| |
| |
| |
Kitsch
Paul Casparie
Kitsch is kunst die door de elite verafschuwd wordt.
Die elite is gewoon de groep mensen die geacht wordt goede smaak te bezitten. De leden van de elite bepalen zèlf wie er tot hun gezelschap behoren. Om tot de elite te behoren moet men eenvoudigweg de dingen waarderen die genade vinden in het oog van de elite en misprijzen alles wat de elite verwerpt. Men moet kortom de goede boeken lezen, de juiste films gaan zien, de passende kleding weten te kiezen en geen verkeerde meubels in huis halen.
De zekerheid de goede keuze gedaan te hebben wordt verkregen uit het instemmend oordeel van de elite. Naast de consistentie in esthetische oordelen onder de leden van de elite zijn er sociaal-economische aanwijzingen. De leden van de elite hebben niet zelden een academische opleiding genoten, vallen in de hogere inkomensgroepen, beschikken over een zekere mate van algemene ontwikkeling en intelligentie en weten in de regel wat hoort en niet hoort. Tenslotte gaan de leden van de elite in geval van twijfel te rade bij de echte culturati: de toplaag in esthetische zaken, bestaande uit personen die zich actief of passief professioneel met kunst bezighouden: de artiesten en critici.
De verzameling kunstvoortbrengselen, vooral afbeeldingen en luxueuze gebruiksvoorwerpen, maar ook literatuur, film en muziek, gemaakt om bij een groot publiek in de smaak te vallen maar waarnaar de elite met afkeer wijst, is dus de verzameling kitschprodukten. Hiermee is deze verzameling natuurlijk niet precies gedefinieerd omdat de oordelen van de leden van de elite soms toch behoorlijk van elkaar kunnen afwijken én omdat de samenstelling van de elite in de loop van de tijd verandert. Er worden personen toegelaten die vroeger om hun gedachten over mooi en lelijk werden verguisd en men stoot leden uit wier opvattingen fout of achterhaald zijn gebleken. Derhalve is het onmogelijk aan de hand van de ‘eliteregel’ een sluitende formule voor het herkennen van kitsch op te stellen, netzomin als ooit een definitieve omschrijving van kunst te verwachten valt. Kitsch en Kunst moeten gewoon in de praktijk geleerd worden. Men moet met kitsch omgaan om er de smaak van te pakken te krijgen. De kitschkenner wordt door het
| |
| |
oordeel van de elite met een stapel objecten geconfronteerd waaraan hij zelf een aantal gemeenschappelijke kenmerken moet proberen te ontdekken.
Zo bekijkt hij een fontein in de zitkamer in bronskleurig en scherpgroen ceramiek, gemodelleerd als een uit rotspapier gefrommelde kerststal, waarboven een gouden Orpheus zweeft die smachtend de snaren van zijn lier betokkelt. En de kitschkenner kijkt verder want er is nog veel meer te zien: een spinnewiel als schemerlamp, de kap in boerenbonte kleuren, het geheel omringd door porseleinen herderinnetjes; een borrelglas tot boekensteun omgebouwd; een gipsen reuzenhert dat door een gespierde woudloper met een tirolerhoedje op bij de horens wordt gegrepen en tegen de grond gedrukt, alles zeer levensecht; het schilderij van een amandelogige Spaanse schone die guitig haar gitaar tegen de overlubberende boezem heeft gedrukt; platenhoezen waarop een boeddha staat afgebeeld uit wiens hoofd, gehuld in een mysterieuze glans, een stroom zegende handen opspuit die uitwaaiert over een veld doodshoofden en foetussen; Pinocchio in modern plastiek; droevige kinderkopjes, met glanzende ogen zo groot als gebaksschoteltjes; de Eiffeltoren als pepermolen en Pegasus als broche van doorzichtig plastic. De kitschkenner bekijkt nog tientallen andere voorwerpen en begint te praten. Want over kitsch valt veel te vertellen. De overdaad aan inhoud en de volstrekt ongereserveerde manier waarop een maximum aan effect wordt nagejaagd, nodigt de kitschkenner onmiddellijk uit tot commentaar, nog afgezien van de esthetische beoordeling. Het kitschobject vertelt een verhaal, vraagt om een actieve interpretatie, is een in duurzaam materiaal gestolde anekdote. De intentie van het met gekleurde schelpen, parelmoer en boomschors omrankte gelaat van de paus of een uit de hemel neerdonderende engelenschaar op de programma-omslag van een Beethoven-concert is direct herkenbaar. Iedereen kan meteen vertellen wat er met het kitschobject bedoeld wordt of welk gevoel ermee tot uitdrukking moet worden gebracht.
| |
Opwinding
Maar het kitschwerk veroorzaakt ook een gevoel van opwinding, meer nog bij de elite dan bij het grote publiek voor wie het bedoeld was. Opwinding en verontrusting, want kitsch is voor de elite een uitdaging en beproeving. Geconfronteerd met een monument ter nagedachtenis van de gevallenen in de laatste wereldoorlog in de vorm van een groep verkrampte handen vol gaten en scheuren die een zevenarmige kandelaar ten hemel dragen, weet de beschouwer nog niet direct met kunst of kitsch van doen te hebben. Het zweet breekt hem uit, een vergissing kan fatale gevolgen hebben, kan hem voorgoed bij zijn elitevrienden in discrediet brengen.
Veel verwarring veroorzaakt ook het gebruik van onderwerpen en produkten uit het gerespecteerde cultuurbezit. Op goede reprodukties van Gauguin
| |
| |
en Cézanne valt niets aan te merken. Maar diezelfde reprodukties als vrolijke noot in de badkamer, boven het handdoekenrek? Kan dat? Nee natuurlijk kan dat niet, maar de vertrouwdheid met de erkende meesterwerken veroorzaakten even een moment van onzekerheid. En een ruiterstandbeeld, waar een jonge, naakte man te paard gezeten, De Fakkel der Beschaving letterlijk overneemt van een ineengezonken grijsaard? De Fakkel der Beschaving, dat is toch bona fide cultuur? Onzin. De Fakkel der Beschaving is een afgezaagd beeld, hier nog veel te nadrukkelijk, te concreet en te pathetisch tot uitdrukking gebracht.
Twijfel wordt ook opgeroepen door avant-garde werken waarover de elite nog geen unaniem oordeel heeft uitgesproken. Een tafeltje met poten in de vorm van menselijke benen, compleet met kniekousen en schoenen. Kitsch of kunst? Het met bont beklede koffiekopje? Moeilijke zaken, maar één ding is zeker: het grote publiek kan voor deze grappen geen waardering opbrengen. Avant-garde shockeert de brede massa, terwijl kitsch de elite laat steigeren.
Verwarring ook volgt uit het krachtige appèl dat vanuit het kitschwerk tot de mensen wordt gericht. Tientallen meters hoge presidentskoppen, midden in de woeste natuur in de rotswand uitgehouwen, laten niet na indruk te maken. Blankmarmeren praalgraven die het hele stadsbeeld domineren vallen niet te negeren.
Groot is tenslotte het gevoel van opluchting, van triomf, van diepe dankbaarheid zelfs wanneer we, na aanvankelijke twijfel, met zekerheid tot de bevrijdende diagnose kunnen komen: ‘Kitsch!’ ‘Gewoon kitsch Herman, nee echt joh... moet je nou dat schilderij met die zwevende piano zien waar de toetsen van zijn volgeplakt met vlammende portretten van Lenin. En dan daarnaast een half ingevroren dame met een zwarte spin op haar blote schouder... dat is oplichterij jongen, kitsch!’
Kitsch is een testcase, een vast programmapunt op het toelatingsexamen van de elite. We kunnen er niet lang genoeg naar kijken. Geen moeite is te veel om de essentie van kitsch te begrijpen, al zal ons dat nooit helemaal lukken. Zo valt in de eerste plaats de moeite op die de vervaardiger van het kitschwerk heeft genomen om zijn boodschap zonder gevaar van misverstanden over te brengen. Een Bijbelillustratie laat een enorme hand zien die zomaar uit het niets naar voren reikt en een bloot mensenpaar (de vrouw de ogen geloken, de man het hoofd geheven) tussen een aandoenlijk troepje lammeren en herten plaatst. Op de achtergond ruisen watervallen waarboven zon én maan gelijktijdig hun stralen laten schitteren. De effecten in het kitschwerk kunnen er nooit dik genoeg op liggen en de gevoelens moeten er bij wijze van spreken bij de randen van af druipen. Oude grootmoeder in roze en zilver neemt met een dankbare glimlach een blank bosje tere orchideeën van haar blozend kleinkind in ontvangst. Twijfel over de geëtaleerde emoties is uitgesloten en geen middel blijft onbeproefd om Grote Gedachten in
| |
| |
beeld te brengen. Want vergis u niet: kitsch is in intentie allesbehalve oppervlakkig. Kitsch levert bij uitstek beeldmateriaal voor de grote momenten van het leven: geboorte, huwelijk, dood en vooral het geloof. Kinderkamers, bruidstaarten, praalgraven en bidprentjes, om nog maar te zwijgen van bedevaartssouvenirs kunnen direct en ongezien bij de grote hoop kitschvoorwerpen geveegd worden. Opvallend ook in de wereld van de kitsch is de misplaatste concreetheid waarmee de grote gedachten tot uitdrukking worden gebracht. In een fotoreportage over het leven van de Heilige Familie zien we een te zorgvuldig gekapte Moeder Maria zonder overtuiging de wangen van een tevreden baby beknijpen terwijl een smeedijzeren sierlamp met matglazen ruitjes, zo uit het warenhuis twee straten verder, de scène belicht. Onselectief realisme in verheven voorstellingen benadrukt op pijnlijke wijze de triviale details.
| |
Hilariteit
Toch zijn de genoemde eigenschappen nog niet geheel in staat de aanvallen van slappe lach te verklaren waardoor leden van de elite bij onverwachte confrontatie met kitsch overvallen worden. De reactie van hilariteit die het kitschwerk oproept is niet alleen het resultaat van bot effectbejag en overduidelijke inhoudelijkheid maar ook nog van de ongehoorde en nimmer vertoonde combinaties die de maker heeft toegepast. Kitsch is een rampzalige ontmoeting tussen een slagroomtaart en de heilsboodschap. Kitsch, de echte, verbijstering rondzaaiende kitsch, weet een Maria ten Hemel Opneming het aanzien van een raketlancering te geven. Geen enkele stijlbreuk is te kras. Klokken in de vorm van een gitaar of een theepot; twee autoportieren als decoratief sculptuur in een raam van mahoniehout gevat, steunend op gebeeldhouwde leeuwenklauwen; een zuurkijkende violiste in een doorzichtig sluiertje, zwervend langs het strand van een geheimzinnig gekleurde zee met een eenzame zeilboot; ijsblokjes in de vorm van naakte vrouwen; een boek dat dienst doet als jeneverfles en getiteld is ‘Spiritueel Avontuur’; een kroonluchter met echt brandende kaarsen boven een verchroomde coca cola automaat. Objecten uit een droomlandschap waarvan je het bestaan niet vermoed zou hebben als je ze niet met eigen ogen gezien had.
Het is onderhand duidelijk geworden dat kitsch niet gelijk kan worden gesteld met de verzameling van alle lelijke voorwerpen. Het gewone smakeloze prul mist de adembenemende pretentie en de zinsbegoochelende groteskheid die kitsch kenmerken. Ook is het een vergissing het wezen van het kitschvoorwerp in zijn mechanische reproduceerbaarheid te zoeken, al heeft de industriële revolutie in de eerste helft van de negentiende eeuw de technische en sociaal-economische omstandigheden geschapen waardoor kitsch mogelijk werd. Gebruiksgoederen en luxe-voorwerpen konden in grote series geproduceerd worden en de stijging van de welvaart stelde steeds meer
| |
| |
Bierpullen waarbij vrouwenbenen als handvat dienen. Een produkt uit Saigon ten tijde van de Amerikaanse ‘interventie’.
Drinkgerei dat niet in de kantine van kazernes maar in ‘brave’ huiskamers was te vinden.
Waar architecten trachten een eigen stijl te ontwikkelen balanceert men al gauw op de rand van Kitsch. Hier een Duits bejaardentehuis.
| |
| |
Het betrekken van kinderen in (positieve) oorlogspropaganda, zoals deze twee staaltjes uit de Eerste Wereldoorlog, zou nu niet meer mogelijk zijn.
Géén advertentie voor een badplaats maar een oproep tot steun aan de ‘Kriegsmarine’
| |
| |
Een meisjesborstbeeld dat met zijn gecamoufleerde erotische sfeer menig burgermanskamer rond de eeuwwisseling sierde.
| |
| |
Hitler afgebeeld als een St. Joris die gereed staat ten strijde te trekken tegen de draak. Duitse tijdgenoten vonden dit een mooie plaat.
Muziekliefhebbers zagen hierin - zo rond de twintiger jaren - hun muze verbeeld.
| |
| |
mensen in staat mooie spulletjes in huis te halen. Deze mooie spulletjes waren meestal zeer lelijk en lachwekkend maar op geen enkele manier valt aan te tonen dat lelijkheid het gevolg is van een machinaal produktieproces. Een balpootdressoir blijft afschrikwekkend, al bestaat er maar één handgemaakt exemplaar van, terwijl een IBM selectric schrijfmachine zijn schoonheid niet verliest, ook al wordt hij bij duizendtallen vervaardigd. De komst van de machine maakte kitsch technisch mogelijk, maar de smaak van het grote publiek dat geld uit te geven had was verantwoordelijk voor het aanzien van de dingen die geproduceerd werden. Terloops mag worden opgemerkt dat ook de romantiek haar bijdrage leverde tot het ontstaan van kitsch. Onheilspellende wolkenluchten, loodgrijze winterlandschappen, zonsondergangen die de hele natuur in brand zetten, middeleeuwse ruïnes in nevelsluiers gehuld, Gothische gruwelkelders en de wrede pracht van barbaarse en exotische landen: overal die overdreven gevoeligheid die ook het kitschvoorwerp kenmerkt. Vanzelfsprekend deed ook het symbolisme, met zijn talloze diep te duiden afbeeldingen (sfinxen, eenhoorns, wasbleke vrouwen, vlammenfonteinen, doodshoofden, peilloze draaikolken) een duit in het zakje.
De salonkunst uit de tweede helft van de vorige eeuw is door de twintigste-eeuwse elite wel voor kitsch uitgescholden en naar de kelder van het museum verbannen, maar de kenners van toen meenden met echte kunst te maken te hebben. Een aantal van de genoemde kitschkenmerken zijn in de schilderijen die de bourgeoisie in haar overvolle salons te pronk hing in ieder geval direct aan te wijzen. Bekijken we daartoe een aantal voorbeelden van negentiende-eeuws burgerlijk realisme.
Op het eerste schilderij zien wij een groepje gegoede burgers in rouwkleding en met sombere gezichten op weg naar het kerkhof, zeulend met potten bloemen die ongetwijfeld bij het graf van een overleden familielid geplaatst zullen worden. Voorop loopt een jongetje, de jongste van het gezin, dat onder aanmoediging van twee vrouwen, moeder en zuster waarschijnlijk, een arme blinde bedelaar aan de poort van het kerkhof een aalmoes gaat geven. Dit uiterst realistisch schilderij vertelt een anekdote, een duidelijk afgerond verhaal dat weinig meer aan de fantasie overlaat. De mogelijkheden van de mimiek zijn maximaal uitgebuit en ieder trekt duidelijk waarneembaar het gezicht dat hij of zij in deze situatie behoort te trekken. Aan de moraliserende strekking van dit verhaaltje valt niet te twijfelen en het hele doek is eigenlijk een nauwgezet geschilderd stukje theater, met alle overdrijving die theater eigen is.
Op het tweede schilderij zien we het weemoedige portret van een dame die de handen voor de borst gevouwen houdt en met het hoofd kwijnend opzij knikt. Heel lief natuurlijk maar ook veel te sentimenteel.
Op het derde doek staat een keurig verloofd stel afgebeeld dat temidden van degelijke Victoriaanse meubels aan het musiceren is. Een echte harp met
| |
| |
pseudo Griekse motieven is terzijde geschoven en de jongeman en de jongedame bespelen samen één fluit. Zij mag blazen en hij houdt zijn vingers op de gaatjes. Zoals op zoveel schilderijen uit deze periode is ook hier het huiselijk leven van de burger geïdealiseerd en tot een zoetelijke (zij het dubbelzinnige) pose verstard.
Op het vierde schilderij is niemand minder dan Jezus Christus van Nazareth zomaar een Parijse salon uit de vorige eeuw binnengestapt. Daar heeft een rossige dame van twijfelachtige zeden, met blanke armen en een pikant doorschijnende jurk zich als een tweede Maria Magdalena aan zijn voeten geworpen. Een dozijn gewichtig besnorde mannen, goed in het pak, koffiekopjes en sigaren in de hand, sommigen het servet nog tussen boord en hals gestoken, staat er ernstig converserend rondom heen. Een serveerster brengt verversingen binnen terwijl de Heer gewoontegetrouw aan het verkondigen is geslagen. Van ironische intenties kan geen sprake zijn en we mogen zeggen dat hier een wonderbaarlijke gebeurtenis wel wat erg realistisch geensceneerd is. Ik zou deze plaat willen bestempelen als een misplaatste concretisering van het mysterie.
Dan komen we nu toe aan een verzameling van vele honderden schilderijen waarop allemaal prachtige blote vrouwen staan afgebeeld. Nimfen en slavinnen, courtisanes en tempeldanseressen, antieke godinnen en martelaressen, ze zijn alle uiterst natuurgetrouw geschilderd, hun roze blanke vlees is van een bijna tastbare weekheid, hun houdingen zijn uitdagend maar hun posities ondergeschikt. Want al deze schilderijen die de deugdzame burgerman, gezinshoofd en hoerenloper, in huis haalde, getuigen van een dubbele moraal. Mythologische, Bijbelse, exotische, historische of allegorische verkledingen moeten het ontbreken van echte kleding verontschuldigen.
| |
Massale vervaardiging
Voor Jan met de Pet waren deze echte schilderijen, gemaakt door in hun tijd hooggeschatte en duurbetaalde kunstenaars, natuurlijk onbereikbaar. Maar verbetering van drukpersen, drukprocédé's en reproduktietechnieken maakten een massale vervaardiging van kleurrijke afbeeldingen bestemd tot wandversiering mogelijk. En wat ging Jan met de Pet aan de wand hangen? Platen van elfen die dansen in het maanlicht op een open plek in het bos, omdarteld door vliegende babies met vleugeltjes op de rug; feeën in bruidsjaponnen, uitgestrekt op praalbedden vol kanten kussens, door engeltjes bestrooid met rode en witte rozen terwijl in de verte over een spiegelende waterplas een boot, getrokken door twee zwanen, met nieuwe bloemenvoorraad nadert; fondantblanke kinderen met honingzacht haar spelend in pistachegroen gras onder een azuurblauwe hemel; herten in een Alpenlandschap; hutjes op hei; stoeiende katjes; engelbewaarders; pijprokende zeemannen, al reeds gepensioneerd maar nog altijd de zuidwester op het hoofd
| |
| |
en de stoere blik op de horizon gericht.
Bovenal echter platen van Jezus en zijn vrienden; Jezus met vuurspuwend hart en twee vingers omhoog als legde hij de verkennerseed af, Jezus met een lammetje op zijn nek, Jezus in een bootje, alweer met twee vingertjes omhoog, Jezus als kleine jongen in de timmerwinkel van zijn vader waar hij nu al van twee stukjes hout een kruisbeeldje heeft geknutseld, Jezus met doornenkroon, kennelijk een beetje aangeschoten, Jezus temidden van de kinderen, allemaal van marsepein gemaakt, Jezus aan de voordeur, Jezus in de huiskamer, wat heel voordelig is omdat de glans van zijn aureool elektrisch licht uitspaart, hoewel hij aanstalten schijnt te maken bij de gedekte tafel aan te schuiven, wat weer niet zo voordelig is.
Lang niet mis, die produkten van de kunsthandel die de ‘gewone man’ in huis haalde.
Salonkunst en wandversiering uit de tweede helft van de vorige eeuw bezitten dus een aantal kenmerken die karakteristiek zijn voor het kitschwerk. Vooral de platen aan de muur bij de ‘niet-ontwikkelden’ kunnen regelrecht kitsch genoemd worden. De salonkunst, hoe tendentieus en dubbelzinnig ook, is vaak met te grote technische virtuositeit geschilderd en is ook te boeiend als geschiedenisles om uitsluitend als kitsch te worden afgedaan.
Toch zijn de gesignaleerde kenmerken de overdaad aan inhoud, de dik opgelegde sentimenten, de al te opvallende effecten nog niet voldoende om alle twintigste-eeuwse kitsch te beschrijven.
Wat nog ontbreekt zijn de eerder genoemde ongekende combinaties van marmer en schuimrubber, van damescorsetten en Stradivariusviolen, van gletscherlandschappen en kinderschoentjes.
Het zou onjuist zijn te beweren dat de moderne kitsch de invloed van het surrealisme heeft ondergaan, maar het surrealistisch karakter van een aantal kitschwerken is onmiskenbaar. De oppervlakkige overeenkomst tussen surrealisme en kitsch is dat ze allebei de overgeleverde stijlregels en tradities met voeten treden.
Elke combinatie van objecten, ideeën, materialen en vormen is toegestaan. Het grote verschil is dat bij surrealistische kunstwerken de schandalige combinaties bewust worden toegepast terwijl de stijlbreuken in het kitschwerk voortkomen uit cultureel analfabetisme. Een ander groot verschil is dat het surrealistische kunstwerk geen diepere betekenis heeft en lichtzinnig oproept tot elke interpretatie die de toeschouwer maar wil of kan bedenken, maar dat daartegenover het kitschwerk uitdrukking wil geven aan diepzinnige gedachten en blijvende waarden, zonder dat over de betekenis misverstand kan bestaan. De ontwerpers van kitschvoorwerpen worden meestal gedreven door serieuze of commerciële motieven en het grote publiek ziet geen enkele ironie in een met een kathedraal beschilderde w.c.-pot die als asbak dienst doet. De fascinerende willekeur, te zien op een foto van een blonde schoonheid die in een bikini van luipaardvel op het glanzende blad
| |
| |
van een bar ligt, naast een granieten hondenkop en onder een veelarmige koperen kandelaar is inderdaad onopzettelijk tot stand gekomen. De bedoeling was iets moois te maken.
| |
Sociaal realisme
Naast de religie als leverancier van Grote Gedachten voor de brede massa en dus als producent van kitsch, is ook de politiek een broedplaats van hogere waarden en wanstaltigheden. Bekende voorbeelden zijn de producenten van het sociaal realisme in fascistische en communistische landen. Dat realisme is overigens misplaatste concreetheid in voorstellingen die bol staan van ideologische en mythologische motieven. De spierbundels op armen en borst van de eerlijke fabrieksarbeiders en kloeke boerenknechten mogen dan zeer minutieus weergegeven zijn, hun adelaarsneuzen, vierkante kaken, stoere schouders en onverzettelijke houdingen hebben niets met de realiteit maar alles met pathetiek en iconografie te maken. Ook het zorgvuldig geschilderde schaamhaar van de modellen op fascistische doeken is niet in overeenstemming met hun theatrale poses, hun ijskoude blikken en houterige gebaren. Realistische kijkjes in de huiskamers tonen al te voorbeeldige gezinnen en boven op de tractor is het voortdurend lachen geblazen. De mateloze bombast en gedrochtelijke overdrijving van alle fascistische en communistische monumenten en officiële bouwwerken kunnen hier commentaarloos vermeld worden.
De elite bekijkt al deze produkten die met de intentie gemaakt zijn bij een groot publiek bewondering op te roepen en die ook werkelijk in de smaak vallen, met gemengde gevoelens. Naast afkeer en verbijstering voelt men opwinding en nieuwsgierigheid. De wanstaltigheid van het onvervalste kitschwerk kan niet nalaten aandacht te trekken. Conservatieve critici uit de elite hebben getracht kitsch geheel te herleiden tot sociaal-economische en historische omstandigheden. Zij proberen de kitschconsument af te schilderen als het slachtoffer van een produktiesysteem dat gericht is op uitbuiting van de massa en handhaving van de status quo. Met lede ogen zien zij toe hoe de oude cultuurwaarden en mythologische motieven worden misbruikt om de verkoop van smakeloze en overbodige artikelen te stimuleren. Achter het maatschappij-kritische en academische geschrijf van deze mensen gaat de angst schuil voor de opdringende massa's, de aanstormende cultuurbarbaren die de Michelangelo's van hun sokkels zullen rukken en er een plastic Mickey Mouse voor in de plaats zetten. Geen ongegronde vrees natuurlijk maar het is een beetje flauw de ‘wansmaak’ van de argeloze koper in de schoenen van de fabrikant te schuiven. Alsof deze koper van nature geneigd is het mooie in de (elite)cultuur te bewonderen, maar het slachtoffer is geworden van een perfide samenzwering tussen ondernemers, politici en gemankeerde kunstenaars die hem, tegen zijn diepste verlangens in, dwin- | |
| |
gen porseleinen herdershonden op de schoorsteenmantel neer te zetten. En wanneer hij dan eens een aan de lopende band vervaardigde Venus van Milo in de achtertuin plaatst is het wéér niet goed.
| |
Camp
De houding van de progressieve leden van de elite is gecompliceerder. Zij zijn niet ongevoelig voor de fascinatie die van een kitschwerk uit kan gaan. Bij de verbazing voegt zich het verlangen het kitschwerk te bezitten en onder het motto ‘het kan niet lelijk genoeg’ of ‘hoe lelijker hoe mooier’, worden, tussen lachaanvallen door, bontgeschilderde gipsen heiligenbeelden, rouwkransen met arendskelken en paarse linten, pornostrips, ansichtkaarten, bordpapieren huldeblijken voor het 25-jarig bruidspaar en een notenkraker in de vorm van een vrouwelijk onderlichaam het huis binnengebracht.
Deze interesse voor kunstprodukten die op dramatische wijze hun pretenties niet hebben kunnen waarmaken met ‘Camp’: een stroming binnen architectuur, kunst en vormgeving die waardering heeft voor decoratieve overdrijving, consequente oppervlakkigheid en onscrupuleus eclectisisme. Camp is de ironische, quasi bewonderende houding van de avant-garde tegenover pathetische mislukkingen zoals kitsch die laat zien.
Maar bij al deze vrolijkheid dreigen we de grimmige realiteit van het verschijnsel kitsch uit het oog te verliezen. De door Camp aanhangers bewonderde kitsch is de superkitsch van ongekende dimensies. Hoewel verleidelijk is het niet eerlijk overmatige aandacht aan deze ‘geniale’ kitschwerkjes te besteden omdat zij ons het zicht benemen op de grote stroom middelmatige kitschrommel. Want alle gekheid op een stokje: we leven in een wereld vol met voorwerpen die met een zekere artistieke pretentie gemaakt zijn en ook tot kitsch gerekend worden maar die zelfs de meest hartstochtelijke Camp liefhebber niet kan waarderen. Ik spreek hier over posters van paardenkoppen en Puchbromfietsen, wagenwielen en biels in de kamer, boerenklompen als asbak, tonnen als tafel, verzilverde fotobomen, het hoofd van Bismarck als bierpul, snorrekoppen en placemats met oude automerken, letterkasten gevuld met ‘leuke dingsigheidjes’, een koperen apothekersvijzel op een Deventer kleedje, een door neonlicht beschenen aquarium met tropische vissen, Mona Lisa in een plastic baroklijstje. Dit is kitsch die niet leuk meer is en in plaats van in lachen uit te barsten nemen melancholie en sombere gedachten bezit van ons. We kunnen het niet meer ontkennen: er zijn mensen, een heleboel zelfs, die een ja-knikkende tijger voor het achterraam van hun auto echt mooi vinden; er zijn mensen, verontrustend veel zelfs, die werkelijk in hun sas zijn met het schilderij van die gedecolleteerde zigeunerin die zwoel haar wang tegen een boomstam vlijt. Het feit dat de hier opgesomde voorwerpen en afbeeldingen vervaardigd zijn zonder ironische bedoelingen
| |
| |
en door de kopers ook inderdaad bewonderd worden, moet ons bewust maken van de enorme afstand die er tussen de verschillende groepen in de maatschappij bestaat. Kitsch vergunt de elite een blik op de ander. Kitsch zet even een deur naar een wereld van ongekende waarden op een kier. Kitsch toont in een korte flits een geestelijk landschap dat de elite nooit zal kunnen betreden maar waarvan ze de bestaanswijzen in handen heeft. Even wordt men deelgenoot van de dromen van de onbekende mens.
|
|