nous approchons ainsi du son-bruit’. Het is voorzeker nieuw in de muziek toon door geluid aan te vullen en toon te verinnerlijken door andere timbres te maken (zooals de Futuristen door hun bruiteurs deden.) ‘Het’ nieuwe eischt echter meer.
Hoewel het construeeren van andere, nieuwe instrumenten toe te juichen is, eischt ‘het’ nieuwe 1o: instrumenten, welke voldoen aan de voorwaarden tot het nieuwe - (zie mijn brochure Le Neo-Plasticisme blz-13) en 2o: een geheel ‘nieuwe’ muziek.
In de muziek vordert ‘het’ nieuwe nog langzamer dan in de schilderkunst. Wellicht omdat, tot nog toe, de muziek niet algemeen als ‘beeldende’ kunst gezien is. Het blijkt, dat het begrip van het ‘beeldende’ eerst nu tot klaarheid kwam. Want ook de schilderkunst, die wel als beeldende kunst beschouwd werd, is eerst heden, door het Futurisme en Cubisme heen, in het Neo-Plasticisme zuiver enkel beeldend geworden.
Zuiver, abstract beeldend is het alleen mogelijk het universeele te benaderen. Beelding in natuurlijke vorm en kleur niet alleen, maar alle beelding in vorm (d.i. het ronde, het lichamelijke, het gebogene, het geslotene) is min of meer domineerend individueel (zie genoemde brochure).
Voor den Neo-Plastiker is het universeele niet een vage idee maar levende werkelijkheid-die-zich-beeldt: zichtbaar en hoorbaar. Het is voor hem dàt, wat aan en door het individueele uitkomt, wat het tot wezen heeft en eenheid doet zijn. Dàt, wat dus altoos hetzelfde is: het onveranderlijke. En dit onveranderlijke, dat zich door veranderlijkheid beeldt, is evenwichtige verhouding van stand door evenwichtige verhouding van afmeting (maat) en van kleur (toon) - en niet-kleur (niet-toon).
In de natuur beeldt verhouding zich gesluierd door de materie: vorm en natuurlijke kleur of klank. Dèze verhoudingsbeelding nu is het, welke zoowel de muziek als de schilderkunst in het oude gevolgd heeft. Zoo waren beide kunsten op-de-wijze-der-natuur.
Eeuwen lang heeft de schilderkunst door natuurlijken vorm en kleur verhouding gebeeld tot zij in dezen tijd tot ‘uitsluitend’ verhoudingsbeelding kwam. Eeuwen lang heeft zij door natuurlijke vorm en kleur gecomponeerd, tot in dezen tijd ‘compositie’ beelding werd, Lange cultuur heeft, eerst in dezen tijd, in de schilderkunst doen zien, dat niet alleen meer zuivere, meer bepaalde, maar ook meer evenwichtige beelding van verhouding in kunst mogelijk en - thans - eisch is. Zulke beelding werd mogelijk en eisch door meer vrij staan tegenover de natuur en het natuurlijke d.i. door rijpen van het individu. Zoo kwam de schilderkunst tot beelden in het zuivere beeldingsmiddel der schilderkunst: de pure tot bepaaldheid gestelde kleur: vlak in het vlak en daarmede tot kunst op-de-wijze-der-kunst. Het Neo-Plasticisme beeldt de kleur in rechthoekige vlakken, tegengesteld door gelijkwaardige vlakken van niet-kleur (wit, zwart. grijs). Zoo wordt vorm en natuurlijke kleur geredu ceerd tot het meest elementaire, de beelding tot het fundamenteele.
Deze beelding is dus abstract, d.i. de diepst mogelijke verinnerlijking: zij is (aesthetisch) mathematisch, exact. In muziek noch schilderkunst is zij negeeren van de realiteit. Zij is abstract-reëel, d.i. de diepst beeldbare werkelijkheid.
Door traditie, historie...door het verleden, is de beteekenis der woorden omsluierd en zoo wordt ‘abstract’ met vaag, onwerkelijk en ‘verinnerlijkt’ met traditioneele verheiliging ten onrechte geïdentifieerd. En zoo begrijpt de massa niet, dat sommige moderne dansmuziek meer innerlijkheid beeldt den het bekende psalmgezang.
Ook het begip van ‘plastiek’ is beperkt geworden door individueel-zijn. Het is beperkt tot vormbeelding. Plastiek in ruimeren, dieperen zin is beelding: zuivere beelding. - Beelding neemt een verschijning aan die afhankelijk is van den beelder. Beelding vlak in het vlak, is niet alleen een diepere, minder lichamelijke