Brassinga citeert ook de troostrijke woede van de aforist Elias Canetti: ‘Maar ik vervloek de dood. Ik kan niet anders, ik stoot de dood weg. Zou ik hem erkennen, dan was ik een moordenaar’. En ze concludeert: ‘Voor Canetti was de dood een persoonlijke vijand om tot het einde toe te lijf te gaan. Zo'n nederlaag is glansrijk’.
Op 14 maart 2015 is René Gude, de oud-hoofdredacteur van Filosofie Magazine, overleden aan ‘een ongeneselijke ziekte’. Vier jaar eerder werd een been van hem geamputeerd. Hij is begraven in een eenbenige kist. In een tv-programma verklaarde hij dat hij die had laten maken opdat op zijn begrafenis zou worden gezegd: ‘Hij wil herinnerd worden zoals hij was’. Dat is zo'n glansrijke nederlaag.
Je kunt niet naast de indrukwekkende toename kijken, de laatste jaren, van columns, blogs, interviews, boeken, tv-documentaires, waarin mensen unverfroren verslag uitbrengen van de manier waarop kanker hen sloopt, of soms ook van een onverhoopte genezing. Die getuigenissen worden door een groot publiek gretig gelezen en bekeken. Thé Lau heeft tijdens zijn afscheidstournee avond na avond zijn publiek in vervoering gebracht omdat het wist dat het daar en toen zijn laatste optreden was. ‘Iedereen is van de wereld’ werd het campagnelied van ‘Kom op tegen kanker’.
Maar ook comedians die geen kanker hebben, scoren met voorstellingen waarin de dood een rode draad vormt door hun voorstelling. Dat doet de Nederlander Marc-Marie Huijbregts, die sinds zijn deelname aan De slimste mens ook door Vlamingen in de armen wordt gesloten. In een interview in De Morgen (7 mei 2015) verklaarde hij de dood te omarmen, die een deel is van zijn leven. Voor zijn eigen dood zegt hij niet bang te zijn, wel voor die van een ander, zijn geliefde man Karim.
In een essay ‘Oordelen over het sterven van anderen’ schrijft Ger Groot: ‘De dood wordt altijd waargenomen door de overlevende’. Ook ik ben daar zeer begaan mee. De manier waarop mijn geliefde vrouw en ik met ziekte en dood willen omgaan, heeft Judith Herzberg ons getoond in de slotstrofen van haar ‘Liedje’:
Lieg niet tegen me over ziekte
liever kijk ik die diepte in
dan dat ik mij verlies in één
van jouw lieve verzinsels
want daarmee verlies ik mij dieper.
Lieg niet tegen me over sterven
want zo lang we er nog zijn
niet meedelen wat je denkt