strumentalist René Ghil voert het systeem der alliteratie door tot 'n ‘methode de l'instrumentation verbale’. Nog verder gaat Mallarmé met zijn ‘poésie géometrique’.
Ook in de nederlandsche poëzie vinden wij voorbeelden als: ‘Ik ben geboren uit zonnegloren en 'n zucht van de ziedende zee (Perk). Instinctief hebben deze dichters de behoefte gevoeld, het uitdrukkingsmiddel in de poëzie te herstellen. De tijd was er echter niet rijp voor. Eerst met 'n radicale vernietiging van alle bijkomstige en vage (begrips) waarden is het mogelijk het uitdrukkingsmiddel te zuiveren en het beeldende woord te ontwikkelen.
Het eerst komt hier in aanmerking de herstelling van den innerlijken klank van het woord. Om het verleden daaraan te ontnemen, is het noodig het alphabet volgens zijn abstracte klankwaarden te hernieuwen. Dit beteekent tegelijkertijd de genezing van onze dichterlijke gehoorvliezen, die zoodanig zijn verzwakt, dat een langdurige phono-gymnastiek noodzakelijk is. Met mijn laatste klankfiguren heb ik in die behoeften voorzien. Hiermede heb ik het alphabet volgens den innerlijken klank, volgens de poëzie opnieuw voortgebracht. Uit deze geometrische verskunst kan zich de dichterlijke spraak ontwikkelen, die onze tijd noodig heeft. Ofschoon vormloos, zijn deze verzen streng gebonden aan de wetten van tempo, verhouding en contrasteerende klankwerking, terwijl elk hinderlijk, pathetisch nevengebaar vermeden is.
Leesteekens en leesregels. In de verskunst blijven spraak-en ademhalingstempo voorondersteld.
In de ‘oerspraak’ der nieuwe verskunst, moet de lezer zich zooveel mogelijk automatisch tot den dichterlijken inhoud stellen.
De klank moet zooveel mogelijk mechanisch worden voortgebracht.
Hij spreke slechts de letters uit, in verhouding tot elkaâr en toch iedere letter streng bepaald, volgens de typografisch aangegeven waarde.
Ineenvloeïng, zelfs voor de snelopeenvolgende klanken moet vermeden worden.
De typografisch aangeduide klankwaarde geeft dan tegelijk den innerlijken klank, den toon.
Ik heb mij hiervoor van eenige eenvoudige teekens moeten bedienen, terwijl de proportioneele waarde der lettertypen de juiste verhoudingen aangeven. De teekens zijn te verstaan als volgt:
Bij gewone lettertypen (als c en s in klankbeeld I) den klank 1 tel aanhouden.
Bij korte, liggende streep achter de letter (als s-) 2 tellen aanhouden.
Bij korte, staande streep achter de letter (als Zl), den klank kort afstaan.
Bij lange liggende streep (R -) den klank lang d. i 3 tellen aanhouden.
Bij 2 liggende strepen (als in M - -) den klank geheel laten doorklinken.
De karakters der letters geven de sterkte aan van den klank. Tevens de verhouding der intensiteit van de eene klank tot de andere.
De ruimten (b.v. in vers I tusschen Z en Q, tuschen Xl en A - en tusschen M en pl) zijn rusten.
Wil de poëtische inhoud zich volkomen rustig als abstracte schoonheid openbaren, dan is het noodig dat men op deze teekens let en zooveel mogelijk door het innerlijk gehoor de juiste verhouding controleert.
Hiervoor zal men zich eenige studie moeten getroosten Juni 1921.