| |
| |
| |
Ludo Abicht
‘Papa, waarom doen mensen zoiets?’
Over terrorisme en angst voor de islam
Zover is het al gekomen met onze geperverteerde perceptie: toen ik, zonder te weten wie de auteur was, in de krant de titel Le terrorisme expliqué à nos enfants tegenkwam, dacht ik spontaan dat het ging om een smakeloze parodie van een ‘handboek’ voor jonge terroristen. Terwijl het hier net gaat om het omgekeerde ervan. De beroemde, intussen meermaals bekroonde Marokkaans-Franse auteur Tahar Ben Jelloun (geboren in Fez, Marokko, 1944) legt in dit derde ‘document’ aan zijn dochter uit hoe wij allen, en moslims in het bijzonder, het terrorisme moeten begrijpen. De auteur, die al sinds 1971 in Frankrijk woont en in Parijs is afgestudeerd als doctor in de psychiatrie, heeft intussen 16 romans, 5 dichtbundels, een dozijn verhalenbundels en meer dan 25 essays op zijn naam staan. Hij is een gezaghebbende stem zowel in de wereld van de Maghrebijnse emigranten als in Marokko. In 1998 publiceerde hij Le racisme expliqué à ma fille en in 2002 L'Islam expliqué aux enfants. Het valt moeilijk na te gaan in hoeverre de vragen die hier worden gesteld echt van zijn intussen al ouder geworden dochter stammen, maar de aanpak brengt in ieder geval het voordeel met zich mee dat we hier met een zeer toegankelijke en duidelijke tekst te maken hebben. Superclair, zoals zijn dochter het noemt.
In Beginnings. Intention and Method (1975) vertrok de Palestijns-Amerikaanse cultuurfilosoof en musicoloog Edward Saïd van de originele en intrigerende stelling dat je de ontwikkeling van een goede roman al uit de eerste regels kon afleiden, net zoals je als muziekcriticus de ontwikkeling van een hele symfonie kunt afleiden uit de eerste akkoorden. In dit essay van Tahar Ben Jelloun luiden de eerste zinnen: ‘Men moet kinderen de waarheid vertellen. Vooral hun capaciteiten niet onderschatten om dat wat ontregelt
| |
| |
te begrijpen, om verschrikkingen onder ogen te zien’. Deze openingsparagraaf zet de toon van het hele essay: wanneer je de juiste woorden binnen de juiste context vindt is er bijna niets wat een kind - in dit geval een alerte tiener - niet zou kunnen begrijpen, zelfs ‘dat wat ontregelt’. Wanneer je dat niet doet, bega je in feite dezelfde fout als al diegenen die allerlei inefficiente en ergerlijke omschrijvingen en omfloerste metaforen gebruiken om ook bij volwassenen de kern van de zaak te verdoezelen en met dergelijke politiek-correcte uitwijkmanoeuvres het klimaat nog meer te vergiftigen. Om dit duidelijk te maken zal ik uitgaan van een aantal markante uitspraken die zijn analyse van het probleem stuk voor stuk onthullen. Hij ontkent helemaal niet dat het een moeilijke klus zal worden, want hoe reageer je, wanneer je dochter op een dag van school komt met de mededeling: ‘Papa, ik ben een terroriste [...] ik ben bang. Ik ben de hele tijd bang.’?
Het terrorisme is op de eerste plaats een middel, een manier van actie voeren.
Nee, het terrorisme is geen filosofie of een idee. Het is een middel om regeringen en individuen met geweld tot toegevingen te dwingen door angst te zaaien. De zogenaamd wilde en willekeurige moordacties vormen deel van het plan om iedereen het gevoel te geven dat zij wel eens het volgende slachtoffer kunnen zijn. De resultaten zijn vandaag al merkbaar: de mensen veranderen hun levensstijl, ze vermijden bijvoorbeeld plaatsen waar veel volk bijeenkomt. De terroristen zorgen ervoor dat iedereen zich bedreigd voelt, ook al is niet altijd duidelijk welke concrete streefdoelen ze daarmee willen bereiken.
Het moderne terrorisme heeft een lange geschiedenis, vanaf de Terreur tijdens de Franse Revolutie en de acties van ‘anarchistische’ nihilisten als Ravachol (1859-1892) tot de huidige jihadisten. In feite willen ze hun wanorde aan de hele maatschappij opleggen. Het is hun bedoeling de staat te dwingen, zijn eigen principes overboord te gooien en naar onwettige middelen te grijpen om zich te verdedigen. Met het gevolg dat een leven in gemeenschap steeds moeilijker en op termijn onmogelijk wordt. Daardoor wordt de rechtsstaat, de enige staatsvorm die de democratische verdediging van onze vrijheden kan verzekeren, fundamenteel uitgehold.
Indien de democratische rechtsstaat zelf de wetten schendt zijn we verloren.
De moderne staat beschikt over een aantal middelen om de terreur tegen te gaan, onder meer door het onderwijs, de informatie van de burgers, de controle, de waakzaamheid en de preventie. Er kunnen toestanden ontstaan waarin de wettelijke regering naar uitzonderingsmaatregelen mag en moet
| |
| |
grijpen, maar dit kan alleen onder heel bijzondere en welomschreven omstandigheden. Deze tijdelijke opheffing van een aantal rechten kan op dat moment gerechtvaardigd zijn, maar mag nooit ontaarden in ‘staatsterreur’, met andere woorden maatregelen waarin de staat evengoed terroristische methodes begint toe te passen. Het is namelijk typisch voor het terrorisme dat vrijwel alles mogelijk wordt, van gijzelneming en kidnapping tot massamoord. Voor dergelijke acties is er geen enkele verontschuldiging, ook al zullen de terroristen zich vaak op hogere principes en nobele doelstellingen beroepen als bijvoorbeeld de bevrijding uit de koloniale onderdrukking of de rechtvaardige verdeling van de welvaart. Trouwens, er zijn meer dan genoeg voorbeelden van terreuracties door misdadigers die alleen op het geld uit zijn, of op de controle over winstgevende maffia-ondernemingen zoals de drugshandel, de prostitutie en de illegale internationale wapenhandel. En soms gaat het blijkbaar ook om diep gestoorde individuen als Anders Breivik in Noorwegen, die zijn moorddadige acties zonder duidelijke motieven helemaal alleen uitgevoerd heeft.
Daar tegenover staan onder meer de huidige jihadisten die gewoonlijk geen gedeprimeerde individuen zijn, maar strijders voor een ideaal, met name de oprichting van een zuivere (en van alle smetten gezuiverde) ‘Islamitische Staat’, waarin alle burgers desnoods onder dwang deugdzaam volgens de islamitische religieuze wetgeving zullen leven en waarin de rijke moslimlanden ervoor zullen zorgen dat de arme moslims in andere landen mede van deze door God geschonken rijkdom kunnen genieten. Ook voor hen gaat het om een strijd van ‘het goede tegen het kwade’, ook al zullen anderen het diep oneens zijn met hun fundamentalistische definitie van ‘het goede’ en ‘het goede leven’.
Bestaat er dan een vorm van ‘terrorisme light’, het werk van mensen die het in de grond goed menen?
In geen geval, zegt Tahar Ben Jelloun, want we moeten altijd het onderscheid blijven maken tussen terrorisme en verzet. Er hebben zich in de geschiedenis momenten voorgedaan waarop mannen en vrouwen geweld moesten gebruiken om zich tegen bepaalde vormen van onrecht te verzetten: ‘Het is uiteraard niet wettelijk, maar altijd al heeft de mens geweigerd een slaaf te zijn, van zijn vrijheid en zijn waardigheid beroofd te zijn. Dan komt hij in opstand en soms kiest hij daarvoor de radicaalste weg. [...] Zich verzetten, résister, komt van het Latijnse resistere, wat betekent ‘de hindernissen confronteren’. Terwijl het woord terreur van terrere komt, dat wil zeggen ‘doen beven’. In beide gevallen kan geweld worden gebruikt, maar authentiek verzet wordt gepleegd om bepaalde waarden als de menselijke waardig- | |
| |
heid, de rechtvaardigheid en het recht te laten zegevieren. Het terrorisme daarentegen veracht deze waarden en is uit op dood en vernieling. Het is uiteraard niet verwonderlijk dat de machthebbers, bezetters en tirannen de mensen die zich tegen hun heerschappij verzetten als terroristen hebben beschouwd en behandeld, maar dat mag ons niet in verwarring brengen. Er zijn zelfs talrijke voorbeelden van regeringen en leiders die wij democratisch noemen, die verzetsstrijders als misdadigers hebben laten executeren, denk maar aan de manier waarop François Mitterrand strijders voor de Algerijnse onafhankelijkheid heeft laten onthoofden. Gewapend verzet is slechts aanvaardbaar wanneer alle pogingen om gerechtigheid te herstellen door middel van geweldloos verzet uitgeput en inefficiënt zijn gebleken.
Nu spreek je over oorlogsperiodes, en tijdens een oorlog breekt nood vaak wet.
Zo eenvoudig ligt dat niet. In de ogen van heel veel mensen in Afrika en het Midden-Oosten is Frankrijk vandaag wel degelijk in oorlog. Meer dan 10.000 Franse soldaten vechten op dit ogenblik in Mali, in Centraal-Afrika, aan de Ivoorkust, in Tsjaad en Burkina Faso. En dat geldt ook voor veel andere democratische westerse landen. In de ogen van de terroristen rechtvaardigt deze gewapende buitenlandse politiek van westerse staten hun eigen ‘oorlogsacties’ in de vorm van aanslagen en gruwelijke, gefilmde terechtstellingen. Wanneer bijvoorbeeld een land als Israël al diegenen die zich verzetten tegen de bezetting en de kolonisering van de Palestijnse gebieden als terroristen beschouwt, is het niet verwonderlijk dat bepaalde activisten dit als een oorlogsverklaring beschouwen en daar met geweld op reageren. Overigens, wanneer je het merendeel van de Palestijnse gewapende acties tegen Israël bekijkt, valt het op dat ze uitgevoerd werden in naam van de nationale bevrijdingsstrijd, de pan-Arabische solidariteit en het herstel van de politieke soevereiniteit en niet, zoals veel mensen onterecht denken, in naam van de islam.
Maar hoe beoordeel jij dan een organisatie als Hamas: zijn dat verzetsstrijders of terroristen?
Nu raak je een moeilijk punt. Natuurlijk zijn niet alle terreurdaden het werk van moslims. Er zijn heel wat gevallen waarin islamitische minderheden door anderen werden en worden afgeslacht. Denk maar aan Birma of India of aan de aanslag op moslimreizigers in het station van Kumming in China. Maar wat Hamas betreft heb je te maken met een verzet dat zich inderdaad op de islam beroept. Wanneer zij terreurdaden plegen, kan je dat in geen geval goedpraten, maar je moet dan ook wél willen praten over de ellende
| |
| |
waarin de Palestijnen in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever moeten leven én daarbij niet vergeten dat de zionisten in hun tijd evengoed naar terreur hebben gegrepen om hun strijd voor de stichting van de staat Israël te doen slagen. Wat de islamitische vormen van verzet en terreur betreft, moet je beginnen met het onderscheid tussen moslims en islamisten. Een terreurgroep als bijvoorbeeld Boko Haram in Nigeria waarvan de naam alleen al aanduidt dat ze ‘tegen de boeken’ zijn, dit wil zeggen tegen alle boeken met uitzondering van de Koran en de islamitische religieuze geschriften, beweert in naam van de islam te handelen. Het gaat echter onder meer om de gijzelneming en de verkoop van volgens Amnesty International op zijn minst 2.000 vrouwen en meisjes als seksuele slavinnen. Geen enkele godsdienst aanvaardt dat je onschuldigen doodt, maar dat heeft ook de Europese christenen niet belet om decennialang, bijvoorbeeld in de strijd tussen rooms-katholieken en protestanten, onschuldige of in ieder geval niet-militaire burgers massaal om te brengen en hun bezittingen te plunderen. Geen enkele van de terreuracties door bijvoorbeeld Al-Qaeda of de Islamitische Staat kan op religieuze gronden worden verdedigd. Dan moeten we ons echter afvragen waarom ze hun misdaden bijna altijd in naam van de godsdienst plegen.
| |
De islam heeft veel gezichten
Neem nu de terroristen die in Parijs de redactieleden van Charlie Hebdo koelbloedig vermoord hebben, terwijl ze riepen dat ze gekomen waren ‘om de profeet te wreken’. Zij werden geïndoctrineerd door een zekere Al-Baghdadi, een ex-gevangene uit Irak die de ambitie heeft, een nieuwe staat te stichten die de wahhabitische interpretatie van de islam letterlijk en rigoureus zou toepassen.
In de achttiende eeuw leefde er in Arabië een theoloog, Ibn Abdelwahhab, die stelde dat de religieuze wetgeving, de sharia, letterlijk moet worden toegepast. Bijvoorbeeld door op overspel betrapte vrouwen te stenigen of de handen van dieven af te hakken. Alleen zo kon de samenleving worden gezuiverd. Zijn ‘wahhabitische’ volgelingen in de moslimwereld zijn niet alleen bereid voor dit ideaal te doden, maar ook als martelaar te sterven. Door de martelarendood krijgen ze meteen toegang tot het paradijs. Vandaar dat ze weinig of geen vrees kennen en niet aarzelen. Iemand heeft van hen gezegd: ‘Diegenen die geen zin gevonden hebben in hun leven, zoeken een zin in hun dood’ Dit is blijkbaar bijzonder aantrekkelijk voor jongeren die zich in deze wereld niet goed in hun vel voelen, hoewel slechts een minderheid van hen zich effectief in terreurorganisaties engageert. Door dit engagement ontsnappen ze niet alleen uit hun persoonlijke en sociale mislukking
| |
| |
(op school, op het werk, in het gezin), maar verwerven ze, niet alleen in hun eigen ogen en in die van hun medestrijders, maar ook vaak in de ogen van veel buitenstaanders, een nieuw en eervol statuut. Voor hen is niet alleen ‘een andere en betere wereld mogelijk’, maar ook een ander en beter leven. Via de sociale media worden ze overspoeld door propagandafilms die de aardse en hemelse voordelen van hun engagement aanprijzen.
| |
Een nieuwe utopie
Er was ooit een periode waarin de droom van een vrije en broederlijke, welvarende en rechtvaardige maatschappij leefde. Dit ideaal werd ook door linkse politieke partijen gepromoot. Maar we hebben het fiasco van deze idealen beleefd. Zodanig zelfs, dat een aantal jongeren in Europa zich veeleer aangetrokken voelt door de tegenpool ervan, met name door een extreemrechts discours. Het is dus uit met de utopieën van links. Je krijgt de indruk dat steeds minder jongeren nog geloven in waarden als het humanisme, de solidariteit, de gerechtigheid, enzovoort. Voor jonge moslims en bekeerlingen neemt is de plaats in van die gediscrediteerde linkse politieke en sociale idealen. Zij willen inderdaad een wereld van recht en orde, zonder corruptie, een wereld waarin de vrouw opnieuw haar waardigheid en de haar voorbeschikte rol kan opnemen.
De plaats van de vrouw is door de religieuze wetgeving vastgelegd en streelt het narcisme van de mannelijke jihadisten. In die wetgeving wordt de vrouw als minderwaardig beschouwd aan de man: zij is hem gehoorzaamheid schuldig en moet zich aan zijn wil en wensen onderwerpen. Daarbij komt nog de belofte dat hij, wanneer hij als martelaar sterft, door God in het paradijs verwelkomd zal worden.
Wacht even: waarom engageren ook jonge meisjes en vrouwen zich dan in de jihad, terwijl ze toch weten dat ze als minderwaardig worden beschouwd?
Tijdens het leven van de profeet hebben vrouwen nooit deelgenomen aan de gewapende strijd. Zelfs in tijden van hoogste nood, bijvoorbeeld in maart 624, toen Mohammed naar Medina moest vluchten en een aantal vrouwen zich meldde als vrijwilligster, heeft de profeet dit onvoorwaardelijk geweigerd. Bij is vandaag ligt dat helemaal anders. Wanneer vrouwen dan inzien dat hun leven ter plekke helemaal anders is dan hen werd beloofd, kunnen ze heel moeilijk vluchten. Zij die zich opstandig gedragen, worden heel streng gestraft en in bepaalde gevallen zelfs geëxecuteerd. Het is bijna onbegrijpelijk waarom zo'n groot aantal vrouwen, ongeveer één derde van de is-strijders, zich toch laat overhalen om zich bij de jihadisten aan te sluiten.
| |
| |
Ook na hun dood zullen ze niet dezelfde status verkrijgen als de mannen, maar ze zullen in elk geval als ‘martelares’ worden vereerd. Wellicht is dit het hoogste wat ze menen te kunnen bereiken.
Het is niet echt van belang of die belofte van het martelaarschap waar is of een mythe. Voor de mannen en vrouwen die erin geloven, is dit zelfs onbespreekbaar geworden. Vanaf dat ogenblik behoren ze als het ware niet meer tot dezelfde wereld als de anderen. In hun ogen is dit leven op aarde slechts een korte anekdote, en daardoor aanvaarden ze ook de dood zo makkelijk. Voor hen is de dood een apotheose: ze zullen eindelijk hun streefdoel volledig en zonder beperkingen bereiken. Wie dit doel via de jihad bereikt, wordt vervuld van een eindeloze vreugde, want de dood is slechts de toegangspoort tot het paradijs.
Was dat ook waar voor de terroristen van de Bataclan? Wilden ook zij op die manier het paradijs bereiken?
Waarschijnlijk wel, al weten we dat hun daad volkomen tegen de leer van de islam ingaat: ‘Wie een onschuldige doodt, doodt de hele mensheid’. Zij zijn in feite gemene moordenaars, die op geen enkele manier een beroep kunnen doen op de Koran of de woorden van de profeet. Want zelfs in het geval van een gewapende strijd tegen de vijanden van de islam is het wel toegelaten de vijandige strijders te doden, maar nooit vrouwen, kinderen of bejaarden. Je mag ook geen enkele palmboom ontwortelen en geen enkele woning vernietigen. Zo staat het geschreven.
En tegen hen die beweren dat al dit geweld deel uitmaakt van de islam, kan ik alleen maar zeggen dat er in elke godsdienst een dosis geweld schuilt, gewoon omdat het geloof per definitie niet steunt op de rede, maar zich bevindt op het terrein van de passies. De geschiedenis toont dit overvloedig aan. In de beginfase van de islam vinden we heel veel gevechten; oorlogen en gewelddaden tegen diegenen die de boodschap van de profeet niet wilden aanvaarden. Dit gebeurde vooral tijdens de laatste levensjaren van de profeet in Medina. Maar je kunt die oproep tot geweld tegen de ongelovigen niet losmaken van de tijd en de omstandigheden waarin ze werden uitgesproken. Er is geen enkele verontschuldiging voor het misbruik dat de jihadisten in Parijs, Beiroet, Tunesië, Syrië of Irak van deze oproep gemaakt hebben. Ten slotte leven we niet meer in het Arabië van de zevende eeuw, maar in een heel andere actualiteit. Hun leiders beweren dat ze spreken op bevel van hogerhand, dat wil zeggen op bevel van God zelf, maar het gaat hier in feite om een gruwelijke vorm van pseudo-religieuze marketing, propaganda en hersenspoeling, zoals we dat ook bij andere sekten hebben gezien. Het is een soort propaganda die we alleen gezamenlijk kunnen be- | |
| |
strijden, dat wil zeggen samen met moslims, joden, christenen en alle anderen die in de rechtsstaat geloven. Het onderwijs kan hier slechts een begin van realiseren. We moeten ook lezen, ons interesseren voor de cultuur van de anderen, met hen praten en ons samen verwijderen uit het gewoel en lawaai van de huidige samenleving, waarin een dergelijke verdiepte aandacht voor de ander quasi-onmogelijk wordt. Het is niet omdat de jihadisten ons in het Westen van oppervlakkigheid en materialisme beschuldigen dat hun aanklacht, hoe eenzijdig ook, geen waarheid zou bevatten.
Toch blijf ik met de vraag zitten of we echt bang moeten zijn voor de islam, zoals steeds meer mensen hier in Europa het aanvoelen.
Wanneer je de islam beschouwt als een monotheïstische godsdienst, de religie van de ene, almachtige God die wij Allah noemen en waar honderden miljoenen mensen vreedzaam de zin van hun leven in vinden, is die angst niet nodig. Het probleem is onder meer dat je de stem van deze vredelievende gewone gelovigen bijna niet meer hoort. De moslims van wie men hoort in de media, behoren tot dat kleine percentage moslims dat gekozen heeft voor het geweld. Hun lezing van de heilige teksten heeft echter de nuanceringen noch de diepe grond van de islamitische gedachte begrepen.
Het is anderzijds juist dat de islam geen hiërarchie kent zoals bijvoorbeeld het rooms-katholicisme. Er bestaat bij de soennieten, de overgrote meerderheid van de moslims, geen islamitische paus of ayatollah die in naam van Allah zou kunnen spreken. Dat heeft tot gevolg dat, wanneer een aantal moslimgeleerden, zoals de rectoren van de Al-Azhar Universiteit van Caïro, alle aanslagen in naam van de islam streng veroordeelt, en een aantal geestelijke leiders van Marokko een fatwa (een bindende religieuze uitspraak) uitspreekt tegen dit soort geweld, zij niet over hetzelfde morele gezag beschikken als bijvoorbeeld de paus. Er zullen daarom altijd dissidenten zijn die het gezag van deze Korangeleerden verwerpen, bijvoorbeeld de leerlingen van ongeveer zeventig scholen in Frankrijk die geweigerd hebben een minuut stilte te houden voor de slachtoffers van de aanslagen in Parijs. Zeventig scholen op de 64.000 scholen in Frankrijk zijn nog altijd zeventig scholen te veel. Maar ook hier moet je het gehele plaatje brengen: die leerlingen hadden natuurlijk ongelijk, maar wat antwoord je op hun motivering - dat er nog nooit één minuut stilte gevraagd werd voor de duizenden Palestijnse slachtoffers in Gaza? Het ene onrecht verontschuldigt uiteraard niet het andere, maar je moet als opvoeder, politicus en intellectueel een zo breed en open mogelijke discussie durven te voeren. Anders zitten we met het probleem dat ik in het begin aankaartte, dat van de selectieve verontwaardiging, die zeker door kinderen terecht als hypocriet wordt aangevoeld en veroordeeld.
| |
| |
Maar ik ga je vraag niet uit de weg: natuurlijk moeten we bang zijn voor diegenen die de islam gebruiken om anderen te domineren en te overheersen. En natuurlijk vormen de jihadisten een bedreiging, in het bijzonder de duizenden ‘oudstrijders’ die uit Syrië zijn teruggekeerd en van wie de meesten opnieuw in de bevolking zijn ondergedoken en van wie we niet weten of ze bereid zullen zijn hun heilige strijd in Europa voort te zetten. En er is nog een cruciale reden waarom we angst moeten hebben voor deze moslims: volgens hun fundamentalistische interpretatie van de sharia kan de vrouw nooit dezelfde rechten genieten als de man. Je ziet dat in landen als Saoedi-Arabië, in Pakistan en Iran polygamie is toegestaan, evenals de verstoting van de vrouw door een ontevreden echtgenoot en zelfs de steniging. Getuigenissen van vrouwen zijn minder waard dan die van mannen, en dochters erven slechts de helft van wat zonen erven. Wanneer dat soort islam voet aan de grond krijgt in een westers land - en je merkt dat steeds meer mensen ook hier vinden dat de samenleving volgens de sharia moet worden geregeld - worden onze democratische principes wel degelijk bedreigd.
‘Kun je dan niet begrijpen dat de Europeanen geen zin hebben om dit soort islam hier toe te laten?’. Deze angst geeft op zijn beurt aanleiding tot een nieuwe golf van racisme dat, irrationeel als het is, dan maar tegen alle moslims is gericht, zonder onderscheid. Kijk naar het succes van extreemrechtse partijen en bewegingen die zich daaraan voeden. Niet alleen in Frankrijk, Oostenrijk, België en Griekenland, maar zelfs in gewoonlijk zo tolerante landen als Zweden (25%) en Denemarken (21%).
Vandaar dat op 11 januari 2015 een groep van 67 intellectuelen, kunstenaars en universitairen uit de moslimwereld een oproep hebben gepubliceerd om eindelijk werk te maken van de noodzakelijke hervormingen van de islam in Europa. Deze mensen beschouwen het burgerschap, de gelijkheid, de gewetensvrijheid, de rechtsstaat en de verdediging van alle andere rechten als een onmisbaar arsenaal in de strijd tegen de jihadisten en hun aanhangers. In de openbare ruimte mag geen plaats meer zijn voor haatpreken of oproepen tot extremisme. De lessen in de moskeeën moeten worden aangepast aan de universele idealen van de gewetensvrijheid en de rechten van het individu. Geen enkele godsdienst is superieur aan een andere. De mensheid is één en ondeelbaar.
Dat is ons manifest, maar moeten we ons zorgen maken over het feit dat we slechts met 67 waren? Ja en nee. We merken hier en daar tekenen van een verandering van de geesten, al is dit nog niet het geval onder het brede islamitische publiek. In Frankrijk komt het erop aan dat de moslims het respect voor de wetten van de Republiek plaatsen boven hun godsdienst. Ik geef een paar concrete voorbeelden:
| |
| |
Wanneer een man zijn vrouw begeleidt naar de spoedafdeling van een ziekenhuis en weigert zijn vrouw door een mannelijke arts te laten onderzoeken, gedraagt hij zich op een onaanvaardbare manier; |
Ouders die niet willen dat hun kinderen op school deelnemen aan gemengde turnlessen onder het voorwendsel dat de sportkleding te veel hun vrouwelijke vormen zou onthullen, gedragen zich eveneens op een onaanvaardbare manier; |
Het moet ook verboden worden dat mensen op straat gaan bidden en daarmee het risico lopen voor iedereen het verkeer te verstoren; |
Moslims hebben in een lekenstaat als Frankrijk niet het recht gescheiden zwembaden voor mannen en vrouwen te eisen. |
De ondertekenaars van dit manifest geloven dat de islam zich even goed aan de moderne samenleving zal kunnen aanpassen als de andere religies dat in het verleden hebben gedaan. Op dit ogenblik is er heel veel verzet tegen deze aanpassing binnen de islam. Maar als je weet dat een dergelijke verzoening van godsdienst en wetenschap heeft bestaan gedurende de islamitische verlichtingsperiode van de negende tot de twaalfde eeuw, is er geen reden om niet opnieuw bij die gouden eeuw van de islam aan te knopen. Al in de negentiende eeuw waren er hervormingstheologen als Mohammed Abou (1849-1905) en Jamal al-Din al-Afghani (1838-1897) in Egypte, die schreven: ‘In het geval van een conflict tussen de rede en de traditie moet de rede voorrang krijgen’. In feite sloten hun opvattingen aan bij die van de grote filosoof van de twaalfde eeuw, Averroës, die beweerde dat de menselijke intelligentie via de rede de waarheden van het geloof kan bereiken. De opvattingen van deze moslims zijn samen te vatten in drie punten:
1. | De moed opbrengen om zelf te denken; |
2. | De realiteit proberen te zien zoals ze is; |
3. | De vrijheid van de geest te realiseren door de vooroordelen te bestrijden en zich alleen aan de waarheid te onderwerpen. |
Deze ‘moed om zelfstandig te denken’ is geen stijlfiguur: toen de Egyptische auteur Nasr Hamid Abu Zayd (1943-2010) voorstelde de Koran op een tekstkritische manier te lezen, zoals joden en christenen het nu al eeuwen doen met de Bijbel, verloor hij zijn leerstoel aan de Azhar universiteit en werd hij uit de islam gebannen, geëxcommuniceerd en daarmee vogelvrij verklaard. Hij is voor zijn leven moeten vluchten naar Nederland, waar hij aan een ziekte, maar ook uit woede en verdriet is gestorven. Deze intolerantie voor kritische stemmen is niet alleen fataal voor de dissidenten, maar op lange termijn ook voor de islam zelf.
| |
| |
Maar treft het Westen dan ook geen schuld voor de manier waarop ze met de moslims omgegaan zijn en nog steeds omgaan?
Natuurlijk, en wel op twee manieren. Enerzijds zijn de westerse regimes vreselijk hypocriet in hun relaties met olierijke wahhabitische of fundamentalistische regimes als Saoedi-Arabië, en anderzijds lijden we in het Westen nog steeds aan het onverwerkte koloniale verleden. Deze wonden zijn nog open. Er is te veel geweld gebruikt en er werden te veel mensen diep vernederd om te geloven dat je alles stilzwijgend kan toedekken. En na de onafhankelijkheidsoorlogen werden grote immigratiestromen naar Europa uit economische overwegingen aangemoedigd en soms georganiseerd, zonder dat er voor een authentiek menselijke opvang werd gezorgd. De conflicten tussen autochtonen en moslims zijn erger geworden na de oliecrisis van 1973 en worden de laatste jaren op de spits gedreven door de terreurdaden van bijvoorbeeld Al-Qaeda en is. Deze toenemende spanning uit zich in een verkramping aan beide zijden, waarbij militante moslims traditionele gebruiken zoals het dragen van de hoofddoek en andere echte en vermeende religieuze geboden en verboden als wapens gebruiken. Dat ze daarmee vaak op het groeiende onbegrip van niet-moslims stoten en de ooit door alle kanten zo geprezen integratie verhinderen of terugdraaien is geen punt meer, want velen lijken dit integratieproject de rug te hebben toegekeerd. Het feit dat er ten opzichte van Israël met twee maten en twee gewichten wordt gewerkt, maakt de onderhandelingen over een vreedzaam samenleven van moslims en niet-moslims in Europa nog moeilijker.
Papa, zou je dit sombere verhaal niet kunnen afsluiten met een klein beetje hoop [‘une petite note d'espoir’]?
Jawel, we gaan al onze energie steken in de opvoeding, met de hoop op deze manier de opkomst te bevorderen van een nieuwe generatie jongeren die bevrijd is van al de illusies die men hen heeft doen slikken. Opvoeding lijkt me belangrijker dan ooit: op school, in de gezinnen, in de media, overal waar we nog de hoop kunnen koesteren de mensen die nu leven de kans te geven te herstellen van de gevolgen van zoveel haat en zovele leugens.
Tahar Ben Jelloun, Le terrorisme expliqué à nos enfants, Parijs, 2016, 144 blz., ISBN 9782021320572.
|
|