Aanteekening bij de bijlage.
Voor het nieuwe schilderen in de architectuur is een goede architectonische ruimte-indeeling vereischte. Wanneer architect en schilder uitgaan van éen begrip n.l. van evenwichtige indeeling, de eerste van de Ruimte, de tweede van de Kleur, zal dit kunnen leiden tot een, zoowel architectonische, als schilderkunstige beelding der ruimte. Deuren, kozijnen, lambriseeringen enz. zullen vlak zijn en door niets dan hun architectonische indeeling esthetisch. Daar in het hier gereproduceerde intérieur het tegendeel het geval was, de kamerruimte slechts toevallig en materieel, werd de taak van den schilder, om door evenwichtige kleurindeeling een esthetische ruimte te beelden, zeer bemoeilijkt. De slechte, impressionische architectonische indeeling (men lette op de schuine hoeken, de kruisverbinding der deuren enz.) komt steeds met een strakke kleurindeeling in conflict. Niettegenstaande wist de schilder de vijf beschilderde vlakken (plafond en muren) met de meubels, volgens bepaalde maat en verhouding door Rietveld ontworpen, tot een compositorisch geheel, te maken.
In volgende nummers van ‘De Stijl’ hopen wij dergelijke intérieurs in kleur te kunnen reproduceeren. Het hier gebodene, als studie opgevat, kan ondanks het gemis van de kleuren (blauw-groen, rood-zwart en wit) toch eenigszins een indruk geven op welke wijze een schilderkunstige kleurindeeling in een drie dimensionale ruimte mogelijk is.