Aan ‘De Nieuwe Amsterdammer’.
8 Maart 1920.
Geachte Redactie.
Naar aanleiding van het artikel van den heer P. Alma, verzoek ik U beleefd het volgende in Uw weekblad te willen opnemen.
Hoe genoemde heer Alma nu kan beweren, dat Picasso niet meer cubistisch schildert is mij een raadsel. Ik moet echter erkennen, dat ik dit in den laatsten tijd meer hoor beweren en daarom vind ik dat het tijd wordt, er aan die legende eens een einde komt.
Speciaal wat Picasso betreft, kan ik zeggen, dat deze nog steeds cubistisch schildert, daar Picasso met een mij bekend kunsthandelaar te Parijs vanaf 1918 contract heeft en zoodoende al zijn schilderijen in het bezit komen van dien kunsthandel.
Ik kan dan ook met beslistheid verzekeren, dat Picasso nog steeds, evenals Dérain, cubist is. Genoemde artisten zijn juist in den oorlog enorm vooruitgegaan, hetgeen U in mijn kunsthandel kunt komen zien, want ik heb daar een der laatste werken van Picasso tentoongesteld. Binnenkort zal U de uitnoodiging tot een bezoek bereiken en kunt U en wie er belang in stellen, zich zelf overtuigen, dat Picasso het cubisme trouw gebleven is.
Ik voeg hierbij een boekje ‘Les peintres cubistes’, dat U een overzicht zal geven.
Binnenkort hoop ik U en het publiek de origineelen te toonen.
U mijnheer den Redacteur dankend voor de verleende plaatsruimte.
Hoogachtend,
P.M. BROEKMANS.
(Slot volgt).