Streven. Jaargang 11
(1957-1958)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 57]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kunstkroniek
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zij leeft nog binnen in de wangestalte waarover Claudel het heeft in de brief die hij in 1919 aan Cingria schreef: ‘Pour qui ose les regarder, les églises modernes ont l'intérêt et le pathétique d'une confession chargée. Leur laideur, c'est l'ostension à l'extérieur de tous nos péchés et de tous nos défauts, faiblesse, indigence, timidité de la foi et du sentiment, sécheresse du coeur, dégôut du surnaturel, domination des conventions et des formules, exagération des pratiques individuelles et désordonnées, luxe mondain, avarice, jactance, maussaderie, pharisaïsme, bouffisure. Mais cependant l'âme à l'intérieur reste vivante...’Ga naar voetnoot1). Het is haast onrechtvaardig juist op deze onvoldragenheid in de moderne kerkbouw te wijzen, ten dele omdat ze een gevolg is van de verwarring die nog rond de moderne architectuur heerst, ten dele omdat men daarmee een streep schijnt te halen door een overvloed aan energie, durf en goede wil. Het volstaat in WendingGa naar voetnoot2) de correspondentie tussen W.G. Overbosch en W. Barnard na te lezen om het resultaat van een dergelijke, totale levensinzet niet meer boudweg als een mislukking te bestempelen. En dit doen wij dan ook niet. Voor ons is de balans positief. Wij staan aan een begin, een moeizaam, doch hoopvol begin. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BelgiëIn onze inventaris ontbreekt documentatie over de kerkbouw in BelgiëGa naar voetnoot3). Men kan hier twee redenen voor aanhalen, die in nauwe correlatie staan tot elkaar. Er werd vooreerst niet zo heel veel goeds gebouwd. En er bestaat geen gezaghebbende kritiek die voor de vele goedmenenden de begrippen kan verduidelijken. Alleen in het bisdom Namen wordt er sinds jaren een ernstige poging gedaan tot vernieuwing. In de jongste tijd echter breekt deze ook elders door. Enkele goede ontwerpen voor bescheiden dorpskerken zijn ter studie en worden bij de verscheidene instanties met de meeste welwillendheid gevolgd. Men krijgt de indruk dat de routine van de monumentale pseudo-gotische baksteenboog en van het pseudo-landelijke kerkje eindelijk is doorbroken en dat men komt tot een eenvoudiger en eerlijker opvatting van het kerkgebouw in aansluiting bij een gewijzigde beleving van de architectuur. Want zoals een van onze voornaamste kerkbouwers het zei: ‘Une église est oeuvre d'architecture; l'architecture ecclésiastique ne diffère au fond pas de l'architecture profane. La différence n'est que dans sa perfection plus poussée due à la fonction plus haute, c'est-à-dire à la consécration de l'église à Dieu’Ga naar voetnoot4). De consequenties van deze opvatting werden in België tot nog toe nergens doorgevoerd. Geen ernstig kunsthistoricus zal het nog wagen de steeds onvoltooide nationale basiliek van Koekelberg als een specimen van hedendaagse architectuur te vermeldenGa naar voetnoot5). Doch ook al het overige dat ten onzent geldt als voorbeeld van moderne kerkbouw: de Dominicanerkerk van Schilde, de Sint-Nikolaaskerk te Oostduinker- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
keGa naar voetnoot6), de Lutgardiskerk te Tongeren, de Margaretakerk te KnokkeGa naar voetnoot7), de Augustijnerkerk te Heverlee, roept de vraag op welke arch. R. Braem laatst stelde: ‘Is het aanvaardbaar, dat een waarachtige beleving van het vraagstuk - een kerk bouwen - tot het resultaat kan leiden de vormen ener vroegere kultuurperiode te kleven op een struktuur van onze tijd, alsof men beschaamd ware in deze, onze tijd te leven, ofwel overtuigd ware dat religie zo vreemd is aan onze moderne samenleving, dat het aan de daaruit spruitende architektuur onmogelijk is religieuze gevoelens uit te drukken?’Ga naar voetnoot8). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
NederlandDe Bossche school is een naam geworden in Nederland en ook een beetje daarbuiten, niet zozeer om haar prestaties op architecturaal gebied - deze zijn niet zo belangwekkend - als wel om hun onvermoeide theoretische uiteenzettingen. Heeft men een ogenblik kunnen menen dat deze gespecialiseerde kerkbouwersschool een oplossing zou brengen door aan te leunen bij een fel geschematiseerde en verkeerd begrepen traditie, nu is men stilaan gaan inzien dat zij niet veel meer is dan een taai anachronisme. Het merendeel van de jongere architecten kijken door de zorgvuldig geconstrueerde begrippenhuisjes van de Bossche school heen. Intussen kan de katholieke kerkbouw in Nederland op weinig goede werken wijzen. Evenmin heeft de protestantse grote werken, misschien geen enkel gaaf werk, voortgebracht. Maar in tegenstelling met de katholieke, getuigt hij van een religieus optimisme, een levende spiritualiteit, een meeslepende vitaliteit, die alle onvolkomenheden over het hoofd doet zienGa naar voetnoot9). In een droom drukt W. Barnard - als dichter bekend onder de naam van G. van der Graft - deze geest uit: ‘Mijn kerk, in beton geboetseerd en met veel glazen openhartigheid, zou misschien de vorm van een oor krijgen, of van een nier. En daarbinnen zou men zich om een enorm doopvont verdringen, want dát is een gebeurtenis, gedoopt worden!, een oergebeurtenis. In kleuren en runen op de wand zou dat gedeelte van mijn kerk zich onderscheiden van een andere afdeling in de ruimte, waar vooral gezongen en lof gebeden werd. Zeggen wij: de borstkas van dat lichaam. Want een kerk is immers een stenen lichaam van Christus! Wij zouden in mijn kerk rond kunnen lopen, jongemannen zouden er op schuiftrompetten blazen, jonge meisjes rinkelden den tambourijn en ouderlingen mochten plechtig op de trom slaan. Lopende zongen wij psalmen - in mijn droom - en strekten de armen bij de hymnen. Het orgel? Dat stond, bescheiden en spits, in een hoek. Het klonk als een douche, niet als een lauwe zeebran- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ding waar men ruggelings tegen aanleunt. Het speelde soms, vaak; maar niet plichtmatig altijd. Het trok nooit. De zangploeg, de ademstoottroep, de kantorij hief het gezang aan, wierp de bal op, en de gelovigen staande in hun kring kaatsten het terug: Kyrie eleison en: Gij deelt in de glorie van God, o Jezus Messias met de heilige Geest. Dan werd het stil en op een stoel gezeten als een huisvader achter de tafel las ik de Schrift voor. Die tafel stond zo dat wij in een wijde kring er om heen konden staan, elkaar een hand gevende bij het gebed en knielend of staand, zoals men dat geleerd had, de gaven ontvangende van de heilige dienst, het avondmaal, de eucharistie. Misschien liep ik de rij langs, brood uitdelend uit een korf. En daarna, in een hoek of in een nis persoonlijk elkaar ontmoetend met gestileerde ongedwongenheid verdeelden wij de taken voor de week, maakten afspraken, zagen elkaar rondwandelend onder vier ogen’Ga naar voetnoot10). Van huis uit droomt een katholiek wel een beetje anders. Maar staat het er zover van af? Wellicht heeft hij er nog meer reden toe, juist omdat bij hem ‘de godslamp brandt boven het heilige schrijn’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ZwitserlandNiet de toestand in België of Nederland kan ons optimisme in zake katholieke kerkbouw wettigen. Er zijn echter streken waar de geest meer ruimte werd toegemeten. Zwitserland is het eerste land waar een betrekkelijk grote groep goede kerken werd gebouwd, vooral door de architecten Baur en Metzger. De vernieuwing, ook op liturgisch gebied, ging grotendeels van deze architecten uit. In het hulde-album dat onlangs aan hen werd opgedragenGa naar voetnoot11), vertelt H. Baur hoe het contact met Le Corbusier's vooruitstrevende ideeën en met het katholieke renouveau in Duitsland en Frankrijk hen op het idee bracht ‘dat de beweging van het nieuwe bouwen ook ruimten en krachten vrij maakte voor bouwopdrachten, waarbij niet alleen de ratio en de praktische behoeften van gelding waren: voor gebouwen van verhevenheid en aanbidding’Ga naar voetnoot12). Zij vonden bij het aanpakken van die taak het noodzakelijke begrip bij de kerkelijke instanties, waarvoor het woord van Mgr. Besson wel zeer karakteristiek mag heten: ‘Wat de heren deskundigen mij hebben uiteengezet lijkt me weloverwogen en juist. Ik heb dus geen reden om hun vakkundig oordeel over de architectonische kwaliteiten niet aan te nemen. Daar ik ook geen theologische noch kerkelijke vergissingen zie, sluit ik mij in alles bij hun oordeel aan’Ga naar voetnoot13). Dank zij deze wederzijdse erkenning zijn de beide Zwitserse architecten erin geslaagd om een van binnenuit vernieuwde kerkruimte te scheppen, waarin de evangelische eenvoud en vrijmoedigheid worden teruggevonden, die R. Schwarz omschrijft als een ‘Gregorianik der Bauformen’Ga naar voetnoot14). Bij deze eenvoudige, blijkbaar arme, kerken treft het liturgisch ritme, de zorg en het maatbegrip in ontwerp en uitvoering. Men verwachte er geen elan, geen geweldige expressie. Zij beklemtonen, bescheiden en beheerst, de liturgische functie. Bewust doen zij afstand van al het ‘gefühlsmässige’, niet alsof dit a priori verkeerd zou zijn, maar, zegt Baur, hun was bescheidenheid | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opgelegd omwille van de uitwendige omstandigheden waarin de religieuze kunst zich bevondGa naar voetnoot15). Het was ook een inwendige verplichting om tussen het vele oneigenlijke het eerste en waarachtige opnieuw te ontdekken en vast te leggen. Naast alle verdiensten welke deze kerken op het gebied van de liturgische organisatie en van de architectonische gestalte bezitten, vertonen ze echter ook de neiging om tot een schema te verworden. Metzger zowel als Bauer hebben dit ingezien en zij waarschuwen dringend voor een geestloze kopie. Meer dan in de concrete gestalte van hun gebouwen ligt de verdienste van de Zwitserse architecten in hun eerbied voor het heilige, in hun eerlijk vakmanschap en vooral in hun afstanddoen van alle representatielust, een der ergste kwalen van de moderne kerkbouw. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DuitslandDe evangelische armoede van de Zwitserse kerkbouw, waardoor de aandacht vrij komt voor het essentiële van ruimteschepping en spel van verhoudingen, is een wezenlijk kenmerk van de hedendaagse kerkbouw, zoals trouwens ook van de profane architectuur. Deze armoede is echter niet eentonig. In verschillende temperamenten wordt zij verschillend beleefd. Dit wordt onmiddellijk duidelijk wanneer men de Zwitserse kerkbouw met de Duitse vergelijktGa naar voetnoot16). De Duitse expressiviteit kan zich nooit zo ‘ont-doen’ tot het zuivere ‘Dasein’ van de Zwitserse, als het ware liturgische, zakelijkheid. Een Duitse kerk is individueler, meer gewaagd, meer gezocht en dus meer blootgesteld aan mislukking. Maar het experiment, ook al mislukt het, is een waardevol en noodzakelijk element in het leven. Waarom zouden wij het dan niet voor de kerkbouw aanvaardenGa naar voetnoot17)? Als steekproef van de Duitse kerkbouw houden wij ons hier hoofdzakelijk bij het boek van W. Weyres over de nieuwe kerken die in de jaren 1945-1956 in het aartsbisdom Keulen dat voor Nederland en België de kracht van een voorbeeld heeft gekregen werden gebouwdGa naar voetnoot18). Van de 367 kerken, in deze tijdsspanne opgetrokken, worden er in deze catalogus een tweehonderd getoond. De inleiding is in zoverre merkwaardig dat zij documenten bevat die ons de afstand leren in de laatste vijftig jaar afgelegd. In 1912 schreef de aartsbisschop van Keulen, die zeer ijverig was op het gebied van kerkelijke kunst, volgende smakelijke zinnen: ‘Neue Kirchen sind der Regel nach nur in romanischem oder gotischem bzw. sog. Uebergangsstile zu bauen. Für unsere Gegenden empfiehlt sich durchgängig am meisten der gotische Stil. In letzterer Zeit geht das Bestreben mancher Baumeister dahin, spätere Stilarten, selbst ganz moderne Bauarten zu wählen..... Wir haben im Rheinland so viele edle Muster grosser und kleiner Kirchen.... Andererseits haben wir auch noch manche Künstler, die sich mit Fleiss, Geschick, und Ausdauer so in den Geist der alten Architektur hinein- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gelebt haben, das sie imstande sind, nicht geistlos zu kopieren oder einzelne Formen des einen oder anderen Stiles aneinanderzureihen, sondern selbstänstig im Geiste der alten Meister zu schaffen’Ga naar voetnoot19). In 1927, nadat Perret twee betonkerken had gebouwd, vindt een congres voor christelijke kunst beton een onwaardig bouwmateriaal. Iets dergelijks is er in de uiteenzetting van Diozesan-baumeister W. Weyres niet meer te beluisteren. Zij is gesteld in een open geest, met een objectiviteit welke past bij iemand die als opdracht heeft het initiatief van anderen te steunen en goed te keuren. Dat deze opdracht niet met bekrompen normen werd aangepakt bewijst de variëteit in plattegrond en in vormgeving van de kerken die in de catalogus zijn opgenomen. Zij zijn meer gedurfd maar minder nieuw dan de Zwitserse kerken. De Duitse kerkbouw heeft meer mogelijkheden beproefd en, onrustig, meer gebieden verkend. In het algemeen heeft hij minder gave resultaten bereikt. Moderne materialen werden met brio aangewend, soms echter om een gotisch roosvenster een modern equivalent te verschaffen. De inspiratie vierde vrije teugel, maar vervalt vaak in ongecontroleerde, theatrale effecten. Er steekt durf en leven in, maar men mist iets van de stille eerbied, de diepe ernst, het mysterie waarin men het heilige benadert en die ten slotte toch dé kenmerken zijn van een echt religieus gebouw: de mens moet er op een of andere wijze afstand doen. Eigenlijk verdienen verschillende van deze gebouwen een afzonderlijke bespreking want ze brengen interessante oplossingen. Het geheel geeft echter de indruk van een gebrekkig stamelen, maar in een taal die wij begrijpen. Eén enkele kerk willen wij met name vermelden: de Sint-Annakerk te Düren. In dit indrukwekkende gebouw, even buiten de grens van het Keulse diocees, ziet men de mogelijkheden van de Duitse kerkbouw ineens gerealiseerd. Deze kerk is het resultaat van een besloten prijsvraag tussen K. Band, D. Böhm en diens leerling R. Schwarz. Deze laatste kreeg de opdracht toegewezen en voerde ze uit in samenwerking met de verfijnde materialenkenner R. Steinbach. In de Sint-Annakerk is de hoogste worp gewaagd op de rand af van het grootsprakerige, is naar de uiterste plechtigheid gestreefd op de rand af van het theatrale. Men vergeet hier alle functie, elke vraag naar traditie of vernieuwing. Men weet zich biddend opgenomen. Men herkent zijn droom en vervuld wandelt men, knielt men, wandelt men opnieuw onder de hoge beuk of het lage zijschip met grote schroom in heilige vertrouwdheid. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frankrijk‘Et puis, comme chacun sait, de mêmes doctrines justifient les chef-d'oeuvres et les platitudes, la technique s'apprend, mais non pas le talent, et les disciples les plus dociles des maîtres ne sont pas toujours les mieux inspirés’, schrijft M. Grimal, enigszins onverwacht, in zijn inleiding op Eglises de France reconstruitesGa naar voetnoot20), als excuus voor het getoonde werk. En dit excuus is niet helemaal overbodig, vooral als men bedenkt dat hier alleen het beste wordt voorgesteld. Hij had wellicht ook de scherpe kritiek van L'Art Sacré voorzienGa naar voetnoot21), waarin naar de oorzaken wordt gezocht voor deze gedeeltelijke mislukking. De oorzaken zijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vanzelfsprekend die van elke architecturale misstap: primauteit van het technisch experiment, virtuositeit, modezucht of eenvoudig gebrek aan talent. Misschien kan alles best samengevat worden als een soort formalisme, dat sterk decoratief getint is en weinig inspiratie vertoont. In vele gevallen is het een show-architectuur, meer gemaakt om bekeken dan om beleefd te worden, nauwelijks ontgroeid aan het spelstadium van de maquette. De grootste verantwoordelijkheid ligt ongetwijfeld bij degenen die al te lichtzinnig de keuze van een architect bepalen. Niet iedereen die in de parochie woont en een fatsoenlijk huis heeft neergezet is in staat om de hoge spirituele eisen van een dergelijk, ongedifferentieerd, programma aan te kunnen. Daarin bestaat echter het essentiële talent van een architect. Wij begrijpen best dat L'Art Sacré niet mals is in zijn kritiek en wanhopig blijft vragen naar ‘des oeuvres simples et pures’. Men zet echter alles op zijn kop wanneer men deze kritiek als een argument tegen de moderne kerkbouw gaat gebruiken. Nooit heeft men het recht om kiemend leven te verstikken. Met vreugde moet men het begroeten, met onverbiddelijkheid - voor zover ons het inzicht daartoe gegeven is - de wilde scheuten wegsnoeien en op die manier, zoals H. Claudius Petit het schrijft, ‘permettre que continue la création humaine. Une foi qui se veut conquérante et actuelle, qui ne peut être autre, ne peut se satisfaire de la desséchante répétition des formes qui n'ont plus les mêmes raisons qu'autrefois d'exister’Ga naar voetnoot22). Zonder de geestesvernieuwing, waaruit de vele min of meer gelukkige kerken van Frankrijk ontstaan zijn, is immers een realisatie zoals Ronchamp ondenkbaar. De kapel van Le Corbusier is in dit tijdschrift reeds besprokenGa naar voetnoot23). Nog blijft ze een twistpunt, ofschoon de grootheid van dit werk, dat de droom van W. Barnard kon geïnspireerd hebben, met de dag duidelijker erkend wordt. Toch gaan er nog stemmen op om dit gebouw tot een architecturale en zelfs kerkelijke vergissing te doodverven. Deze verwaaide stemmen kregen een spreekbuis in het boekje van Prof. Dr. Alois FuchsGa naar voetnoot24), die daarvoor vanwege de hoogste instanties gelukwensen in ontvangst mocht nemen. Wij citeren slechts één zin: ‘Dass die Kapelle weithin sichtbar an sich gut in der Landschaft steht, ist wahrlich kein Verdienst Le Corbusiers, denn es ist ganz und gar bedingt durch den Platz, auf dem sie steht und der dem Architekten vorgegeben war. Wenn auf einem Hügel ein Gotteshaus errichtet werden soll, dann ist das für den Architekten immer ein sehr günstiger Fall’Ga naar voetnoot25). Staat ook de basiliek van Koekelberg niet op een heuvel? Eerlijker taal over Ronchamp vernemen wij in het prachtige cahier van de Forces VivesGa naar voetnoot26), dat J. Petit aan de kapel heeft gewijd. ‘Il est des lumières qui ne livrent leur secret qu'à ceux qui savent s'échapper de la nuit et venir à elles’. In dit zeer mooie boek werden foto's en documenten rond Ronchamp verzameld. Het oorspronkelijkste getuigenis van alle is dat van abbé M. Ferry, die de beleving van Ronchamp als gebedsoord beschrijft. De basiliek van O.L. Vrouw van Smarten te Syracuse mogen wij bij de Franse kerkbouw inschakelen, nu het ontwerp van M. Andrault en P. Parat van Parijs | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werd bekroondGa naar voetnoot27). Wij halen dit geval aan omdat het een belangrijk symptoom is: een resoluut modern ontwerp werd door een overwegend Italiaanse kerkelijke commissie goedgekeurd en droeg zelfs de instemming van Kardinaal Constantini weg. Dit feit is misschien belangrijker dan de waarde van het goedgekeurde ontwerp. Daarmee spreken wij de opvatting van Prof. Ir. M.J. Granpré Molière tegen, die de geest waaruit het ontwerp voortkomt ‘een slag in het aangezicht van de Kerk’ noemtGa naar voetnoot28). Het komt ons echter voor dat de auteur in deze bijdrage de verhouding van Kerk en wereld in een vals perspectief stelt en daardoor een ernstiger fout begaat dan de jury met het bekronen van het ontwerp. Gaarne geven wij toe dat het bekroonde ontwerp, hetwelk wij met opzet tegenover Ronchamp plaatsen, geen heel grote architectuur is en dat het wellicht om zijn fouten genade vond. Men kan zich ook afvragen of de bouwheren zelf de zaak niet verkeerd hebben aangepakt en of zij in hun programma niet te veel nadruk hebben gelegd op massaal en uitwendig vertoon. Ieder weet dat slechts jongeren zich de luxe kunnen permitteren of de moed opbrengen om dergelijke plannen uit te werken voor een commissie die bij voorbaat in een ongunstig daglicht stond. Zoals H. Schnell suggereert, was het een goede oplossing geweest - zo men de jongeren hun kans wilde laten - een open prijsvraag te combineren met een meer beperkte tussen enkele van de grootste architecten. Zo goed als zeker ware de zaak dan ernstiger opgenomen en had men wellicht betere resultaten bereikt, waarbij de nadruk meer op de inwendige beleving had gelegen zoals in het ontwerp van baron A. von Branca. Uit de bekroonde ontwerpen zelf is de niet al te zuivere smaak van de jury, maar vooral de zwakheid van hun werkwijze, duidelijk gebleken. Het niveau van de kerkbouw in de overige landen zoals Spanje, Oostenrijk, U.S.A.Ga naar voetnoot29), ligt tussen dat van onze landen en dat van Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. Meer openheid, meer durf, meer leven dan bij ons, minder grootheid, minder zuiverheid dan in Zwitserland, Duitsland en Frankrijk. In het algemeen meer gezochtheid, eigen aan een jeugd die met haar kracht niet goed overweg kan. Als besluit op dit kritisch commentaar kan men twee wegen kiezen. Men kan met Prof. Granpré Molière geloven dat ‘het water gestegen is tot aan de lippen’. Wij verkiezen de andere weg en geloven in het geweldig gebeuren, dat het leven van de Kerk zich door alle bekrompenheid, alle kleinheid, alle vergissing heen weet door te zetten tot een nieuwe doorbraak, waarvan de eerste tekenen ook reeds in de kerkbouw te bespeuren zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *1]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
adventkerk te 's-Gravenhage-Loosduinen. arch. K.L. Sijmons Dzn.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *2]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Anna-kerk Düren.
arch. R. Schwarz
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
adventskerk te 's-gravenhage-loosduinen. cliché kath. bouwblad
opstandingskerk te amsterdam-west. cliché forum.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *4]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
o.l. vrouw-van-smarten te syracuse. maquette. cliché forum.
sint-annakerk te düren.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Zum Göttlichen Erlöser’ Köln-Rath
arch. F. Schaller
Opstandingskerk te Amsterdam-West
arch. prof. M.F. Duintjer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina *6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
St. Felix und Regula Zürich-Hard
arch. F. Metzger
Marienkirche Olten
arch. H. Baur |
|