derworpenheid aan te nemen, letterlijk dan. Dit primaat van de sterkste staat eveneens centraal in primitieve menselijke samenlevingen, maar men ziet het ook nog in een ontwikkelde samenleving als de onze, met name bij jonge kinderen, bij adolescenten en in bepaalde studentenclubs, waar machtsvertoon en vernedering soms wrede vormen kunnen aannemen. In meer geavanceerde maatschappijen is niettemin de idee van mededogen, al dan niet via een godsdienstige tussenstap, als morele code in het samenleven geïntegreerd. Zoiets noemt men beschaving.
De sector bij uitstek van het menselijke bestaan waarin het gaat om macht is de politiek. Die heeft in de loop der tijden fundamentele wijzigingen ondergaan. Het aloude systeem van macht en vrees is via allerlei correctie- en controlestructuren stapsgewijs aan banden gelegd, tot de moderne democratie ontstond zoals we die vandaag in de westerse wereld kennen. Toch zien we dat ook tegenwoordig opnieuw een praxis van brutale machtspolitiek wordt beoefend. Bereidheid tot overleg, empathie en elementair fatsoen moeten het afleggen tegen oorlogsretoriek, confrontatiepolitiek en radicaal dichotomisch denken. De gretigheid waarmee sommige politici keer op keer fundamentele rechten en principes van sociale bescherming in vraag stellen, doet huiveren. Hard egoïsme loont nu eenmaal in de verkiezingspolls, mededogen niet. Wie een beetje rondleest op internetfora en sociale media koestert geen enkele illusie meer omtrent het gedrag van de mens wanneer die niet meer aan het controlerende gezag van de rechtsstaat gebonden zou zijn. Puur bullebakgedrag ziet men zelfs uitgelegd als ‘intellectueel’ of ‘geniaal strategisch’, welke vaststelling noopt tot ernstige bezorgdheid. Politici (en hun aanhangers bij het ‘commentariaat’) die heel bewust staatkunde reduceren tot de macht van het getal, het dictaat van de sterkste of het ‘hebben van de grootste knop’, en daarbij het ritueel van vernedering beschouwen als volkomen regulier, geven binnen het politieke bedrijf maar ook in de samenleving als geheel opnieuw ruimte aan de primitieve reflexen, en creëren zo een klimaat van decivilisering, ontmenselijking of verdierlijking.
Zij gedragen zich in wezen hetzelfde als de hooligans rond het voetbalveld, al zijn ze dan keurig gekleed in maatpak en niet in denimjack of T-shirt. Het kardinale verschil is evenwel dat het gedrag van deze ‘groothooligans’ gevolgen heeft voor miljoenen mensen, en die gedachte bezorgt me koude rillingen, ja, maakt me bij wijlen zelfs doodsbenauwd. Laten we ons dus niet al te zeer blindstaren op het stelletje geteisem dat zich ophoudt in de marge van bepaalde voetbalwedstrijden, het echte gevaar waart elders.