Departement van marine en koloniën.
Zijne Excellentie Mr. C.T. Elout, (✼ K.) Minister.
Het bestuur der werven en magazijnen van de Marine; de aanbouw, de herstelling, het onderhouden en de uitrusting der schepen en vaartuigen van oorlog; de verzorging der levensmiddelen; de geneeskundige dienst; de aanwerving der scheeps-equipagiën; de bewegingen der navale magt; de rangen, de bevorderingen, belooningen der officieren en scheeps-volkeren; de onderstand aan oude en gebrekkige zeelieden; het opzigt over de quarantaine; de superintendentie over het loodswezen, de vuren, tonnen en bakens.
Het opzigt over het bestuur en de administratie van al de bezittingen en etablissementen, en van het justitiewezen in de koloniën van den Staat; derzelver financiën, landbouw, nijverheid en handel, in hare betrekkingen tot het Moederland.
Jhr. J.J. Quarles van Ufford, Referendaris der 1steklasse bij den Raad van State, Secretaris-Generaal.
H.W. Lantsheer, (✼ 4de kl.) Kapitein ter Zee en Adjudant van Z.M., Directeur voor de zaken van de Marine.