Streven. Jaargang 84
(2017)– [tijdschrift] Streven [1991-]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 933]
| |
Herman Simissen
| |
[pagina 934]
| |
en een voorbode van de gruwelijke bombardementen die in de Tweede Wereldoorlog zouden plaatsvinden. Katholieken van de oude(re) stempel zullen zich ongetwijfeld herinneren dat Ignatius van Loyola, de stichter van de Sociëteit van Jezus, afkomstig was uit Baskenland. Degenen met belangstelling voor filosofie of literatuur zullen weten dat voor Miguel de Unamuno hetzelfde geldt. En sportliefhebbers weten dat wielrenner Miguel Indurain een Bask was, net zoals voetballer Andoni Goikoetxea, de ‘slager van Bilbao’ - de spijkerharde verdediger die ooit de Argentijnse superster Diego Maradona met een gruwelijke overtreding zwaar blesseerde. Veel verder zal de kennis van Baskenland van de gemiddelde Vlaming of Nederlander vermoedelijk niet reiken. Maar voor wie meer over Baskenland wil weten is er nu Retour San Sebastian van Sarah De Mul - een boek dat een thematische uitwerking is van verschillende vragen die de auteur opwierp in haar genoemde winnende essay voor de prijsvraag van Streven in 2010. Het boek is een zorgvuldige overdenking van wat het betekent voor een kind - haar dochter Lide - om op te groeien met ‘een vaderland in de verte’, zoals de ondertitel van het boek luidt. Tegelijk is het een meeslepende verkenning van de geschiedenis en cultuur van de Baskische bevolking. De Mul heeft gekozen voor de vorm van een reisverslag - het verslag van een vakantie die zij in Baskenland door-brengt met haar aangetrouwde familie in San Sebastian ofwel, in het Baskisch, Donostia. Maar dit reisverslag is doorspekt met autobiografische fragmenten en thematische uitweidingen, die even vloeiend als knap tot een geheel zijn verweven. Het uitgangspunt van het betoog van De Mul is de welhaast instinctieve afkeer van iedere vorm van nationalisme die zij aanvankelijk koesterde - die danig op de proef zou worden gesteld toen bleek dat haar, toen nog aanstaande, man Nikolas een aanhanger was van het Baskisch nationalisme. In haar ogen was het nationalisme een achterhaald verschijnsel uit de negentiende eeuw, een fenomeen dat in de twintigste eeuw mensen had aangezet tot haat en zo de kiem werd van allerlei wandaden, tot en met oorlogen toe. Na de Tweede Wereldoorlog werd dit nationalisme alleen nog aangehangen door rechts-extremistische bewegingen met heel verkeerde ideeën en bedoelingen, zo meende zij. Deze opvatting werd (en wordt) gedeeld door het overgrote merendeel van de intellectuelen in wier kringen zij verkeerde. Maar deze kijk op het nationalisme is al te eenvoudig en gemakkelijk, zo blijkt uit haar boek. Op uitnodiging van Nikolas ging zij, met een bewonderenswaardige openheid van geest, zelf kijken in Baskenland, verdiepte zich in de geschiedenis en cultuur van de plaatselijke bevolking - en zet nu met dit boek de nodige vraagtekens bij de gangbare opvattingen over het nationalisme. Betuigt zij nu steun aan het Baskisch nationalisme? Dat niet, maar dat het onderwerp meer dan ingewikkeld is maakt zij heel goed duidelijk | |
[pagina 935]
| |
- en evenzeer dat er geen eenvoudige antwoorden zijn op de vragen die het Baskische streven naar onafhankelijkheid oproept. Wat De Mul ook duidelijk laat uitkomen is dat er een verband bestaat tussen het militante en gewelddadige karakter van de vrijheidsstrijd van de eta en de keiharde repressie onder het bewind van generaal Franco. Voor (en tijdens) de Spaanse Burgeroorlog genoot het Baskenland een zekere mate van regionale autonomie, waarin de nodige ruimte bestond voor de ontplooiing van de eigen cultuur. Franco maakte daaraan een einde: in zijn streven zijn gezag onbetwist over heel Spanje te vestigen verbood hij alle regionalisme, niet alleen in Baskenland maar bijvoorbeeld ook in Catalonië. Dit beleid omvatte onder meer een verbod op het gebruik van de eigen taal, waarbij zelfs ook de namen werden ‘gehispaniseerd’. - Een van de redenen waarom de Nederlandse voetballer Johan Cruijff zo geliefd was in Catalonië, was dat hij dit verbod op niet-Spaanse namen openlijk overtrad door zijn zoon de Catalaanse naam Jordi te geven. - In deze context werd iedere uiting van de regionale cultuur opgevat als een politieke daad, als een daad van verzet tegen het centrale gezag in Madrid. Met het overlijden van Franco en de overgang naar een democratisch systeem kwam overigens - anders dan vaak wordt gedacht - bepaald geen einde aan deze repressie. Ook de volgende Spaanse regeringen verzetten zich met harde hand tegen iedere vorm van regionalisme: er werden onder meer geheime politie-eenheden ingezet die niet terugschrokken voor marteling en zelfs moord. Berucht is ook het zogeheten ‘spreidingsbeleid’, dat inhoudt dat - al dan niet vermeende - politieke gevangenen op gemiddeld 1.000 kilometer van hun plaats van herkomst worden vastgezet, hetgeen bezoek door familie en vrienden uiteraard ernstig bemoeilijkt of zelfs onmogelijk maakt. Hoewel dit beleid in strijd is met de rechten van de mens en dan ook wordt veroordeeld door internationale organisaties als Amnesty International, houdt de Spaanse regering er onverkort aan vast. Het militante karakter van de strijd om autonomie door de eta was zo een reactie op pogingen van Spaanse regeringen door ongenadige repressie een einde te maken - zo werd het althans ervaren - aan het bestaan van een Baskische cultuur en identiteit. Is daarmee het geweld van de ETA gerechtvaardigd? Geenszins, maar onbegrijpelijk is het evenmin, zoveel mag duidelijk zijn. Al snijdt De Mul zo bepaald ingewikkelde problemen aan, daarbij mag niet de indruk ontstaan dat zij een zwaar boek heeft geschreven. Juist de voortdurende afwisseling tussen informatieve en beschouwende passages enerzijds, en autobiografische fragmenten en de beschrijving van reis- en verblijfsperikelen anderzijds, maakt dat het boek een overwegend lichte toets houdt. Dit komt mede doordat de auteur haar dochter Lide tot centrale persoon van haar relaas heeft gemaakt. Zij beschrijft de reacties van de kleuter heel herkenbaar: tijdens de autorit van Antwerpen naar San Sebastian | |
[pagina 936]
| |
weigert het meisje hardnekkig te gaan slapen, en vraagt voortdurend of ze er al bijna zijn. Eenmaal in Baskenland weigert ze Baskisch te praten met haar moeder, kennelijk vanuit de gedachte dat de Baskische taal bij haar vader hoort, niet bij haar Vlaamse moeder. En klaarblijkelijk is de overgang naar haar tweede wereld in de verte zo'n ingrijpende ervaring, dat zij aanvankelijk niet wil eten. Gaandeweg trekt het allemaal bij - en als het tijd wordt om weer naar Antwerpen te vertrekken wil Lide niet mee naar huis: zij wil bij haar grootouders blijven. Eenmaal teruggekeerd, vraagt zij wanneer ze weer naar Donostia gaan. In België, in Brussel, bezoekt De Mul een Baskische vereniging, waar zij tot haar verbazing een bont gezelschap aantreft - bepaald niet van iedereen is op het eerste gezicht duidelijk wat zijn of haar band met Baskenland zou kunnen zijn. Maar in de loop van de bijeenkomst wordt dat geleidelijk duidelijk, door de verhalen die men elkaar vertelt. Juist door die verhalen ontstaat een gevoel van gemeenschappelijkheid. En deze conclusie geldt niet alleen de Baskische vereniging in Brussel, maar veel breder: een gemeenschap, een gemeenschappelijke identiteit ontstaat door de verhalen die men elkaar vertelt. Mede omdat die verhalen voortdurend veranderen ligt een identiteit niet vast, maar is zij voortdurend aan verandering onderhevig. Juist daarin schuilt het belang van het (mogen) doorgeven van de eigen verhalen, van de eigen tradities aan volgende generaties: de voortdurende spanning tussen continuïteit en verandering is wezenlijk voor de identiteit. Na de vakantie brengt De Mul haar dochter naar de kleuterklas in Antwerpen - en rondkijkend komt zij tot het inzicht dat haar dochter als ‘kind van twee werelden’ bepaald niet zo uniek is als zij aanvankelijk meende. Sterker nog: vermoedelijk zijn in de klas de kinderen met twee autochtone ouders in de minderheid. Er zijn tal van kinderen met een, of zelfs twee allochtone ouders. In het laatste geval moeten de kinderen dag in, dag uit de ‘oversteek’ maken van de wereld van hun ouders naar de wereld van de school, en terug. In zekere zin is dat vergelijkbaar van de ‘oversteek’ die Lide moest maken van Antwerpen naar San Sebastian, en weer terug. De kinderen op school lukt dat elke dag opnieuw: in de klas spelen zij zonder veel problemen samen, en vormen zo ter plekke een gemeenschap. Met dit hoopgevende beeld, waaraan volwassenen een voorbeeld mogen nemen, besluit De Mul haar boek. Met Retour San Sebastian heeft Sarah De Mul een indrukwekkend boek geschreven - een heel rijk boek, juist omdat zij met een grote persoonlijke betrokkenheid en inzet schrijft over heel ingewikkelde maatschappelijke en politieke kwesties. De juistheid van de vaak gebezigde slagzin ‘ook het persoonlijke is politiek’ maakt zij aan de hand van de ervaringen van haar aangetrouwde familie en haar Baskische vriendenkring invoelbaar. En dat doet zij op een innemende, onnadrukkelijke wijze: haar toon is niet belerend, laat staan opdringerig. Gemakkelijke | |
[pagina 937]
| |
antwoorden zijn er niet, zoveel maakt zij duidelijk - niet op vragen naar de persoonlijke en de gemeenschappelijke identiteit, niet op vragen naar het nationalisme, niet op vragen over de integratie van allochtonen. Maar er zijn wel de juiste vragen: vragen die de lezer aan het denken zetten. Met deze vragen confronteert De Mul haar lezers voortdurend in dit prachtige boek. Sarah De Mul, Retour San Sebastian. Opgroeien met een vaderland in de verte, De Bezige Bij, Amsterdam/ Antwerpen, 2017, paperback, 255 blz., 21,99 euro, isbn 9789023494782. |
|