Streven. Jaargang 86
(2019)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 395]
| |
Bruno Segers
| |
[pagina 396]
| |
In deze tekst tracht ik het begrip ‘cultuurchristendom’ te nuanceren door een onderscheid te maken tussen negatief en positief cultuurchristendom. Door een geschiedkundig toeval ben ik geboren in Antwerpen, dat na een kort protestants bewind in 1585 ‘bevrijd’ werd door het Spaanse soldateska en terug in de katholieke schaapstal werd gedwongen. Hierna gaat het dus vooral over het katholieke geloof en haar kerkelijke instellingen. | |
Negatief cultuurchristendomHet cultuurchristendom dat Guido Vanheeswijck bekritiseert, beschouw ik als een negatief cultuurchristendom: het wordt niet gebruikt uit een positieve verbondenheid met of interesse voor het christendom. Velen hebben het christendom en haar culturele erfenis bewust of onbewust de rug toegekeerd of met alle middelen bestreden als een uit te roeien ziekte. Nu wordt datzelfde christendom plots herontdekt en gewaardeerd, niet omwille van een positieve belangstelling voor de waarden van het christendom, maar omdat het kan gebruikt worden tegen de komst van de islam. Wanneer het christendom enkel wordt gebruikt tegen de islam, gebruik ik de term negatief cultuurchristendom. Het positieve cultuurchristendom beschouw ik als een reactie van mensen die nog betrokken bij of bezorgd zijn om de waarden van het christendom, maar die met lede ogen de teloorgang ervan ervaren. Ook los van de misbruikschandalen heeft de katholieke kerk veel van haar geloofwaardigheid verloren. Niet alleen door haar vastgeroeste imperiale structuur.Ga naar eind2 Ook door vast te houden aan leerstellingen en interpretaties van Jezus' boodschap die tijdsgebonden zijn en in onze tijd eerder de boodschap verduisteren dan verhelderen. Bijvoorbeeld de ‘dubbele natuur’ van Christus (God en mens) of het ‘offerdenken’ dat stelde dat het lijden van Christus een ‘zoenoffer’ was dat een voorwaarde was voor de verlossing van de mens. Dit zijn interessante getuigenissen van evoluties binnen het kerkelijk denken, en het is vaak boeiend na te gaan wat hun ontstaansgeschiedenis en betekenis was. Onze tijd heeft echter (gelukkig maar) andere inzichten, gevoeligheden en vragen die vaak om een andere benadering vragen. Niet dat de christelijke boodschap zelf aangepast moet worden, maar ze moet wel worden gebracht in een inspirerende taal die rekening houdt met de huidige wereld. Veel positieve cultuurchristenen hebben met spijt bijna alle hoop verloren in het voortbestaan van de christelijke inspiratie binnen de huidige kerkelijke structuur en haar machtsverhoudingen. Zij hebben nog niet helemaal met het instituut ‘kerk’ gebroken, vaak uit dankbaarheid tegenover veel open en fijne mensen die zij in kerkelijke kringen kennen of gekend | |
[pagina 397]
| |
hebben. Maar gezien de bloedarmoede krijgen ze meer en meer het gevoel tot de laatste der Mohikanen te behoren. Omdat zij er nog steeds van uitgaan dat de christelijke cultuur waardevolle elementen bevat die ook inspirerend kunnen zijn voor volgende generaties blijven zij die elementen koesteren, uit een positieve verbondenheid. Met andere woorden: zelfs al liep hier geen enkele moslim rond, dan nog zouden ze cultuurchristenen zijn, omdat zij een aantal zaken die horen bij een cultuurchristelijke levenshouding ‘op zich’ positief en inspirerend vinden. Niet tegen, maar in dialoog met andere levensvisies. | |
Waar hebben positieve cultuurchristenen moeite mee in het christendom?De positieve cultuurchristenen zijn dus niet zozeer bezorgd over een dreiging van buitenaf, maar over een aantal elementen die van binnenuit de geloofwaardigheid van het christendom aantasten. De machtsstrijd binnen het Vaticaan en het verzet tegen welke aanpassing dan ook, doen het beeld opdoemen van een krabbenmand, waarin sommigen meer bezig lijken met macht dan met de christelijke boodschap. Daardoor lijkt de levenswijze en de boodschap van Jezus van Nazareth zo ondergesneeuwd door de (op zich interessante) traditie en verwoording dat ze vaak irrelevant geworden zijn, niet alleen voor veel zoekende mensen, maar zelfs voor veel gelovige christenen. Er is in onze tijd een nood aan zingeving en/of spiritualiteit. Velen zijn op zoek naar inspirerende visies, maar weinigen lijken de ‘christelijke boodschap’, of althans de kerkelijke versie ervan, aanlokkelijk of inspirerend te vinden. Dat besef groeit ook in kerkelijke kringen: De vraag is niet of de volgende generaties nog religieus zullen zijn, maar of ze hun religie nog in de kerk zullen beleven. Aan de vraagzijde is de belangstelling voor geloof en spiritualiteit groot, misschien zelfs groter dan voorheen. De motor sputtert aan de aanbodzijde, omdat we er als kerk moeilijk in slagen in te spelen op de levensbeschouwelijke zoektocht van mensen. Deze zin komt niet uit een kerkvijandige tekst, maar uit het parochieblad!Ga naar eind3 Na de pontificaten van de twee vorige pausen was de verademing bij de aanstelling van paus Franciscus zowel binnen als buiten de kerk voelbaar, en leek er een frisse en hoopgevende wind te waaien. Maar die verademing lijkt meer en meer plaats te ruimen voor een gevoel van moedeloosheid.Ga naar eind4 Met lede ogen, onbegrip en afkeer wordt vastgesteld dat zelfs bescheiden pogingen om de kerk iets meer bij de tijd te brengen van binnenuit op allerlei slinkse manieren worden gesaboteerd. En wat na paus Franciscus? Zal | |
[pagina 398]
| |
die, zoals Johannes xxiii, ook worden opgevolgd door een conservatieve golf die alles terug in het gareel wil krijgen? Theologen die hapten naar zuurstof en naar een hernieuwde taal en beelden werden toen verdacht, veroordeeld en zo goed mogelijk het zwijgen opgelegd. Komt die tijd terug? Veel zoekende mensen en positieve cultuurchristenen kunnen de oude verwoordingen en beelden niet meer aanhoren, en gaan hun heil - minstens gedeeltelijk - zoeken bij andere levensvisies. Maar de eigen traditie biedt misschien ook een uitweg. Voor Christus stonden authentieke liefde en vrijheid boven de wet. Positieve cultuurchristenen stellen dan ook de vraag of het niet tijd wordt die inspiratie toe te passen op de christelijke traditie. Is al dat gedoe over wie wel of niet ter communie mag gaan nu echt nog zo belangrijk? Wat staat hier centraal: het leed en het zoeken van mensen, of het kerkrecht? Was Christus een deugddoende mens, of een rechter? En eigenlijk is - in elk geval voor mensen die niet historisch geschoold zijn - de situatie van de vrouw in de kerk onbegrijpelijk geworden. Is er iets mis met deze helft van de mensheid? Waarom is een gehuwde priester onvoorstelbaar? Waarom kan een vrouw geen priester worden, of wordt er niet nagedacht over een nieuw soort ambt dat voor beide geslachten open zou staan, zonder uiteindelijk toch teruggeplaatst te worden in een patriarchale feodale structuur? | |
Waar staan positieve cultuurchristenen voorVoor velen is het al te laat. Ze steken niet veel energie meer in de kerkelijke instelling, maar concentreren zich op het behoud en het overleven van de christelijke cultuur en de christelijke inspiratie, indien nodig buiten een kerk. Vandaar de naam ‘positieve cultuurchristenen’, die ik ‘positief’ noem omdat zij niet tegen andere inspiratiebronnen zijn gericht, maar het beste van wat de christelijke cultuur voortgebracht heeft willen behouden en doorgeven. Hierbij hoort ook kennisoverdracht. Houden van iets, bijvoorbeeld een cultuur, impliceert vaak dat men zijn enthousiasme wil delen en iets daarvan wil laten proeven aan anderen. En een mogelijke toegang kan bestaan uit kennisoverdracht. Ik veronderstel dat een voetballiefhebber toch ook de regels van dit spel zal uitleggen aan een neofiet. Wanneer men beschikt over gedegen kennis van de eigen cultuur en de diverse levensvisies daarin, maakt dit de dialoog met mensen uit andere culturen en met andere levensvisies gemakkelijker, en kan inspiratie gemakkelijker ontstaan, ook in een geseculariseerde wereld. Want hoe kan men over een onderwerp dialogeren als men zo goed als niets weet over het standpunt dat men zelf inneemt? Dan volgt geen dialoog, maar een uit onzekerheid verbeten verdedigen van het eigen wankele en gebrekkige standpunt. | |
[pagina 399]
| |
De atheïstische filosoof André Comte-Sponville pleit er in zijn boek Lesprit de lathéisme voor het kind niet met het badwater weg te gooien.Ga naar eind5 Het is niet omdat Comte-Sponville niet meer in een God gelooft, dat een aantal waarden die binnen het christendom gegroeid en doorgegeven zijn voor hem onbelangrijk zijn geworden, integendeel. Hij beschrijft zichzelf als een athée fidèle, een atheïst die trouw blijft aan een aantal waarden die in het Westen via het christendom zijn gegroeid en verspreid. Dat impliceert niet dat die waarden een God nodig hebben als fundament. Het toont volgens hem wel aan dat wij die waarden nodig hebben om te kunnen overleven op een wijze die ons menselijk overkomt. In The Importance of What We Care About benadrukt de filosoof Harry G. Frankfurt dat de mens in zijn leven een aantal waarden nodig heeft die hij of zij al dan niet bewust koestert en die dat leven zin en richting geven.Ga naar eind6 Waarden en idealen waarvoor een mens kan leven en waarvoor hij of zij zich kan inzetten. Relaties met anderen staan daarin centraal. Het gaat voor hem over wat ons actief en reflexief levend houdt en een belangrijke invloed heeft op onze individuele en sociale ontplooiing. In dit kader past het positief cultuurchristendom. Het tracht de essentie van de christelijke boodschap en de christelijke cultuur actueel te houden binnen een geseculariseerde samenleving, in een dialoog die nieuwsgierig is naar de mogelijke inbreng van andere grote en verfijnde denkstromingen uit het Verre Oosten, zoals het boeddhisme of het taoïsme. Ze bieden vaak een verruimend of stimulerend denkkader, en lijken minder dogmatisch dan de drie monotheïstische godsdiensten met hun neiging te denken dat zij de exclusieve waarheid ‘bezitten’. In het Westen lijkt vooral het boeddhisme in zijn verschillende vertakkingen velen te inspireren, vaak in dialoog met het christendom.Ga naar eind7 Vele parabels van Jezus en soetra's van de Boeddha zijn onuitputtelijk inspirerende pareltjes, die ons na jaren nog steeds wakker kunnen schudden. Zij behouden een frisheid die vaak vreemd is aan latere, tijdsgebonden dogmatiek, en die buiten elk institutioneel kader kan blijven aanspreken. Zowel Christus als de Boeddha reageerden trouwens tegen de in hun tijd verstarde religie en tegen geestelijke machthebbers die zich de religie toe-eigenden. | |
Positief cultuurchristendom: positief?Het cultuurchristendom is positief omdat het opbouwend en inspirerend wil zijn in plaats van defensief, en dit vanuit een vertrouwen in een aantal waarden die mede door het christendom tot onze cultuur zijn gaan behoren. Maar opgelet: het gaat niet om een knusse, zweverige boodschap die ons een goed gevoel wil aanpraten. Het serieus nemen van deze waarden | |
[pagina 400]
| |
impliceert het opnemen van verantwoordelijkheid. Zo is bijvoorbeeld de nadruk op het helpen van de zwakke of gekwetste mens een centraal punt in de boodschap van Jezus van Nazareth, dat niet weggemoffeld mag of kan worden. In die zin wordt soms gezegd dat het christendom averechts kan zijn. Het woord ‘averechts’ heeft echter de negatieve bijklank ‘contrair’ te zijn in de zin van ‘tegen wat algemeen menselijk en aangenaam is’. Het doet denken aan de oude boutade dat in het christendom alles wat plezierig was verboden werd, en al de rest verplicht. Maar ‘averechts’ is ook ‘tegendraads’, ‘kritisch’ tegenover vastgeroeste machtsstructuren en gangbare opinies. Daarom hou ik meer van het woord ‘kritisch’. Zo het lijkt mij evident dat er in onze neoliberale wereld vanuit christelijke waarden kritiek wordt geleverd op een systeem dat zwakkeren uitbuit en uitsluit. Of kritiek op een systeem waarin mensen die geen producenten of consumenten zijn, beschouwd worden als overtollige en hinderlijke elementen. Of kritiek op een on-ecologische manier van leven die de planeet verteert, zoals paus Franciscus gedaan heeft in zijn encycliek ‘Laudato si’. Positieve cultuurchristen zijn dus kritisch vanuit een opbouwende houding: een positief kritische manier van leven die wat de christelijke erfenis betreft, streeft naar het koesteren van wat inspirerend en opbouwend is in een taal en met symbolen die in onze tijd begrijpelijk zijn. | |
Positief cultuurchristendom: cultuur?Het zienderogen verdwijnen van onze cultuur wordt door positieve cultuurchristenen als tragisch ervaren. Veel kennis en algemene vorming is verloren aan het gaan. Dat is spijtig, want het gaat wel om de wortels van de westerse beschaving. Zo is het bijna onmogelijk iets van onze westerse geschiedenis te begrijpen zonder kennis van de geschiedenis van het Romeins Imperium, en hetzelfde geldt voor de christelijke erfenis. Wanneer men in Europa een stad bezoekt zijn de mooiste gebouwen vaak de religieuze gebouwen. Tot de topstukken van onze musea behoren werken die christelijke verhalen en thema's illustreren. Idem voor de westerse religieuze klassieke muziek. Het is bijna onmogelijk de diepgang ervan te ervaren zonder enige kennis van het culturele religieuze kader waarin ze tot stand zijn gekomen, ook al spreken deze thema's ons niet noodzakelijk nog op inhoudelijk vlak aan. Veel van deze kunstwerken gaan uit van een antiek of middeleeuws wereldbeeld: een opdeling van de werkelijkheid in twee delen: de aardse werkelijkheid van de mens en de hogere wereld van een machtige God. De symbolische beleving hiervan blijft voor veel gelovigen waardevol. Probleem is wel dat veel hedendaagse zoekende mensen een aversie hebben voor een antropologisch tribaal godsbeeld van een God die regeert als een monarch, die | |
[pagina 401]
| |
heerst en beschikt, en voor beelden en titels als ‘koning’, ‘veldheer’, ‘rechter’ en ‘meester’, alsof het zou gaan om iemand die aanbeden moet worden en die beloont en straft. Veel christenen en positieve cultuurchristenen verkiezen termen als ‘Mysterie’, ‘Oergrond van wat bestaat’, of ‘Oergloed waarvan wij sprankels zijn’Ga naar eind8. De christelijke traditie kan inspirerend blijven als zij als inspirerend en uitnodigend wordt ervaren. In elk geval blijft de kennis van die traditie belangrijk, ook voor wie geseculariseerd of ‘ongelovig’ is, omdat zij aan de basis ligt van de westerse cultuur.Ga naar eind9 Positieve cultuurchristenen beklemtonen het belang van het doorgeven van de kennis van de christelijke cultuur. Tegenwoordig wordt deze cultuur ook bestudeerd door menswetenschappers uit het Verre Oosten, omdat zij ook zicht willen krijgen op de Europese geschiedenis, met haar succes en falen. Reden temeer voor ons om onze eigen cultuur te blijven kennen en doorgeven. Kortom: positieve cultuurchristenen vinden het behoud van de christelijke culturele erfenis essentieel, ook in seculiere tijden. Het gaat hier over kennis, niet over geloof. We hoeven niet in Zeus of Poseidon of God te geloven; maar er niets over weten maakt ons cultureel ongeletterd. Belangrijk is dat kennis verwerven vaak ook gepaard gaat met het groeien van vrijheid. Hoe meer men over een onderwerp weet, hoe ruimer de mogelijkheden om met die kennis om te gaan, en te ontsnappen aan stereotiepe standpunten. | |
Positief cultuurchristendom: christendom?Positieve cultuurchristenen zijn vaak zoekende mensen, grootgebracht binnen een christelijke traditie. Velen daarvan worden niet meer aangesproken met het beeld van een antropomorfe God en hebben moeite met beelden zoals de dubbele natuur van Christus, enzovoort. De Franse schrijfster Marguerite Yourcenar drukte het in 1971 als volgt uit: ‘Ik neem het de godsdienst zoals die ons is onderwezen verschrikkelijk kwalijk dat zij God in die mate heeft vervalst en verschraald’Ga naar eind10 Personen met kennis van zaken hebben er vaak geen moeite mee veel van die concepten te situeren en uit te leggen vanuit de tijd en plaats waarin ze ontstaan zijn. Wel vragen zij de vrijheid om de betekenis te overdenken en te herinterpreteren. Een voorbeeld. Het was in de hellenistische periode waarin Christus leefde niet ongebruikelijk een mens te vergoddelijken. Zo werd Jezus van Nazareth na een tijd vergoddelijkt.Ga naar eind11 Maar is dat nog inspirerend voor mensen in onze tijd? Is dat de kern van de boodschap en het leven van Jezus van Nazareth? En het is toch niet omdat veel positieve | |
[pagina 402]
| |
cultuurchristenen het beeld van een vergoddelijkte Jezus tijdsgebonden en minder inspirerend vinden, dat ze plots als ‘ongelovigen’ beschouwd moeten worden. Wat positieve cultuurchristenen een centraal punt vinden in Jezus' leer kwam eerder al aan bod: de nadruk op het helpen van de zwakke of gekwetste mens. Hoe we dit kunnen doen in onze zeer complexe en ambigue wereld is een ander paar mouwen, maar het is wel een kernopdracht van een christelijke levenswijze. Een ander kernpunt in Jezus' leven en inspiratie is de centrale plaats van het goddelijke of transcendente. Zoals toen in het Middellandse Zeegebied gebruikelijk was, verwoordde hij deze relatie met het beeld van een gepersonifieerde godheid die hij ‘Vader’ noemde. Ondertussen zijn we bijna 2.000 jaar verder en hebben we onze bevoorrechte plaats in de ‘schepping’ ingeruild voor een meer bescheiden plaats tussen een macrokosmos en een al even onvoorstelbare microkosmos. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat onze manier van omgaan met het ons omringende mysterie met andere beelden kan worden uitgedrukt. Veel christenen en/of cultuurchristenen laten het woord ‘God’ achterwege, maar stellen wel nog steeds het Mysterie, het Transcendente of het Onnoembare centraal. Volgens theoloog Erik Borgman kan geen enkele menselijke visie op een goddelijke waarheid worden gelijkgesteld met die waarheid zelf, ‘ook niet - en dat is voor christenen verstrekkend - de visie op God zoals Jezus van Nazareth die verkondigde en belichaamde’.Ga naar eind12 | |
Binnen of buiten de kerkEen vraag die positieve cultuurchristenen vaak te horen krijgen is: ‘Als jullie de christelijke boodschap zelf willen interpreteren of hertalen, waarom willen jullie dan nog in een kerkelijke structuur blijven?’ Eén antwoord is dat positieve cultuurchristenen door de speling van het lot geboren en opgegroeid zijn in een door het christendom doordrenkte cultuur, en dat die hen daarom nauw aan het hart ligt. Zij kunnen zich eventueel interesseren voor of laten inspireren door bijvoorbeeld het boeddhisme, zoals momenteel in het Westen wel voorkomt. Wellicht kunnen bijvoorbeeld ook het taoïsme of het jaïnisme interessante denkpistes aanreiken, maar momenteel lijken deze denkrichtingen vooral te floreren binnen hun oorspronkelijke gemeenschap. In elk geval lijkt vooral de oosterse meditatiepraktijk veel westerlingen aan te trekken. Velen ontwikkelen een meditatiepraktijk op een manier die beïnvloed is door onze christelijke geseculariseerde wereld en haar specifieke problemen. Al was het maar omdat de vragen die westerlingen heb- | |
[pagina 403]
| |
ben en de context waarbinnen zij antwoorden verstaan, ingebed zijn in een christelijke, al dan niet geseculariseerde context. Dit geldt ook vaak voor westerse atheïsten: zij redeneren natuurlijk ook vanuit dezelfde westerse culturele achtergrond tegen een godsbeeld dat eveneens tot die achtergrond behoort of behoorde. Wie in het Westen geboren en getogen is, ontkomt niet aan de invloed van de Grieks-Joods-Christelijke erfenis. Sommige positieve cultuurchristenen zijn voorstander van een atheïstische spiritualiteit.Ga naar eind13 Zij zijn zich bewust van de menselijke nietigheid tegenover de onvoorstelbare kosmos waarin wij zijn ontstaan. Het feit zelf dat de mens in staat is dit te beseffen en er, toch gedeeltelijk, in slaagt om elementen en structuren van macro-en microkosmos te formuleren, kan een eerste stap zijn naar vormen van spiritueel denken. Einstein vond het feit dat de wereld begrijpelijk is, het meest onbegrijpelijke.Ga naar eind14 Voor wat ons overstijgt wordt vaak het woord ‘transcendent’ gebruikt. Daarin wordt tegenwoordig een onderscheid gemaakt tussen verticale transcendentie (een gevoeligheid voor een ‘hogere’ werkelijkheid die ons overstijgt) of horizontale transcendentie (voor een ‘diepere’ werkelijkheid die tot ons en de ons omringende werkelijkheid behoort). Het zijn nuttige omschrijvingen om wat orde te brengen in ons denken, maar niet meer dan dat. Als het woord ‘transcendentie’ wordt gebruikt om aan te duiden wat ons begrijpen overstijgt, overstijgt het ook de zeer menselijke begrippen als ‘horizontaal’ en ‘verticaal’. Het zijn gewoon hulpmiddelen om een aanvoelen te verwoorden. Wat de positieve cultuurchristenen willen behouden is die gevoeligheid voor wat ons overstijgt. Dus blijft er een belangrijke plaats voor transcendentie over, die meer wordt beschouwd als een openheid op wat de mens transcendeert, dan als het invullen ervan. Het is dus niet zo dat zij afstand nemen van de transcendentie, maar wel van een bepaalde, in hun ogen beperkende en tijdsgebonden invulling ervan. Het eventuele afstand nemen van kerkelijke standpunten impliceert niet het verwerpen van transcendentie. Sommige positieve cultuurchristenen zullen zich herkennen in de gedachtewereld van de Franse auteur Jean D'Ormesson wanneer hij schrijft dat hij gelooft in een transcendentie die hij God kan noemen en die zin geeft aan het universum en aan ons leven.Ga naar eind15 Andere positieve cultuurchristenen zullen het woord ‘God’ vermijden, omdat het door de geschiedenis van de monotheïstische godsdiensten zo beladen is dat het vaak meer aversie opwekt dan openheid voor het mysterie. Zonder de christelijke geschiedenis te willen verlaten zullen zij de bovenvermelde zin van D'Ormesson aanvullen met een negatie die niet louter negatief is bedoeld, maar die ruimte wil | |
[pagina 404]
| |
scheppen: dat zij geloven in een transcendentie die zij niet God noemen, en die zin geeft aan het universum en aan ons leven. Deze positieve cultuurchristenen denken na over twee verschillende wegen: een christendom met een verruimde visie op transcendentie, of een christendom buiten de gevestigde religieuze instellingen. Het laatste zou spijtig zijn. Wellicht verkiezen de meeste positieve cultuurchristenen te kunnen blijven aansluiten bij de historische kerken, met hun spirituele en culturele erfenis. Maar als dit onmogelijk zou blijken zal het buiten deze instellingen moeten gebeuren. |
|