Algemeene tafel
Van weêrkundige waarnemingen te Paramaribo, in de Gravenstraat, gedurende het jaar 1834, door H.H. Dieperink.
MAANDEN. |
STAND van den THERMOMETER. |
DROOGTE of VOCHT, naar den Stand van den HYGROMETER. |
HOEVEELHEID WATER, |
|
hoogste.
's morg. 7 ure.
's midd. 2 ure.
's avonds 7 ure. |
laagste.
's morg. 7 ure.
's midd. 2 ure.
's avonds 7 ure. |
|
hetwelk gevallen is. |
hetwelk uitgdwasemd is. |
JANUARIJ |
75
84
80 |
70
77
76 |
Des morgens eene groote vochtigheid, die bij helder weder op den middag aanmerkelijk verminderde. |
1 voet 3 lijnen. |
5 duim 3 lijnen. |
FEBRUARIJ. |
77
83
79 |
70
76
76 |
Des morgens en des a vonds aanhoudend vochtig; op den middag afwisselend. |
1 voet 8 duim 6 lijnen. |
4 duim 4 lijnen. |
MAART |
77
86
80 |
74
80
76 |
Met weinige afwisseling, aanhoudend zeer vochtig. |
1 voet 5 duim 11 lijnen. |
5 duim 8 lijnen. |
APRIL |
77
87
82 |
73
78
78 |
Des morgens vochtig; des middags meerdere droogte. |
1 voet 3 duim 7 lijnen. |
5 duim 8 lijnen. |
MEI |
78
88
83 |
74
77
77 |
Genoegzaam gelijk aan de vorige maand. |
1 voet 5 duim 1½ lijnen. |
5 dm. 10 lijnen. |
JUNIJ |
78
87
81 |
73
79
76 |
Doorgaans uiterst vochtig. |
3 voet 9 duim. |
3 duim 4 lijnen. eene geringe hoeveelheid, in vergelijking der andere maanden. |
JULIJ |
77
88
83 |
73
81
77 |
Bij aanhoudendheid zeer vochtig. |
2 voet 5 duim 6 lijnen. |
3 duim 7 lijnen. |
AUGUSTUS |
79
93
83 |
73
83
78 |
Mindervochtig in het begin dan in het laatst der maand. |
1 voet 5 duim 2 lijnen. |
5 duim 2 lijnen. |
SEPTEMBER. |
79
93
84 |
76
88
80 |
Een meer drooge staat dan in eene der vorigemaanden; des avonds nam de vochtigheid weder toe. |
6 duim 10¼ lijnen. |
6 duim 5 lijnen. |
OCTOBER |
78
93
83 |
75
87
78 |
Vóór zonsop- en na zonsondergang vochtig. |
4 duim 5¾ lijn. |
7 duim 3 lijnen. |
NOVEMBER. |
79
92
83 |
74
79
77 |
Sedert den 6den wees de Hygrometer eene toenemende vochtigheid aan. |
2 voet 7 duim 6 lijnen. |
4 duim 6 lijnen. |
DECEMBER |
78
88
80 |
72
77
76 |
Eene aanhoudend toenemende en grootst mogelijke vochtigheid. |
3 voet 3 duim 3 lijnen. |
4 duim 3 lijnen. |
IN HET JAAR. |
79
93
84 |
70
76
76 |
Aanhoudend en meermalen uiterst vochtig; in August., Sept. en October, alleen op den middag een meer drooge dampkring. |
21 voet 5 duim 3½ lijnen. |
5 voet 1 duim 3 lijnen. |
MAANDEN. |
ALGEMEENE WEÊRSGESTELDHEID. |
JANUARIJ |
Buiten eenige heldere dagen in het begin en einde der maand, veelal veranderlijk, buijig en onstuimig weder, en harde wind, die gewoonlijk N-O., meermalen ook N.-W. waaide; 's nachts doorgaans sterke dauw. |
FEBRUARIJ. |
Meerdere heldere dagen dan in de vorige maand; de warmte insgelijks gematigd en, zonder aanmerkelijk verschil, ieder dag aan elkander gelijk; den 1sten en 18den stond de Thermometer's morgens het laagste. |
MAART |
Voor het kleine drooge tijdsaizoen was de luchtsgesteldheid buitengewoon, zijnde het, buiten 2 geheel heldere dagen, veelal veranderlijk en buijig weder; in den vroegen morgen sterke dauw; de warmte is in deze maand toegenomen; den 14den is van middernacht tot 's avonds bij eenen aanhoudenden zwaren regen 107 lijnen water gevallen. |
APRIL |
Voor den tijd van het jaar was het weder buitengewoon droog en veelal helder; het meeste water is bij buijen gevallen, en van de hoeveelheid in de maand April, a.p., aanmerkelijk verschillend; des morgens veelal dauw. |
MEI |
De weêrsgesteldheid als in de vorige maand; de buitengewoon lang aanhoudende droogte is buiten het geheugen der oudste Kolonisten. In deze maand werden niet meer dan vier regendagen, en in Mei, 1833, zeven en twintig regendagen waargenomen; de warmte komt met de vorige maand nagenoeg overeen. Zie ook de Algemeene Tafel in den Surinaamschen Almanak van 1828. |
JUNIJ |
Aanhoudend regenachtig en buijig weder, met afwisseling van betrokkene of bewolkte lucht. De buijen, welke veelal van onweder vergezeld waren, vielen ongelijk; de warmte, ofschoon volgens den Thermometer aan die van de vorige maand en van de maand Junij, 1833, gelijk, was echter door de vochtigheid van den dampkring zeer lastig of drukkend. |
JULIJ |
De weêrsgesteldheid was in deze maand, eenige heldere dagen uitgezonderd, doorgaans veranderlijk en regenachtig; de meeste regen viel bij buijen, die dikwijls van onweder vergezeld gingen; de warmte nam in het laatste der maand eenige graden toe; 's avonds meermalen weêrlicht, hetwelk den 27sten zeer sterk was; de wind gematigd. |
AUGUSTUS |
Eene heldere luchtsgesteldheid; vooral waren de nachten zeer helder en schoon; de warmte was doorgaans 2 à 3 graden meer dan in Augustus, a.p.; de wind veelvuldig West en Zuidwest; meermalen onweêrsbuijen en 's avonds sterk weêrlicht; het gevallen en uitgewasemd water aan de maand Augustus, a.p., gelijk. |
SEPTEMBER. |
Eene heldere en drooge luchtsgesteldheid met eenen goed doorwaaijenden meestal O. of Z.-O. wind; de enkele regens vielen in den middag en waren tweemaal van onweder vergezeld; de warmte is deze maand weder toegenomen, en komt hierin met de maand September, 1833, overeen; het gevallen water bedroeg deze maand slechts 5¼ lijnen meer dan het buiten de zon uitgewasemd water. |
OCTOBER |
Het drooge saizoen heeft deze maand aangehouden; de enkele onweêrsbuijen zijn zeer ongelijk gevallen; de grootste warmte is een' graad beneden die van October, 1833, gebleven; des middags veelal land- en meermalen zeer harde wind; de nachten waren veelal helder, doch kouder dan in de vorige maand. |
NOVEMBER. |
De kleine regentijd heeft zich den 8sten door eene zware regenbui, zijnde dien dag 74 lijnen water gevallen, ingesteld; van dien dag af regen, betrokkene of bewolkte lucht en alzoo een van de maand November, a.p., geheel verschillend en buitengewoon saizoen; de Barometer stond in deze maand 2 à 2½ streep boven zijnen gewonen, weinig veranderenden stand van 28½ duim. |
DECEMBER |
Aanhoudend regen, buijig of veranderlijk weder, met enkele zware rukwinden; de wind was meermalen N.-W.; de warmte is in het laatst der maand aanmerkelijk verminderd; het gevallen water bedraagt meer dan het dubbel van de maand December, a.p.
In 1826 bedroeg het in de maand December gevallen water slechts 7 duim. |
IN HET JAAR. |
De gewone groote en kleine regen, en drooge tijdsaizoenen vielen dit jaar zeer ongeregeld, en de kleine regentijd zeer vroeg in. De regens waren, blijkens de hoeveelheid van het gevallen water, veelvuldiger dan in vorige jaren; de droogte in April en Mei was buitengewoon. De grootste warmte bleef 1 graad beneden die van 1833. |
|
|