige, dat men van deze zijde in het land van Bartholomeus ziet, en, door deszelfs afstand van dat eiland, daarvan in kleur zeer onderscheiden.

De berg op St. Bartholomeus heeft den vorm van een stomp suikerbrood, en is de eenige van deze zijde in het oog vallende; bezuiden zich heeft hij eenige heuvels, waarboven eene enkele piek uitsteekt; doch naar het Noorden loopt hij in eene lange helling, slechts door een naauwelijks merkbaar heuveltje ongelijk, naar den gezigteinder af, waarheen men echter dadelijk een rotseiland of eilandjes, The five Islands genaamd, met naar het Noorden gebogene rotstoppen, als den kam van eenen haan ontwaart.

Merk ten Noorden. Zoo lang men nu de Groupers-rock bezuiden den stompen berg op St. Bartholomeus heeft, is men benoorden de ondiepten, en op eenen goeden afstand daarvan.

Merk ten Zuiden. De Groupers-rock aan de Zuidzijde, tegen de five Islands aangebragt, is een even

[p. 185]

zeker merk, dat men op eenen goeden afstand bezuiden de ondiepten is.

Oostelijk merk. Point Blanché, of de Oosthoek van Philipsburgsbaai, is een lompe rotsrug, aan eenige ligte vlekken verschuldigd, en daaraan kennelijk. Achter denzelven liggen twee regelmatig gevormde puntige heuvels, voor den van bovenwinds komende als verscholen, en niet zigtbaar, voordat hij de Baai openkrijgt; welke heuvels zoodanig ineengebragt zijn, dat zij, slechts één' uitmakende, de grenslijn beoosten van The man of War en de Drie vadems Bank vormen.

Westelijk merk. De Westpunt van Philipsburgsbaai is kennelijk door de overblijfselen van twee vervallene fortjes, en door het achter haar, op den top van eenen hoogen berg, gelegene Fort Nassau, van waar de vlag waait; deze Westpunt beoosten het Fort Nassau, daarvan geheel vrijgebragt, is een merk, hetwelk de grenslijn ten Westen van de klippen vormt.

Aanwijzing, om de Baai in te loopen, en omgekeerd. Als aanwijzing in voorkomende omstandigheden, dient het volgende:

Philipsburgsbaai inloopende, of beoosten van de ondiepten, moet men niet Westelijker komen dan de lijn, waarop de twee achter Point Blanché gelegene heuvels in elkander liggen, en, bewesten of benedenwinds van de ondiepten, niet oostelijker dan de geheele breedte van de Westpunt, beoosten het Fort Nassau gebragt; in beide gevallen het merk

[p. 186]

zoo lang volgen, totdat de Groupers-rock bezuiden het stompe suikerbrood van St. Bartholomeus gebragt is, en uitloopende, totdat de Groupers - rock tegen de five Islands aan is.

Om de Baai te passeren. Wanneer men Philipsburgsbaai passeert, houde men, om bezuiden de ondiepten te blijven, niet noordelijker dan de Groupersrock, bezuiden tegen het stompe suikerbrood op St. Bartholomeus.

De merken van The man of War zijn het Fort Nassau, ineengebragt met het vervallene Fort Amsterdam, en de Groupers-rock, aan het midden der helling van het stompe suikerbrood op St. Bartholomeus, ter plaatse, waar zich een zeer klein heuveltje verheft.

Die van de Drie vadems Bank zijn het Fort Amsterdam, even bewesten het Fort Nassau, en Groupers-rock, even benoorden den stompen berg op St. Bartholomeus.

Opgave van de betrekkelijke ligging der ondiepten:
Van Point Blanché:

The man of War	Zuid 41^o, West 2277 N. elk.
De Drie vadems Bank.	Zuid 38^o, West 2056 N. elk.

Van het Fort Amsterdam:

The man of War	Zuid 2384 N. elk.^(⋆).
De Drie vadems Bank.	Zuid 6^o, Oost 2310 N. elk.

Van The man of War:

De Drie vadems Bank.

N. 70^o, Oost 256 N. elk.

(⋆) Deze laatste verheden zijn tot de Westpunt gerekend.

[p. 187]

Gedaan aan boord van Z.M. Brik Echo, onder bevel van den Kapitein-Luitenant ter Zee W.H. van Voss, in de Baai van St. Martin, Maart, 1835.

[p. t.o. 188]