steen der wijzen, zo blijven filosofen en wetenschappers op zoek naar de ultieme verklaring die ons de mens volledig zal doen begrijpen. En zo horen we de laatste jaren steeds opnieuw over het laatste grote inzicht. De hersenwetenschappers hebben onze schedel gelicht en daarbinnen het antwoord gevonden: wij zijn ons brein! Zou het waar zijn? Heeft de neurologie het mysterie van de mens ontrafeld?
Wat hersenwetenschappers doen is fascinerend, maar hun bevindingen betreffen slechts een deelwaarheid. Natuurlijk, we zijn ons brein, hoe zou het ook anders kunnen - maar is dat alles? De hersenwetenschap bestudeert één aspect van de mens en negeert andere. Zij benadert de mens als een materieel object en kan daarom weinig zeggen over bijvoorbeeld identiteit, vrijheid en verantwoordelijkheid, begrippen die niet naar iets materieels verwijzen. Hoewel er ook binnen het hersenonderzoek wel gedacht wordt over zaken als vrije wil en menselijke persoonlijkheid, schetsen bekende wetenschappers als Dick Swaab en Victor Lamme in hun boeken het beeld dat deze eigenlijk niet meer dan ficties zijn. ‘Ik keek en keek, maar ik zag geen God’, zei Yuri Gagarin nadat hij als eerste mens in de ruimte had gereisd. Ik keek en keek, maar ik zag geen vrije wil, zeggen de wetenschappers die door de hersenen reizen. Maar vrijheid en identiteit kan men niet als materiële objecten waarnemen: het zijn immers geen dingen. De wereld bestaat uit meer dan enkel materie, zoals een schilderij meer is dan klodders verf en een muziekstuk meer dan geluidsgolven.
De mens is behalve een object (een ding in de wereld) ook een subject (een perspectief op de wereld) dat handelt op grond van waarden, overtuigingen, ideeën en intenties: een betekeniswereld die zich vormt vanuit historische, sociale, culturele en persoonlijke achtergronden. Dit alles laat zich niet begrijpen via een objectiverende methode en kan beter benaderd worden als een soort verhaal. Wij zijn ons verhaal: de mens interpreteert zichzelf en zijn wereld en geeft die interpretatie vorm in het verhaal dat hij over zichzelf vertelt. Deze mens, de mens als subject, is waar de kunst en literatuur zich altijd mee bezig hebben gehouden. Daarom kan men bijvoorbeeld bij schrijvers en cineasten als Shakespeare, Tolstoj, Bergman en Tarkovski heel wat te weten komen over de mens, en daarom merkte Einstein ooit op dat niemand hem meer had geleerd over de mens dan Dostojevski.
Wetenschappers bestuderen de mens als object. Dat levert indrukwekkende inzichten op. Maar als de wetenschap al het menselijke reduceert tot materie en denkt aan de hersenen te kunnen zien wie wij zijn, verwart zij de mens als object met die als subject. De kans lijkt me dan ook groot dat de slogan ‘wij zijn ons brein’ vroeg of laat bijgezet zal worden in het graf van alle mislukte pogingen om het mysterie van de mens te vangen in één formule. Misschien is de oplossing van dat mysterie eenvoudigweg dat álle