tegenwoordige kunstenaar, wiens eenig streven gericht is op succes, maar een succes omhuld door angst, een schijnsucces, ontstaan door het geprijs eener samenleving, zóó in alle onderdeelen vergaan als nooit tevoren.
Welk een verschil, welk een rust, om in alle onbekendheid zonder eenigen ophef van anderen te sterven.
De, althans in Holland, onbekende Kunstenaar Antonio Sant' Elia behoorde tot één van de weinige futuristen die bouwmeester was en die, evenals meerdere jongeren in het binnen- en buitenland, in alle stilte werkte en zich prepareerde voor den grootschen arbeid, die eens verwezenlijkt zal worden, hoewel zijn naam niet dagelijks in couranten en zijn werk niet op iedere tentoonstelling voor de ‘moderne richting’ aangetroffen werd. In het voorjaar van 1916 sneuvelde hij bij de verdediging van de stelling op den Mont Zebio in den oorlog tegen Oostenrijk, evenals kort daarna de meer bekende futurist, de schilder en beeldhouwer Boccioni, zijn leven in den wereldkamp verloor. De weinige werken van dezen zeer bekwamen architect welke uit Italië ontvangen werden, missen wel de volledigheid zoo gewenscht om de ontwikkeling van het bouwwerk duidelijk te maken, maar ze spreken niet minder van de oprechtheid in zijn streven. De perspectieven zijn slechts fragmenten van de door hem gedachte gebouwen zonder plattegrond of constructie-aangevingen, zooals Bijlage XX ons toont. Hierdoor o.a. ontstaat onduidelijkheid, zoo b.v. staan de horizontale lijnen op het gepleisterde muurvlak in geen verband met het gedachte materiaal. Echter de volledige behandeling van dit gebouw in zijn geheel genomen, uitgevoerd in modern materiaal zooals wij ons dit kunnen indenken zonder bijkomstig effect, maakt dit werk (met eenig ander wat later gereproduceerd zal worden) passend bij de nieuwe internationale kunstbeweging. De afkeer, dien Sant' Elia zelf had van ‘eerste-rangs-architectuur’, het klassicisme met de decoratieve en academische bouwkunst, geeft dit werk een frischheid, een verstrakking en bepaaldheid van uitdrukking waar de werkelijke kunst behoefte aan heeft.
Moge sommige van de hieronder volgende gedachten, b.v.: dat iedere generatie (de bouwblokken zijn van ijzer en beton) haar eigen stad zal hebben, te overwegen zijn, wij zullen het streven van dezen zoo vroeg overleden architect hier niet minder om waardeeren.
Antonio Sant' Elia verkondigde het volgende:
Dat de architectuur der toekomst is de architectuur van de berekening, van den durf en den eenvoud, de architectuur van het gewapende beton, het ijzer, het glas, het karton en van al die surrogaten van hout en steen waardoor het maximum van elasticiteit en lichtheid verkregen wordt.
Dat de bouwkunst der toekomst daarom toch niet een dorre combinatie van het practische en het nuttige zal zijn, maar kunst d.w.z. synthese, uitdrukking, zal blijven.
Dat de decoratie, toegevoegd aan de architectuur, iets belachelijks is en dat alleen van het gebruik en de orgineele aanwending van het ruwe of naakte of sterk gekleurde materiaal de decoratieve waarde van de bouwkunst der toekomst afhangt.
Dat, zooals de kunstenaars der oudheid hun bezieling ontleenden aan de natuurelementen, wij kunstenaars zoowel in stoffelijk als in geestelijk opzicht de inspiratie moeten vinden in de elementen der geheel nieuwe mechanische wereld, die wij geschapen hebben, waarvan